Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 21 mei 2019, over RBZ/Handel
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een algemeen overleg
Nummer: 2019D22145, datum: 2019-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2028).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (PVV)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
- Mede ondertekenaar: H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2028 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2019Z09921:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-05-21 16:30: RBZ/Handel (Algemeen overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-05-21 16:30: RBZ/Handel (Algemeen overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-05-22 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-06 13:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-06-12 13:30: Aansluitend aan de stemmingen de Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2028 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 2 juli 2019
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 21 mei 2019 overleg gevoerd met mevrouw Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 mei 2019 inzake de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Handel van 27 mei 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2011);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 12 april 2019 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 21 en 22 februari 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2001);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 mei 2019 inzake reactie op het verzoek van het lid Sjoerdsma, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 9 april 2019, over het bericht dat de VS importheffingen willen invoeren op Europese goederen (Kamerstuk 32 637, nr. 361).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
De Roon
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Veldman
De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
Van Toor
Voorzitter: De Roon
Griffier: Meijers
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Amhaouch, Bouali, Diks, Van Haga, Ouwehand en De Roon,
en mevrouw Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Aanvang 16.34 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag, dames en heren. Allemaal hartelijk welkom bij het algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken/Handel. Wij voeren dat met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Die heet ik, uiteraard met haar staf, van harte welkom. Aan de kant van de Kamer zie ik vier woordvoerders. We hebben ongeveer tweeënhalf uur de tijd voor dit debat. Dat moet dus wel lukken, denk ik. Ik moet nog even de spreektijd aan u voorstellen. Is een spreektijd van vier minuten genoeg of moeten het er vijf zijn? Vier is genoeg? Ik zal coulant zijn. Ik houd het op vier, maar ik doe niet heel moeilijk.
Dan is het woord aan de heer Van Haga van de VVD.
De heer Van Haga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het lijkt alsof we elke keer over dezelfde dingen praten tijdens de RBZ/Handel en dat we niet echt verder komen. Iedere keer praten we over de hervorming van de WTO, dat de Verenigde Staten the Appellate Body frustreren, de Chinezen ten onrechte nog de status van ontwikkelingsland hebben en de Europese Commissie samenwerkt met Japan en de VS om een gelijk speelveld te creëren. Bovendien wordt er gepraat over onderhandelingen, over internationale regels met betrekking tot e-commerce, omdat China ook hier niet helemaal volgens de regels speelt. Zonder heel gefrustreerd te klinken, wanneer verwacht de Minister de eerste resultaten op deze drie onderdelen?
Voorzitter. Het is goed om te lezen dat wij blijven pleiten voor een eensgezind EU-optreden en dat er geprobeerd wordt om de bilaterale handelsrelatie met de VS te versterken en te de-escaleren. Het blijven tenslotte onze vrienden. In dit kader is het fiasco rond walsdraadstaal een blijvende zorg. Er is al meerdere keren over gesproken, maar toch gebeurt er niet zo heel veel. De Nederlandse bedrijven zitten door de Europese tegenmaatregelen in een grote crisis. Europa slaat hier de plank volledig mis en volhardt in een slecht besluit. Ik wil de Minister daarom opnieuw vragen of zij toch niet nogmaals – ik weet dat ze het al eerder heeft gedaan – maar nu harder bij Commissaris Malmström wil aandringen op een oplossing. Graag een toezegging hierop. De tweede vraag is hoe de Minister het vervolgtraject ziet.
Voorzitter. De commissie is in het reces naar Colombia geweest. Dit was een uitstekende gelegenheid om te pleiten voor het opheffen van de antidumpingmaatregelen op bevroren aardappelproducten uit België, Nederland en Duitsland, de zogenaamde papas congeladas. De aardappelindustrie wordt hard getroffen door dit Colombiaanse besluit. Het gaat hier om 4.000 banen en de belangen van 6.000 boeren bij een handelsvolume van 500 miljoen euro in 2017. De Europese Unie geeft aan dat ze al negentien keer geïntervenieerd heeft, maar zonder succes.
Wij hebben dit probleem in Colombia besproken met Patricia Llombart, de ambassadeur van de Europese Unie, vervolgens met Minister Pinzón van Landbouw en Minister Restrepo van Economische Zaken, en uiteindelijk zelfs met de president van Colombia, mijnheer Duque zelf. Ze hebben allemaal gezegd dat dit probleem zo snel mogelijk moet worden opgelost. Er is vervolgens een intern onderzoek gedaan en de resultaten kunnen ieder moment openbaar gemaakt worden. Daarom wil ik de Minister de volgende vragen stellen. Kan de Minister bij de volgende RBZ/Handel in Boekarest deze zaak opnieuw bespreken met Commissaris Malmström? Misschien nog beter: kan de Minister de verantwoordelijke Colombiaanse Minister, Minister Restrepo van Economische Zaken, gewoon even bellen om de zaak op te lossen? Volgens mij werkt een telefoontje van Minister Kaag veel sneller dan het via de EU te spelen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Haga. Er is een vraag voor u van mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik snap de VVD even niet. De VVD heeft net als de Partij voor de Dieren vragen gesteld over de voorgenomen lening van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling aan MHP. Die vragen zijn in februari gesteld en we kregen afgelopen vrijdag antwoord. Morgen vindt in de bespreking van de EBRD de besluitvorming over die lening plaats. De VVD is heel kritisch, maar ik hoor nu geen enkele vraag. Ik zou zeggen: laten we de Minister de opdracht meegeven dat zij de Nederlandse bewindvoerder daar, de heer Weekers, instrueert om tegen te stemmen, zodat die lening niet doorgaat. Is de VVD dat met mij eens? Is de heer Van Haga het misschien vergeten in zijn inbreng? Want als je zulke kritische vragen stelt, begrijp ik dit niet zo goed.
De heer Van Haga (VVD):
Ik denk dat er twee problemen zijn. Het eerste probleem is de toegenomen import van kipfilet. Dat is door een raar trucje verkeerd gegaan, er is een enorme toename van het volume, en vervolgens proberen we dat terug te onderhandelen. We zijn het erover eens dat dat niet de schoonheidsprijs verdient. Dat is één ding. Daarover heb ik samen met mijn collega Lodders vragen gesteld en die zijn beantwoord. Daarnaast speelt iets heel anders, namelijk dat the European Bank for Reconstruction and Development op het punt staat een lening te geven aan MHP voor de overname van een Sloveens bedrijf. Daar heeft het volgens mij niet zo veel mee te maken, want dat gaat over een bank die een lening gaat geven. Het is een hele rare stijlfiguur als wij hierover in deze Raad voor Buitenlandse Zaken/Handel gaan praten. Dat is de reden waarom ik daarover geen inbreng heb. Het eerste punt is al afgedaan; dat is behandeld naar aanleiding van de vragen. U heeft vragen gesteld. Wij hebben vragen gesteld. Dat punt is afgedaan. Wat betreft het tweede punt: ik zie niet wat wij hier daarmee te maken hebben.
De voorzitter:
Het is inderdaad een beetje op het randje of dit punt nog binnen dit AO past. Maar we hebben een eerste termijn gehad, dus ik geef mevrouw Ouwehand toch nog de gelegenheid om te reageren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het heeft van alles met elkaar te maken. Ten eerste ligt er een aangenomen motie dat Nederland niet mag instemmen met leningen aan MHP. En wat is gebleken? Nederland onthoudt zich keurig van stemmen, maar dat maakt niet zo veel uit voor de stemmingsuitslag. Nederland kan ook vragen om stemmingen in plaats van het af te doen als een hamerstuk waarover de Minister verder niets zegt. Dan kan het zomaar zijn dat die lening niet doorgaat. Dat lijkt me van belang, want behalve dat het een Kameruitspraak is die de VVD ook heeft gesteund, gaat het ook nog eens over een investering in een Sloveense faciliteit. Dat betekent dat die hele importquota nog eens worden omzeild, omdat binnen de Europese grenzen MHP met een lening van 100 miljoen aan de slag kan. Dat lijkt me niet heel fijn voor de Nederlandse boeren. Ik begrijp gewoon niet dat de VVD wel kritisch is in Kamervragen, maar niet de kans wil grijpen om er ook echt iets tegen te doen, als die kans er is. Er wordt morgen al over besloten.
De voorzitter:
Voordat de heer Van Haga reageert: het is ook een kwestie die de Minister van Financiën regardeert. Maar als u hierop op dit moment nog wil reageren, geef ik u daartoe de gelegenheid.
De heer Van Haga (VVD):
Nou, het betreft niet alleen de Minister van Financiën. Ik heb ook een brief gelezen van de Minister van Landbouw, die de Eurocommissaris hierop aanspreekt en die onze zorgen deelt. Dat is volgens mij de geëigende route. En nogmaals: de EBRD is een onafhankelijk orgaan dat een lening gaat geven voor de overname van een Sloveens pluimveebedrijf. Ik zie niet hoe wij dat vanaf hier zouden moeten aansturen.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Bouali van D66.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Voor D66 blijft de opstelling van president Trump op het wereldtoneel zeer zorgelijk. Met handelsoorlogen over en weer zet hij het multilaterale systeem waarbij Nederland en Europa zo gebaat zijn, telkens onder druk. Zaken als importtarieven raken in de eerste plaats bedrijven, maar ook burgers, en dragen niet bij aan ons welvaartsniveau. Daarom is het positief dat er weer gesprekken over handel zijn tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten en dat beide handelspartners op twee onderwerpen in ieder geval met elkaar in gesprek gaan. We weten echter allemaal dat Trump de Parijsdoelstellingen bij het grofvuil heeft gezet. Kan de Minister daarom aangeven in hoeverre deze klimaatdoelstellingen nog het uitgangspunt zijn van de onderhandelingen met de Amerikanen? Zijn er punten waarop de Europese Unie inbindt? Is de Minister bereid de focus op klimaat wederom kracht bij te zetten in haar inbreng in Brussel?
Voorzitter. Ten tweede over de handel tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Goed dat op verzoek van onder andere Nederland de Commissie eerder aangaf een sustainability impact assessment uit te voeren. Kan de Minister het tijdspad aangeven en de resultaten naar de Kamer sturen als deze beschikbaar zijn?
Dan de WTO-geschillen over Airbus en Boeing. In reactie op mijn D66-collega Sjoerdsma schreef de Minister dat zij het bedrijfsleven heeft geïnformeerd over de importheffing als gevolg van dit geschil en dat zij hen vroeg hun ervaringen te delen. Kan de Minister aangeven of er een overzicht is van de gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven in dit specifieke geschil? En ten slotte ook op dit punt: kan de Minister schetsen welke bilaterale stappen zij heeft ondernomen?
Voorzitter. Ten slotte Vietnam, het EU-Vietnam handels- en investeringsakkoord, wat ook op de agenda staat. D66 is positief dat duurzame ontwikkeling en de strijd tegen klimaatverandering, met uitdrukkelijke verwijzing naar Parijs, tegenwoordig vanzelfsprekendheden zijn in dergelijke overeenkomsten. En terecht. Alleen met sterke, door de Europese Unie gezamenlijk afgesloten handelsakkoorden bewegen we andere landen richting onze standaarden. Wel blijft het effect lastig meetbaar. Kan de Minister aangeven hoe in een land als Vietnam gemonitord kan worden dat zaken als mensenrechten, arbeidsrechten en duurzame ontwikkeling gewaarborgd worden? Ziet zij een kans dat Nederland Vietnam hierbij kan ondersteunen? Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Bouali. Dan is het woord nu aan de heer Amhaouch van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het CDA deelt de intentie om de WTO te moderniseren. Hierover hebben we al eerder gedebatteerd. In Nederland en naar ik begrijp ook in Europa is er consensus over de modernisering, maar net als bij andere handelsdossiers liggen de VS dwars. Waar ik bij andere dossiers de opstelling van de VS nog kan begrijpen, wekt de opstelling van de VS wat betreft de WTO steeds meer irritaties op. We hebben de WTO hard nodig in de veranderende handelsverhoudingen in de wereld. Denk aan een harde brexit, waarbij we in het ergste geval terugvallen op WTO-regels. Ik begrijp uit de geannoteerde agenda dat de VS zelfs niet eens aanwezig zijn om oplossingen te vinden. Op deze manier gijzelen de VS het hele mondiale handelssysteem. Kan de Minister aangeven op welke manier deze blokkade van de VS op een andere manier doorbroken kan worden? Wellicht kunnen de VS omzeild worden. Kan de Minister eveneens aangeven in hoeverre de Nederlandse modeltekst investeringsakkoorden en het Europese initiatief tot een multilateraal geschillenbeslechtingshof een alternatief kan bieden voor de patstelling met betrekking tot de WTO?
