Reactie op verzoek commissie om een reactie op het bericht dat de Nederlandse milieueffectbeoordelingswetgeving niet voldoet aan de Europese eisen
Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Brief regering
Nummer: 2019D21865, datum: 2019-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29383-325).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29383 -325 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu.
Onderdeel van zaak 2019Z10584:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-05-29 15:00: Voorstel Kröger (GL) inzake ingebrekestelling MER-richtlijn (E-mailprocedure), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-06-04 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-05 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-06-12 13:30: Aansluitend aan de stemmingen de Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 325 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2019
De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft mij op 14 maart 2019 verzocht om een schriftelijke reactie inclusief toelichting op de berichtgeving dat de Nederlandse milieueffectbeoordelingswetgeving niet zou voldoen aan de Europese eisen hierover, alsmede de stukken van de Europese Commissie waarin zij haar bezwaren in dezen uit.
Bij brief van 24 april 2019 (Kamerstuk 29 383, nr. 320) heb ik u meegedeeld dat ik de procedure in gang heb gezet om de Europese Commissie te raadplegen over het toesturen van de ingebrekestelling aan de Tweede Kamer. Daarnaast heb ik uw Kamer op een vraag van het lid Bruins op 30 april 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2394) geantwoord dat de Europese Commissie Nederland enkele vragen heeft gesteld over de toepassing van artikel 11 van de mer-richtlijn en dat ik de Europese Commissie ook zal raadplegen over het toesturen van deze correspondentie aan de Tweede Kamer.
De ingebrekestelling, het voorgenomen antwoord daarop en bovengenoemde correspondentie zijn vervolgens voor vertrouwelijke inzage aan uw Kamer aangeboden.
Het antwoord van de Europese Commissie op het verzoek om raadpleging heb ik 9 mei 2019 ontvangen. Met deze brief geef ik gevolg aan mijn toezegging in de brief van 24 april 2019 om u te informeren over het antwoord van de Europese Commissie.
Uit het antwoord blijkt dat de Europese Commissie er niet mee kan instemmen dat de stukken met betrekking tot de ingebrekestelling en bovengenoemde correspondentie openbaar worden gemaakt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga