[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35087, bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 12 juni 2019)

Wijziging van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de invoering van de Wzd-functionaris

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2019D20529, datum: 2019-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2018Z22073:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 12 juni 2019)



	35 087	Wijziging van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en
verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet op de beroepen in de
individuele gezondheidszorg in verband met de invoering van de
Wzd-functionaris







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat - met het oog op
uitvoerbaarheid en het terugdringen van regeldruk – het wenselijk is
om de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte
cliënten en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg aan
te passen zodat de arts, de gezondheidszorgpsycholoog en de
orthopedagoog-generalist als Wzd-functionaris kunnen fungeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte
cliënten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt “Wzd-arts: ter zake
kundige arts,” vervangen door “Wzd-functionaris: ter zake kundige
arts of gezondheidspsycholoog,”.

Aa 

In artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt “Wzd-arts: ter zake
kundige arts,” vervangen door “Wzd-functionaris: ter zake kundige
arts, gezondheidspsycholoog of orthopedagoog-generalist,”.

Ab 

In artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt “Wzd-functionaris: ter
zake kundige arts of gezondheidspsycholoog,” vervangen door
“Wzd-functionaris: ter zake kundige arts, gezondheidspsycholoog of
orthopedagoog-generalist,”.

B

In artikel 2b, eerste tot en met derde lid, wordt “Wzd-arts” steeds
vervangen door “Wzd-functionaris”.

C

In artikel 3, derde en vierde lid, wordt “Wzd-arts” steeds vervangen
door “Wzd-functionaris”.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De zorgverantwoordelijke vraagt advies over het zorgplan aan een
externe deskundige indien na het uitgebreid deskundigenoverleg als
bedoeld in artikel 10, tiende lid, het niet lukt de onvrijwillige zorg
binnen de in het zorgplan opgenomen termijn af te bouwen.

2. In het tweede lid wordt “onderdeel b,” geschrapt.

E

Artikel 11a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt een lid 

ingevoegd, luidende:

3. De Wzd-functionaris die geen arts is, geeft slechts aanwijzingen als
bedoeld in het

tweede lid na overleg met en instemming van een niet bij de zorg
betrokken arts, voor zover het aanwijzingen betreft over zorg als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b of c of het tweede lid.

	2. In het eerste en tweede lid en in het vierde en vijfde lid (nieuw),
wordt “Wzd-arts” telkens vervangen door “Wzd-functionaris”.

F

In artikel 13, tweede lid, wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

G

In artikel 15, vierde lid, wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

H

	Artikel 16, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder verlettering van de onderdelen m, n en o, tot n, o en p, wordt
na onderdeel l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	m. een afschrift van de voorwaardelijke rechterlijke machtiging, als
bedoeld in artikel 28aa, eerste lid.

	2. In de onderdelen f en p (nieuw) wordt “Wzd-arts” telkens
vervangen door “Wzd-functionaris”

I

	Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel f wordt na “onvrijwillige opname,” ingevoegd “de
voorwaardelijke rechterlijke machtiging, bedoeld in artikel 28aa, eerste
lid”.

	2. In onderdeel j wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

J

In artikel 18c, eerste en derde tot en met vijfde lid, wordt
“Wzd-arts” steeds vervangen door “Wzd-functionaris”.

K

In artikel 22, eerste lid, onderdeel e, wordt wordt “Wzd-arts”
vervangen door “Wzd-functionaris”.

L

In artikel 25, eerste lid, onderdeel e, wordt “Wzd-arts” vervangen
door “Wzd-functionaris”.

M

In artikel 41, eerste lid, wordt in de aanhef “de machtiging”
vervangen door “de rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, de
voorwaardelijke machtiging, en machtigingen tot voortzetting van de
inbewaringstelling” en wordt in onderdeel i “Wzd-arts” vervangen
door “Wzd-functionaris”.