Voorzitter. Net als mijn voorgangers komt het CDA terug op de relatie tussen Europa en de Verenigde Staten. Een goede relatie tussen Europa en de VS op economisch, politiek en militair gebied, waaronder natuurlijk de NAVO, is voor het CDA erg belangrijk. De VS zijn naast handelspartner een trouwe bondgenoot en een belangrijke partner in het bewaken en uitdragen van onze waarden. Wij hebben er dus niets aan als onze relatie met de VS verslechtert. Anderzijds is het CDA het zeker eens met het formuleren van een antwoord op de handelsbeperkende maatregelen die Trump Europa oplegt. Welke voorwaarden heeft de EU precies gesteld? Wanneer verwacht de Minister dat de eerste onderhandelingsronde zal plaatsvinden? Een economisch sterke positie ten opzichte van de VS is voor Europa van groot belang. We moeten immers voorkomen dat de grillen van één enkele Amerikaanse president onze economie verzwakken. Daarom vraag ik aan de Minister wat de Europese langetermijnstrategie voor de VS is. We reageren nu steeds reactief op de VS, maar hebben de tegenacties wel het gewenste effect? Hoe pakken die uit op de lange termijn? Uiteindelijk verzwakken de VS zichzelf met hun protectionistische politiek en aan een zwakke VS hebben wij natuurlijk ook niets.
Ook wil ik van de Minister weten hoe het staat met de special purpose vehicle, die opgericht is in Europa om secundaire sancties van de VS te omzeilen. We zien dat Europese bedrijven daar meer last van ondervinden, nu de spanningen tussen de VS en Iran nog verder toenemen. Werken de Europese tegenmaatregelen?
Dan de handelsverdragen. Ik heb een korte vraag over CETA. Wat is de voortgang? We hebben als inbreng een verslag gehad. Inmiddels is er een uitspraak van het Hof geweest. Gaan we het CETA-verdrag nog voor het zomerreces ratificeren? Hetzelfde vraag ik aan de Minister met betrekking tot de voortgang van de handelsonderhandelingen met Indonesië. Van 11 tot 15 maart is er een zevende ronde geweest. Er wordt in de brief gezegd: voor de zomer een volgende ronde. Kan de Minister een beetje perspectief geven over hoe die gesprekken verlopen en of er vrij snel een resultaat komt?
Ten slotte wil ik graag van de Minister weten of er ontwikkelingen zijn op het vlak van de vrijwaringsmaatregelen van de EU. Dat gaat over het staal. Het klopt toch dat deze maatregelen in juli worden herzien? Mogen we ervan uitgaan dat de quota iets omhoog gaan? Hoe staat het met de Nederlandse sector? Zijn er bedrijven in de problemen gekomen door de maatregelen of weten ze het vooralsnog uit te houden zonder vrijwaringsmaatregelen? Over de aardappelen, Aviko, zal ik even niets zeggen. Daarover heeft de heer Van Haga al genoeg verteld.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag voor u van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil een vraag stellen over Mercosur. Wij lezen uit de stand van zaken van de handelsakkoorden dat de Europese Commissie die eigenlijk rond wil hebben met onder andere Brazilië en Argentinië voor haar aftreden, dus voordat er een nieuwe Commissie zit. De import van goedkoop kippenvlees uit Oekraïne, waarover iedereen inmiddels wel een beetje boos is, is klein bier vergeleken met wat er op de Europese markt komt als die deal met Mercosur doorgaat. Is het CDA met de Partij voor de Dieren van mening dat je die deal eigenlijk niet moet willen, zeker als je de kringloopvisie van Minister Schouten serieus een kans wil geven en onze boeren een beetje wilt beschermen tegen goedkope import van elders?
