Uitvoering gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van den Hul over uitsluiten van deelname van bedrijven aan handelsmissies (Kamerstuk 26485-302)
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Brief regering
Nummer: 2019D21798, datum: 2019-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26485-307).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 26485 -307 Maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Onderdeel van zaak 2019Z10557:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-06-04 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-06 13:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-06-11 12:00: Uitvoering gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van den Hul over uitsluiten van deelname van bedrijven aan handelsmissies (Kamerstuk 26485-302) (Inbreng feitelijke vragen), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-06-20 14:00: Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (Algemeen overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-06-26 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 307 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2019
Op 22 januari 2019 heeft uw Kamer de gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van den Hul (Kamerstuk 26 485, nr. 302) aangenomen (Handelingen II 2018/19, nr. 43, item 7). Deze motie richt zich erop om alleen bedrijven die de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) naleven, deel te laten nemen aan handelsmissies. Ten behoeve van het Algemeen Overleg Handelsbevordering op 29 mei 2019 geef ik met deze brief invulling aan genoemde motie.
Aangepast kader handelsmissie1
Naar aanleiding van de motie heb ik het bestaande kader voor handelsmissies tegen het licht gehouden en aangescherpt. Het nieuwe toetsingskader behelst de volgende stappen:
– Wanneer een bedrijf zich aanmeldt voor een handelsmissie verklaart het bedrijf de OESO-Richtlijnen te onderschrijven en hiernaar te handelen. Vervolgens vult het bedrijf een zelfscan in. Deze bestaat uit zes vragen over het bedrijfsbeleid op het terrein van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), gebaseerd op de zes due diligence-stappen van de OESO-richtlijnen, te weten:
1. Integreren van IMVO in beleid en managementsystemen;
2. Identificeren en beoordelen van daadwerkelijke en potentiële negatieve gevolgen van de activiteiten, producten of diensten van de onderneming;
3. Stoppen, voorkomen en beperken van negatieve gevolgen;
4. Monitoren van resultaten;
5. Communiceren over de aanpak;
6. Zorgen voor herstelmaatregelen of hieraan meewerken wanneer dit van toepassing is.
Vervolgens kunnen bedrijven aangeven of ze behoefte hebben aan nadere voorlichting over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) doet steekproefsgewijs navraag bij bedrijven over de ingevulde zelfscan.
– De RVO gaat voor bedrijven die vallen onder de Transparantiebenchmark2 na wat hun score is. Wanneer de score van een bedrijf op deze benchmark nul is of een score ontbreekt, is dit aanleiding voor de RVO om met het bedrijf in gesprek te gaan. In dit gesprek wordt het belang onderstreept van maatschappelijke verslaglegging en wordt het bedrijf gevraagd naar hun IMVO-beleid. Indien dit beleid door de RVO – na overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken – onvoldoende wordt bevonden, is dit aanleiding om een verbetertraject af te spreken met het bedrijf. In dit traject geeft de RVO aan wat het bedrijf moet verbeteren aan het IMVO-beleid, zodat het conform de OESO-Richtlijnen handelt. Op voorwaarde dat het bedrijf dit verbetertraject uitvoert, kan het bedrijf mee op handelsmissie. Wanneer een bedrijf weigert het verbetertraject uit te voeren, kan dit uitsluiting van deelname tot gevolg hebben.
– RVO onderzoekt tevens of het bedrijf voorkomt op de World Bank list of ineligible firms and individuals en toetst aan de FMO-uitsluitingslijst. Als het bedrijf voorkomt op Wereldbanklijst of onder de FMO-uitsluitingslijst valt, wordt het bedrijf uitgesloten van deelname.
– Indien het redelijk vermoeden bestaat dat een bedrijf zich de facto niet aan de OESO-richtlijnen houdt, zal de RVO en/of het Ministerie van Buitenlandse Zaken het gesprek aangaan met dit bedrijf. Een redelijk vermoeden moet in ieder geval gebaseerd zijn op objectief waarneembare feiten. In het geval van een melding bij het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen zal de RVO eveneens het gesprek met het bedrijf in kwestie aangaan. Een dergelijk gesprek wordt gevoerd aan de hand van de antwoorden die het bedrijf heeft gegeven in de zelfscan. Op basis hiervan zal door het Ministerie van Buitenlandse Zaken de beslissing worden genomen of een bedrijf wel of niet zal kunnen deelnemen aan de handelsmissie, al dan niet met een verbetertraject.
– Een bedrijf dat veroordeeld is voor corruptie, wordt uitgesloten van deelname aan handelsmissies totdat het kan aantonen dat het passend beleid heeft geïmplementeerd.
In alle gevallen geldt dat de RVO het beoordelingsproces bewaakt en gesprekken met bedrijven voert, maar dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken uiteindelijk besluit of een bedrijf deelneemt.
Tot slot
De aanvullende vereisten zullen per direct worden toegepast bij handelsmissies waarvoor de aanmelding nog geopend moet worden. Alleen de zelfscan zal op een later moment worden ingevoerd, in verband met de tijd die het kost om de vragen uit te werken en de techniek van het aanmeldformulier hierop aan te passen. De RVO gaat hier in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken mee aan de slag. De zelftoets zal niet later dan 1 oktober 2019 worden ingevoerd.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
https://www.rvo.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/wegwijzer-internationaal-zakendoen/handelsmissie/soorten-handelsmissies/uitgaande-handelsmissies/voorwaarden-0↩︎
De Transparantiebenchmark is een jaarlijks onderzoek van het Ministerie van Economische Zaken naar de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving.↩︎