N

In artikel 44, tweede lid, wordt “Wzd-arts” steeds vervangen door
“Wzd-functionaris”.

O

In artikel 47, derde, vierde, zesde, achtste en negende lid, wordt
“Wzd-arts” steeds vervangen door “Wzd-functionaris”.

P

In artikel 48, zesde, zevende, tiende, elfde en vijftiende lid, wordt
“Wzd-arts” steeds vervangen door “Wzd-functionaris”.

Q

In artikel 50 wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

R

In artikel 51a, vierde lid, wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

S

In artikel 55, tweede lid, wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

T

In artikel 56d, tweede lid, onderdeel g, wordt “Wzd-arts” vervangen
door “Wzd-functionaris”.

U

In artikel 56f, vierde lid, wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

V

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd,
luidende: De zorgaanbieder informeert de cliënt en diens
vertegenwoordiger op zodanige wijze over de mogelijkheden tot advies en
bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon, dat daarmee wordt
aangesloten bij de behoefte en het bevattingsvermogen van de
desbetreffende cliënt.

2. In het derde lid wordt “Wzd-arts” vervangen door
“Wzd-functionaris”.

W

In artikel 60a, eerste en tweede lid, wordt “Wzd-arts” steeds
vervangen door “Wzd-functionaris”.

ARTIKEL II

	De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In artikel 8:4, tweede lid, wordt na “de burgemeester” ingevoegd
“, de politie”.

B

	Artikel 8:29 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na “de burgemeester” ingevoegd “, de
politie”.

In het tweede lid wordt na “de burgemeester” ingevoegd “, de
politie”.

C

In artikel 8:34 wordt na “De officier van justitie” ingevoegd “,
de politie”.

D 

In artikel 9:1, tweede lid, onderdeel b, wordt na “8:15” ingevoegd:
“, 9:2”.

E

In artikel 9:2 wordt “dan wel dat cliënt in aanmerking komt voor
overplaatsing” vervangen door: “dan wel dat betrokkene, aan wie
tevens een justitiële titel die strekt tot vrijheidsbeneming is
opgelegd, in aanmerking komt voor overplaatsing,”.

F

	Na artikel 13:3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13:3a 

	1. Indien het ernstige vermoeden bestaat dat betrokkene, die zich aan
de uitvoering van de verplichte zorg heeft onttrokken, in levensgevaar
verkeert of een misdrijf als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van het
Wetboek van Strafvordering, zal plegen met een aanzienlijk risico op
ernstig nadeel voor hemzelf of voor een ander, kan de officier van
justitie, na machtiging daartoe door de rechter-commissaris, met het oog
op de vaststelling van de verblijfplaats van betrokkene een
opsporingsambtenaar bevelen:

	a. een persoon stelselmatig te volgen of stelselmatig diens
aanwezigheid of gedrag waar te nemen, zo nodig met behulp van een
technisch hulpmiddel;

	b. vertrouwelijke communicatie die plaatsvindt met gebruikmaking van de
diensten van een aanbieder van een communicatiedienst, op te nemen met
een technisch hulpmiddel;

	c. gegevens te vorderen over een gebruiker van een communicatiedienst
en het communicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker. De
vordering kan slechts betrekking hebben op gegevens die bij algemene
maatregel van bestuur zijn aangewezen en kan gegevens betreffen die ten
tijde van de vordering zijn verwerkt, dan wel na het tijdstip van de 

vordering worden verwerkt;

	d. gegevens te vorderen ter zake van naam, adres, postcode, woonplaats,
nummer en soort dienst van een gebruiker van een communicatiedienst;

	e. met inachtneming van artikel 3.22, derde en vierde lid, van de
Telecommunicatiewet, met behulp van in dat artikel bedoelde apparatuur
het nummer te verkrijgen waarmee de gebruiker van een communicatiedienst
kan worden geïdentificeerd;

	f. gegevens te vorderen van degene die anders dan ten behoeve van
persoonlijk gebruik gegevens verwerkt ter zake van naam, adres,
postcode, woonplaats, postadres, geboortedatum, geslacht en
administratieve kenmerken;

	g. gegevens te vorderen van degene van wie redelijkerwijs kan worden
vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde
gegevens. 