De heer Amhaouch (CDA):
Het CDA is voor het afsluiten van zo veel mogelijk handelsverdragen. Er wordt nu, vandaag de dag, handel gedreven met allerlei landen, of het nu met Canada, Japan of een ander land is. Wij zijn ervan overtuigd dat we op het moment dat we handelsverdragen afsluiten juist steeds meer tot een gelijk speelveld komen. Dat kunnen we door in de onderhandelingen altijd te plussen en te minnen. Dat geldt natuurlijk voor heel veel sectoren. We zullen er ook voor waken dat dat niet ten koste gaat van onze eigen bedrijven, zoals we dat ook bij de CETA hebben gedaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wat is dan het signaal in de richting van de boeren? We hebben dit eerder met het CDA meegemaakt. Er werd gewaarschuwd voor de gevolgen van een onderdeel van het associatieverdrag met Oekraïne, namelijk de import van goedkoop kippenvlees op de Europese markt. Het CDA stemde daar eerst mee in en daarna moeten we jarenlang horen dat ze er schande van spreken. De boeren denken dan: gelukkig, het CDA neemt het voor ons op en probeert de grenzen een beetje te beschermen. Nu ligt er een soortgelijke situatie voor, die nog veel grotere effecten gaat hebben. En dan zegt het CDA weer dat ze het een prima deal vinden. Hoe kan dat nou?
De heer Amhaouch (CDA):
Zoals ik al eerder zei: op het moment dat we zien dat er misbruik wordt gemaakt van handelsverdragen, zullen we daar direct op inspringen. Ook voor onze boeren. Dat is volgens mij ook met het Oekraïneverdrag gebeurd. Als we zien dat bedrijven er misbruik van maken, zullen we de partijen aan tafel krijgen – volgens mij is dat ook gebeurd – om de zaak te heronderhandelen en om weer een gelijk speelveld te creëren. Nogmaals, er wordt vandaag de dag ook al handel gedreven met allerlei landen. Als we handelsverdragen afsluiten, kunnen we betere douaneafspraken maken, kunnen we het over invoerheffingen hebben en kunnen we beter tot een gelijk speelveld komen dan als we helemaal niets hebben.
De voorzitter:
Er is ook nog een vraag van mevrouw Diks van GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik ben een beetje verbaasd over het antwoord van het CDA. Volgens mij was het ook niet een echt goed antwoord op de vraag van mevrouw Ouwehand. Het CDA laat zich er altijd op voorstaan dat de Nederlandse landbouw zo duurzaam is. In vergelijking met een heleboel andere vormen van landbouw in andere landen is dat ook waar. Dat betekent wel dat de Nederlandse boeren heel veel hebben moeten investeren in de verduurzaming van hun bedrijven en in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering en de aanpak. Daarin loopt Nederland voorop. Dat zal ik niet ontkennen. Maar het is wel gek dat u tegelijkertijd met handelsverdragen de Nederlandse boeren beschadigt door akkoorden af te spreken met landen die zich op geen enkele manier, of althans veel minder, hoeven te houden aan al die duurzaamheidseisen waaraan de Nederlandse boeren zich moeten houden. Eerlijk gezegd verbaast dat me dus telkenmale van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Volgens mij moeten we terug naar een stukje realiteitszin. Op het moment dat onze bedrijven geen gelijk speelveld meer hebben, zullen we altijd voor ze inspringen. Maar juist voor de agro- en foodsector waarvan Nederland de tweede grootste exporteur in de wereld is, juist op dat terrein, exporteren wij naar andere landen. Daarom