Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de brief van het Presidium inzake aanbevelingen werkgroep 'Integriteit leden van de Tweede Kamer' (Kamerstuk 35166-5)
Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D21425, datum: 2019-05-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D21425).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.M. Roovers, griffier
Onderdeel van zaak 2019Z07779:
- Indiener: K. Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-04-23 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2019-05-16 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-05-23 14:00: Brief van het Presidium inzake aanbevelingen werkgroep 'Integriteit leden van de Tweede Kamer' (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-06-03 11:00: Raming der voor de Tweede Kamer in 2020 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (TK 35166) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-04-06 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D21425 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van het Presidium inzake aanbevelingen van de werkgroep «Integriteit leden van de Tweede Kamer» d.d. 17 april 2019 (Kamerstuk 35 166, nr. 5).
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De griffier van de commissie,
Roovers
BRIEF VAN HET PRESIDIUM INZAKE AANBEVELINGEN WERKGROEP «INTEGRITEIT LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER» (35 166, nr. 5)
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het rapport van de Werkgroep Integriteit van oktober 2018 en de brief van het Presidium van 17 april 2019 hierover.
De leden van de VVD-fractie vragen het Presidium waarom de vierde aanbeveling van de werkgroep, te weten de mogelijkheden te beschouwen om in het bestaande stelsel aanvullingen te doen ten aanzien van toezicht en eventueel ook ten aanzien van handhaving, die rusten op voldoende draagvlak in de Tweede Kamer, en daarbij een eventuele rol van de Kamervoorzitter en het Presidium te betrekken, niet is overgenomen. Is het Presidium alsnog bereid om daarnaar te kijken? Zo neen, waarom niet? Graag krijgen deze leden een reactie.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het Presidium. Zij vinden het positief dat de aanbevelingen 1 tot en met 3 van de Werkgroep Integriteit worden overgenomen. Volgens hen is het een goede zaak dat er een leidraad met bijbehorende toelichting komt. Zij hebben hierover nog enkele vragen aan het Presidium.
Ten eerste vragen de leden van de D66-fractie aan het Presidium om nader te motiveren waarom geen opvolging is gegeven aan Aanbeveling 4? Overweegt het Presidium – om tegemoet te komen aan de aanbeveling van GRECO – een minder zwaar sanctieregime in te voeren?
Tevens vragen deze leden zich af op welke wijze andere landen vorm geven aan handhaving van de integriteitsregels? Welke mogelijkheden zijn er, en wat zijn de voor- en nadelen?
Ook hebben de leden van de D66-fractie opgemerkt dat er in de Eerste Kamer een integriteitscode is ontwikkeld. Heeft het Presidium van de Tweede Kamer contact gehad met de Eerste Kamer over deze code? Zo ja, heeft dit geleid tot een uitwisseling van ideeën en voorstellen? Is het Presidium van mening dat de nieuw te schrijven leidraad enigszins strookt met die van de Tweede Kamer?
De leden van de D66-fractie vragen zich tot slot af wat de planning is met betrekking tot uitvoering van de eerste aanbeveling. Op welke wijze zal de leidraad met bijbehorende toelichting worden opgesteld en wanneer zou deze voltooid moeten zijn? Kan de Kamer in kennis worden gesteld van het proces met betrekking tot deze leidraad?