	2. Het bevel wordt gegeven voor een periode van ten hoogste een week.
Het kan telkens voor een termijn van ten hoogste een week worden
verlengd.

	3. Het bevel is schriftelijk en vermeldt:

	a. de naam van betrokkene;

	b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden,
bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

	c. bij toepassing van het eerste lid, onderdeel a of c, de naam of een
zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de bedoelde persoon;

	d. bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b, zo mogelijk het
nummer of een andere aanduiding waarmee de individuele gebruiker van de
communicatiedienst wordt geïdentificeerd alsmede, voor zover bekend, de
naam en het adres van de gebruiker;

	e. bij toepassing van het eerste lid, onderdeel a, een aanduiding van
de aard van het technisch hulpmiddel of de technische hulpmiddelen
waarmee de communicatie wordt opgenomen;

	f. bij toepassing van het eerste lid, onderdeel e, de naam of een zo
nauwkeurig mogelijke aanduiding van de gebruiker van een
communicatiedienst van wie het nummer moet worden verkregen;

	g. bij toepassing van het eerste lid, onderdelen f of g, de naam of een
zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de persoon op wie de te
verstrekken gegevens betrekking hebben;

	h. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en;

	i. de geldigheidsduur van het bevel.

	4. Indien bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b, het bevel
betrekking heeft op communicatie die plaatsvindt via een openbaar
telecommunicatienetwerk of met gebruikmaking van een openbare
telecommunicatiedienst in de zin van de Telecommunicatiewet, wordt –
tenzij zulks niet mogelijk is – het bevel ten uitvoer gelegd met
medewerking van de aanbieder van het openbare telecommunicatienetwerk of
de openbare telecommunicatiedienst en gaat het bevel vergezeld van de
vordering van de officier van justitie aan de aanbieder om medewerking
te verlenen.

	5. Indien bij toepassing van het eerste lid, onderdeel b, het bevel
betrekking heeft op andere communicatie dan bedoeld in het tweede lid,
wordt – tenzij zulks niet mogelijk is – de aanbieder in de
gelegenheid gesteld medewerking te verlenen bij de tenuitvoerlegging van
het bevel.

	6. Het bevel wordt bij toepassing van het eerste lid, onderdeel f,
gegeven aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 3.22, vierde lid, van
de Telecommunicatiewet.

	7. Bij dringende noodzaak kan het bevel mondeling worden gegeven. De
officier van justitie stelt in dat geval het bevel binnen drie dagen op
schrift.

	8. Zodra niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het
eerste lid, bepaalt de officier van justitie dat de uitvoering van het
bevel wordt beëindigd.

	9. Het bevel kan schriftelijk en met redenen omkleed worden gewijzigd,
aangevuld, verlengd of beëindigd.

	10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels
worden gesteld:

	a. over de wijze waarop het bevel wordt gegeven;

	b. over de wijze waarop de gegevens worden gevorderd;

	c. over de wijze waarop aan de vordering wordt voldaan;

	d. met betrekking tot de opsporingsambtenaar die de gegevens vordert.

	11. De officier van justitie doet van de verstrekking van gegevens,
bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d, f en g proces-verbaal
opmaken, waarin worden vermeld:

	a. de naam van betrokkene;

	b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden,
bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

	c. indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke
aanduiding van de persoon omtrent wie gegevens worden gevorderd;

	d. de verstrekte gegevens;

	e. de periode waarover de vordering zich uitstrekt. 

	12. De vordering van gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c,
d, f en g, wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan de
voorwaarden, bedoeld in het eerste lid. 