is het belangrijk dat we een gelijk speelveld creëren, ook voor de boeren. We hebben het bijvoorbeeld over JEFTA gehad: de markt in Japan gaat nu open voor de kazen. Dat zijn ook kansen die we bieden. Of elke sector er even goed van afkomt, kun je natuurlijk altijd betwijfelen. Maar we proberen in een bepaalde bandbreedte voor Nederland als exportland, als handelsland, zeker voor de agro- en foodsector een heel goed speelveld te creëren. Ik denk dat de Partij voor de Dieren en GroenLinks terug moeten naar een stukje realiteitszin. Ze moeten heel goed voor ogen hebben dat Nederland groot is geworden door de agro- en foodsector. Nederland is daarin de tweede grootste exporteur. Er gaat dus heel veel de andere kant op. We hoeven dus niet bang te zijn dat het alleen maar deze kant op komt.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Graag geef ik nog een reactie hierop. Volgens mij is het bij het CDA een beetje van «alle boeren zijn gelijk, maar sommige boeren zijn net iets gelijker dan andere». Want u vraagt van dezelfde boeren ook om te investeren in verduurzaming. Dat ondersteunen wij natuurlijk alle twee. Dat durf ik wel namens mevrouw Ouwehand te zeggen. Dat ondersteunen onze beide partijen van harte. Maar het is een beetje vreemd dat u er tegelijkertijd niet mee zit dat er ook schade wordt toegebracht. U vat dat samen onder het kopje plussen en minnen. Ben je toevallig een van die min-boeren, dan heb je wel mooi een probleem met al deze handelsakkoorden.
De voorzitter:
Tot slot. Meneer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Dan zou ik mevrouw Diks een wedervraag willen stellen. Wat wilt u dan? Is GroenLinks tegen handelsverdragen? Wil GroenLinks gewoon op de huidige voet verdergaan? Als Europa, als één grote economische macht, moeten we dus geen handelsverdragen met andere landen meer sluiten? Dat is wat u zegt. U zegt tegen al die bedrijven en al die boeren die samen de tweede grootste exporteur zijn: zoek individueel maar uit wat u gaat doen in de wereld, wij als overheid, wij als Europa doen niet mee, want er kan een ongelijk speelveld zijn in een bepaalde sector. Ik erken dat niet iedereen er altijd even goed van afkomt, maar als we het wereldwijd bekijken, komen we er volgens mij heel goed van af. Ik hoor graag of GroenLinks inderdaad tegen handelsverdragen is en eigenlijk tegen alle bedrijven in Nederland zegt: zoekt u individueel maar uit wat u doet.
De voorzitter:
Mevrouw Diks, u wordt aangesproken, dus ik geef u nog de gelegenheid tot een reactie.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Nee, natuurlijk is er geen sprake van dat wij zeggen dat er helemaal geen handelsakkoorden moeten zijn. Wij streven naar duurzame en eerlijke handelsakkoorden die goed zijn voor iedereen. Over Mercosur hebben we bijvoorbeeld toentertijd een motie ingediend omdat ik het persoonlijk heel eigenaardig vond dat we tonnen en tonnen aan onduurzaam Braziliaans rundvlees in de markt toelieten. Dat vond het CDA ook allemaal prima. Nou komt er weer een heleboel kipvlees uit de Oekraïne dat onduurzaam wordt geproduceerd en daar zit het CDA blijkbaar ook niet mee. Ik gaf net al aan dat de zoektocht is naar het maken en tot stand komen van eerlijke duurzame wereldhandel. U vat dat samen onder plussen en minnen. Ben je toevallig een plus-boer, dan heb je geluk. Ben je een min-boer bij het CDA, dan heb je het nakijken.
