Verslag informele Cohesieraad van 12 april 2019
Milieuraad
Brief regering
Nummer: 2019D21711, datum: 2019-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-772).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-772 Milieuraad.
Onderdeel van zaak 2019Z10519:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-05-29 14:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-06 15:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-06-18 14:00: Cohesieraad dd 25 juni 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-06-19 16:30: Cohesieraad dd 25 juni 2019 (het AO wordt omgezet in een SO) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2021-01-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-08 Milieuraad
Nr. 772 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2019
Hierbij stuur ik u het verslag van de informele Cohesieraad, die op 12 april jl. plaatsvond in Boekarest.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Verslag informele Cohesieraad 12 april 2019
De agenda van deze informele Raad was volledig gewijd aan het cohesiebeleid en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI-fondsen).
Tijdens de informele ministeriële bijeenkomst Cohesiebeleid was er één agendapunt: «Een beleidsdebat over de prioriteiten van het cohesiebeleid in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027: richtingen voor voortdurende onderhandelingen en impact op programmering van cohesiefondsen; en cohesiebeleid in het kader van de Strategische Agenda 2019–2024.»
Tevens informeerde het Roemeense voorzitterschap de Raad over de voortgang van de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader.
Stand van zaken onderhandelingen Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
Het Roemeense voorzitterschap ging in op de voortgang van de onderhandelingen. Belangrijkste mijlpalen die onlangs bereikt zijn, zijn een akkoord op het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling (EFRO) en gedeeltelijke algemene oriëntaties op het merendeel van de onderhandelingsblokken van de Gemeenschappelijke Bepalingenverordening (Common Provisions Regulation (CPR))1.
Vanwege de aanstaande verkiezingen voor een nieuw Europees Parlement zullen er onder Roemeens voorzitterschap de komende periode geen triloogonderhandelingen worden gevoerd. Wel hebben de Roemenen zich ten doel gesteld om nog onder dit voorzitterschap op de resterende delen een gedeeltelijk onderhandelingsmandaat binnen de Raad te behalen, zodat de triloogonderhandelingen onder Fins voorzitterschap ingezet kunnen worden.
Eurocommissaris Creţu dankte de Raad en het voorzitterschap voor de geboekte progressie. Tegelijkertijd benadrukte zij het belang om gezien het krappe tijdsbestek nog een tandje bij te zetten en progressie te blijven boeken.
Prioriteiten van het cohesiebeleid in het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027: richtingen voor voortdurende onderhandelingen en impact op programmering van cohesiefondsen; het cohesiebeleid in het kader van de Strategische Agenda 2019–2024.
Beleidsdebat
De Raad stond voornamelijk in het teken van het beleidsdebat over het vervolg van de onderhandelingen over het cohesiebeleid in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027.
Alle lidstaten benadrukten het belang van cohesiebeleid na 2020, met als belangrijkste doelen het reduceren van verschillen tussen regio’s, het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling en het bevorderen van grensoverschrijdende samenwerking. Ook was er overeenstemming dat dit gepaard moet gaan met vereenvoudiging, gezien de uitvoering van het cohesiebeleid. Commissaris Creţu onderschreef de focus op vereenvoudiging en flexibiliteit en toonde zich daarnaast ook voorstander van een versterkte focus op innovatie en klimaat. Daarnaast wees de Commissaris gezien de aard van het cohesiebeleid op het belang om bij cohesiebeleid het langetermijnperspectief goed in het oog te houden.
De discussie verliep veelal via de bekende scheidslijnen, waarbij er een duidelijk verschil van opvatting te onderscheiden was tussen de netto-betalende en netto-ontvangende lidstaten. Netto-ontvangende lidstaten zoals Griekenland en Bulgarije pleitten voor verhoging of behoud van huidige omvang van het budget, zo veel mogelijk flexibiliteit om fondsen te besteden en zo min mogelijk conditionaliteiten. Netto-betalende lidstaten zoals Nederland zijn daarentegen juist voorstander van een beperkter budget met een sterkere nadruk op innovatie en klimaat, hogere cofinanciering vanuit de lidstaten en bepleitten de invoering van striktere conditionaliteiten.
Tijdens het debat benadrukte Nederland het belang van focus op de minst welvarende lidstaten, grensoverschrijdende samenwerking en meer nadruk op prioriteiten met hoge Europese toegevoegde waarde, zoals het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen door innovatie te stimuleren. De inzet van Nederland voor een strikte thematische concentratie kon op veel steun rekenen van gelijkgestemde landen (zoals Zweden, Duitsland, Oostenrijk en Denemarken), waarbij netto-ontvangende lidstaten (zoals Italië, Hongarije en Slowakije) juist tegenstander zijn en pleitten voor méér flexibiliteit. Ook noemde Nederland de wens tot het verhogen van nationale cofinanciering, waarbij eenzelfde krachtenveld zichtbaar was.
Nederland bepleitte tevens een sterkere koppeling tussen ESI-fondsen en structurele hervormingen en migratie en een strikte macro-economische conditionaliteit. Het belang van een sterke koppeling met het Semester werd door het merendeel van de lidstaten onderschreven. Een aantal lidstaten is juist tegenstander. Nederland wees hierbij op het belang van de Mid-Term Review, waardoor er niet alleen bij de aanvang, maar ook bij de herprogrammering halverwege het nieuwe Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 aanbevelingen uit het Semester worden meegenomen bij de programmering. Het krachtenveld over een koppeling met migratie en een sterkere macro-economische conditionaliteit ligt ingewikkelder. Sommige lidstaten pleitten, net als Nederland, voor een sterke koppeling met migratie en de invoering van een strikte macro-economische conditionaliteit; waar andere lidstaten zich juist fel tegenstander tonen van enige koppeling of conditionaliteit.
De onderhandelingen over de CPR zijn, gezien de omvang, opgeknipt in 8 delen. Op 5 van deze delen is reeds een gedeeltelijke algemene oriëntatie bereikt.↩︎