	13. Van een wijziging, aanvulling, verlenging of beëindiging van de
vordering doet de officier van justitie proces-verbaal opmaken. 

	14. De vordering bedoeld in het eerste lid, onderdelen f en g, kan geen
betrekking hebben op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of
levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven
of lidmaatschap van een vakvereniging.

	15. De met de tenuitvoerlegging belaste ambtenaar kan ter aanhouding
van betrokkene elke plaats betreden en doorzoeken.

G

Artikel 14:17 komt als volgt te luiden:

Artikel 14:17

In artikel 39e van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
worden, onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid, twee leden
ingevoegd, luidende: 

4. Het College van procureurs-generaal verstrekt strafvorderlijke
gegevens aan de 

geneesheer-directeur en de psychiater, bedoeld in de artikelen 5:4, 7:1,
7:11 en 8:19 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, voor
zover dit voortvloeit uit de verplichtingen van de officier van justitie
op grond van die artikelen. 

5. Het College van procureurs-generaal verstrekt strafvorderlijke
gegevens aan het CIZ, 

genoemd in artikel 28a, eerste lid, van de Wet zorg en dwang
psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, en aan de
arts die de medische verklaring, bedoeld in artikel 28a, tweede lid,
onderdeel b, van die wet, vaststelt, voor zover dit voortvloeit uit de
in dat artikel bedoelde verplichtingen van de officier van justitie.

H

	Artikel 15:1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	f. de vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door de
rechter gelaste plaatsingen op grond van artikel 37, eerste lid, van het
Wetboek van Strafrecht, waarvan de geldigheidsduur op het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet nog niet is verstreken. Artikel 14:4,
onderdeel E, onder a, van deze wet heeft geen gevolgen voor deze
plaatsingen. Artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht,
zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft in deze
gevallen van toepassing.

	2. In het tweede lid, wordt “zes maanden na inwerkingtreding van deze
wet” vervangen  door “twaalf maanden na inwerkingtreding van deze
wet”.

ARTIKEL III

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt
gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

orthopedagoog-generalist.

B

In artikel 10, tweede lid, wordt “een arts of een psychotherapeut
betreft” vervangen door “een arts, een psychotherapeut of een
orthopedagoog-generalist betreft”.

C

	In hoofdstuk III wordt op numerieke volgorde een paragraaf toegevoegd,
luidende:

		

§ 11. Orthopedagogen-generalist

Artikel 33e

	Om in het desbetreffende register als orthopedagoog-generalist te
kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een
getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe
bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel 33f

	Tot het gebied van deskundigheid van de orthopedagoog-generalist wordt
gerekend het verrichten van onderzoek en diagnostiek en het behandelen
en begeleiden van zich in een persoonlijke afhankelijkheidsrelatie
bevindende personen met leer-, gedrags-, en ontwikkelingsproblemen.  

D

In artikel 47, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

orthopedagoog-generalist.

ARTIKEL IV

1. Ten aanzien van degenen die het beroep van orthopedagoog-generalist
reeds uitoefenden vóór het tijdstip waarop artikel III, onderdeel A,
in werking is getreden, blijft het in artikel 4, tweede lid, van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg gestelde verbod, voor
zover het de titel betreft, waarvan het voeren voorbehouden is aan
degenen die in de op dat beroep betrekking hebbende hoedanigheid in het
desbetreffende register ingeschreven staan, gedurende zes maanden na dat
tijdstip en, indien binnen dat tijdstip overeenkomstig het bij of
krachtens artikel 5 van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg bepaalde een aanvrage voor inschrijving in het register
van orthopedagogen-generalist is ingediend, ook nadien totdat op hun
aanvrage onherroepelijk is beslist, buiten toepassing.

2. De in het eerste lid bedoelde personen zijn aan tuchtrechtspraak
overeenkomstig de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
onderworpen.