De voorzitter:
Dan is het nu de tijd voor de inbreng van mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig, zou ik tegen de boeren willen zeggen. Ik ben echt oprecht verbaasd over de positie van VVD en CDA, met name als het gaat over de import van kippenvlees uit Oekraïne door die grootste kippenproducent MHP. Het was niet verstandig om dat associatieverdrag te sluiten. De Partij voor de Dieren waarschuwde voor die handel. Gelukkig is twee weken geleden een motie aangenomen waardoor de Nederlandse regering zich moet inzetten voor vermindering van die import. Het is niet alleen maar een trucje geweest, het is een akkoord waarin een hele categorie werd vrijgesteld van invoerheffingen. Iedereen is daar boos over en heeft daar nu last van. Als we met z'n allen vinden dat dat onwenselijk is, weliswaar te laat, maar beter laat dan helemaal niet, waarom zou je dan in vredesnaam akkoord gaan met een lening van 100 miljoen euro aan dat bedrijf als je de kans hebt om dat te stoppen? Ja, de eerste aanspreekpersoon is de Minister van Financiën, maar ook de VVD heeft kritische vragen gesteld. En negen weken later kregen we dan afgelopen vrijdag antwoord op die vragen, terwijl de besluitvorming morgen plaatsvindt.
Hoe moeten we dat anders doen? Ik zou de VVD en het CDA willen oproepen om uit die procedurele poppenkast te komen, want we spreken nu met het kabinet. Ik vraag aan de Minister of zij bereid is om de Nederlandse bewindvoerder te instrueren om aan te dringen op een uitstel van de bespreking van deze lening. Dat zou nog een constructieve tussenweg kunnen zijn. Nederland gaat daar wel degelijk over. Natuurlijk gaat het kabinet daarover. Er zit een Nederlandse bewindvoerder, die neemt namens Nederland een positie in en de Kamer hoort de positie van het Nederlandse kabinet te controleren. Als we het onwenselijk vinden dat MHP de Nederlandse boeren wegconcurreert, moeten we ook zeggen dat Nederland zich tegen die lening moet verzetten. De aangenomen motie die er ligt, wordt keurig uitgevoerd. Die blijkt te weinig invloed te hebben op de stemmingsuitslag, dus zegt de Partij voor de Dieren: laten we een stapje scherper gaan. We maken er een stemming van in plaats van een hamerstuk en stemmen tegen. Dan is de kans levensgroot dat die lening van de baan is. Dat willen we toch met z'n allen?
De heer Van Haga (VVD):
Nogmaals, ik begrijp uw probleem heel goed. Over het eerste gedeelte van het probleem zijn we het ook eens. Er is een te groot volume deze kant op gekomen en dat is het gevolg van óf een fout in het verdrag óf een trucje dat door de Oekraïners is uitgehaald. Maar het is toch volstrekt buiten de orde om een bank te gaan aanspreken die aan dit bedrijf een lening gaat geven? Als ik dit nu zo bedenk, denk ik dat het zelfs détournement de pouvoir is. Het is gewoon machtsmisbruik. Je kunt dit gewoon niet doen. Als u dit probleem wilt aanpakken, dan moet je dat via de geëigende route doen. Dan moet je zorgen dat het verdrag wordt aangepast. Dan heeft u de VVD helemaal aan uw zijde. Niet het quotum moet worden verhoogd, maar het trucje moet gewoon uit het verdrag gesloopt worden en het verdrag hersteld worden.
De voorzitter:
Ik hoor geen vraag, maar mevrouw Ouwehand mag natuurlijk reageren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar er spelen twee dingen. Er is én een debat over dat verdrag én er komt nog een debat over. Want de Partij voor de Dieren heeft op tijd het Nederlandse kabinet gevraagd om te zeggen dat het onderhandelingsvoorstel dat er nu ligt tussen de Europese Commissie en de Oekraïne nog een te hoog quotum toelaat. Dus, grijp op tijd in! Daar was iedereen tegen. Nou ligt dat voorlopige akkoord er en is de Minister van Landbouw woest op de Eurocommissaris. Als je woest bent, moet je op tijd zijn en zeggen: wij kunnen hier niet mee instemmen. Maar goed, wij zijn nu officieel woest en gaan ons alsnog verzetten. Hartstikke mooi.
Daarnaast speelt de kwestie van het financieren van deze jongens. Dat staat niet helemaal los van die importdiscussie, want ze willen binnen de Europese grenzen in Slovenië een faciliteit gaan bouwen. Nee, dat is gezellig voor de Nederlandse boeren. Dan omzeilen ze die hele importdiscussie en kunnen ze goedkoop produceren in Slovenië, met 100 miljoen waar Nederland mee heeft ingestemd. Ik snap dat echt niet. Als de VVD dat geen probleem vindt, waarom zijn er dan kritische vragen gesteld? Ik snap het niet.