3. De in het eerste lid bedoelde personen worden voor de toepassing van
in andere wetten opgenomen bepalingen, betrekking hebbende op degenen
die in het desbetreffende register ingeschreven staan, gedurende de in
het eerste lid bedoelde periode gelijkgesteld met degenen die in dat
register ingeschreven staan.

ARTIKEL V

De Wet toelating zorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, tweede lid, wordt “indien de toelating een instelling
met artsen of psychotherapeuten betreft” vervangen door “indien de
toelating een instelling met artsen, psychotherapeuten of
orthopedagogen-generalist betreft”.

B

In artikel 14, derde lid, wordt “van een instelling met artsen of
psychotherapeuten betreft” vervangen door “van een instelling met
artsen, psychotherapeuten of orthopedagogen-generalist betreft”.

ARTIKEL VA

Artikel 7a, eerste en tweede lid van de Wet wapens en munitie komt te
luiden:

1. Over aanvragers van een ontheffing, erkenning of verlof als bedoeld
in artikel 6a, eerste lid, of een jachtakte op grond van de Wet
natuurbescherming, wordt op verzoek van de korpschef informatie
verstrekt door:

a. de officier van justitie, over de hem op grond van de Wet verplichte
geestelijke gezondheidszorg bekende gegevens als bedoeld in artikel
8:23, onderdelen a tot en met d, van de Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg;

b. de officier van justitie, over de hem op grond van de Wet zorg en
dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten bekende
gegevens inzake rechterlijke machtigingen tot opname en verblijf als
bedoeld in artikel 28a van die wet;

c. het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1 van de Wet langdurige zorg, over de
haar op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en
verstandelijk gehandicapte cliënten bekende gegevens inzake
rechterlijke machtigingen tot opname en verblijf als bedoeld in artikel
24 van die wet, voorwaardelijke machtigingen als bedoeld in artikel 28aa
van die wet, beschikkingen tot inbewaringstellingen als bedoeld in
artikel 29 van die wet, en machtigingen tot voortzetting van de
inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van die wet.

2. Over houders van een ontheffing, erkenning of verlof als bedoeld in
artikel 6a, eerste lid, of een jachtakte op grond van de Wet
natuurbescherming, wordt terstond informatie verstrekt door:

a. de officier van justitie, over de hem op grond van de Wet verplichte
geestelijke

gezondheidszorg bekende gegevens als bedoeld in artikel 8:23, onderdelen
a tot en met d, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;

b. de officier van justitie, over de hem op grond van de Wet zorg en
dwang

psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten bekende
gegevens inzake rechterlijke machtigingen tot opname en verblijf als
bedoeld in artikel 28a van die wet;

c. het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1 van de Wet langdurige zorg, over de
haar op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en
verstandelijk gehandicapte cliënten bekende gegevens inzake
rechterlijke machtigingen tot opname en verblijf als bedoeld in artikel
24 van die wet, voorwaardelijke machtigingen als bedoeld in artikel 28aa
van die wet, beschikkingen tot inbewaringstellingen als bedoeld in
artikel 29 van die wet, en machtigingen tot voortzetting van de
inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van die wet.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 december 2017 ingediende
voorstel van

wet houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van
cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten
zorginstellingen 2018) (kamerstukken 34858) tot wet is of wordt
verheven, wordt in de artikelen 17 en 18 van die wet de zinsnede
“Wzd-arts” telkens vervangen door “Wzd-functionaris”.

	2.  Indien artikel I, onderdeel Aa, van deze wet in werking treedt op
een tijdstip dat de artikelen I, onderdelen A en Ab, nog niet in werking
zijn getreden, vervallen die artikelen I, onderdelen A en Ab.

	3. Indien artikel I, onderdeel A, in werking treedt op een tijdstip dat
artikel I, onderdeel Aa, nog niet in werking is getreden, vervalt dat
artikel I, onderdeel Aa.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister voor Rechtsbescherming,

De Minister voor Medische Zorg,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2