De voorzitter:
Meneer Van Haga, tot slot.
De heer Van Haga (VVD):
Ja, toch afrondend. Nu haalt u de dingen echt door elkaar. Wij hebben kritische vragen gesteld over het quotum en over het verdrag. Nou, die zijn beantwoord. De geëigende route is dat de Minister de Eurocommissaris daarop aanspreekt. Dat heeft ze per brief gedaan. Er zitten mensen bij die bank die de lening beoordelen. Als de criteria goed zijn, wordt de lening gegeven. Het is niet aan ons om vanaf hier een ander probleem te gaan beïnvloeden via die bank.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat klopt niet. Ja, de VVD heeft vragen gesteld over die import, maar ook over de lening waarover ik het nu heb. Als we dan pas vrijdag de antwoorden krijgen en er geen enkele mogelijkheid is om nog met de Minister van Financiën te spreken, maar we spreken wel met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die hier ook mee te maken heeft en bovendien een belletje kan doen naar de Minister van Financiën, dan is het toch procedurele poppenkast om te zeggen: nou ja, het had op een andere manier gemoeten? Om vervolgens het hele circus morgen door te laten gaan. De VVD heeft vragen gesteld over die lening; ze noemen het staatssteun. Ik snap het niet. Laten we de Minister oproepen om in elk geval die stemming uit te stellen. Dan kunnen we daarna, op het moment dat het de VVD wel past, de Nederlandse positie bepalen. Ik snap niet dat je kritisch kunt zijn en het vandaag toch laat lopen, terwijl morgen die besluitvorming in Londen plaatsvindt. Ik vind dat echt gek.
De voorzitter:
Dan kan mevrouw Ouwehand nu voortgaan met haar inbreng. Daar heeft ze nog anderhalve minuut voor.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, voorzitter, dank u wel. Er is nog iets anders wat ik gek vind. Iedereen, íédereen, maakt zich zorgen over de positie van de Nederlandse boer, want we zouden zo veel duurzamer zijn en de concurrentie met goedkopere productie in het buitenland is wel heel vervelend. Dan staat op de rol een deal met de Mercosur-landen, waaronder Brazilië waarvan de president heeft gezegd: «Ah joh, dat regenwoud kan wel weg voor de productie van vlees en veevoer. De mensenrechten kunnen wel aan de kant.» Argentinië kan goedkoop rundvlees produceren, wat als gevolg van een Mercosur-deal op de Europese markt verkocht mag worden. De hele Oekraïnedeal is er klein bier bij en daarover zijn we met z'n allen al heel erg bezorgd. Ik begrijp het niet goed en daarom wil ik de Minister dringend oproepen om gewoon duidelijk te zijn richting de Europese Commissie. Ik begrijp niet waarom de Nederlandse regering alleen maar blijft vragen wat de gevolgen voor de Nederlandse landbouw zouden zijn. Dat weten we allang! Alle duurzaamheidsinzet kan het raam uit, want we worden weggespoeld door de goedkope productie uit die landen. We weten wat de gevolgen zijn. Er ligt nota bene een aangenomen motie om de kringloopvisie van Minister Schouten niet los te laten bestaan van het handelsbeleid. Kijk nou of het handelsbeleid de kringloopvisie ondersteunt of in de weg zit! Minister Schouten zegt dat ze zich wel een beetje zorgen maakt over die Mercosur-deal. Zorgen zijn echter niet genoeg. Kies voor een duidelijke positie in de richting van de Europese Commissie en zeg: wij kunnen hiermee niet akkoord gaan, want wij willen naar een duurzame landbouw en dit staat haaks op alles wat wij hier met duurverdiend belastinggeld proberen te doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u, mevrouw Ouwehand. Dan is het woord aan mevrouw Diks van GroenLinks.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. De Europese Commissie heeft mede namens Nederland het mandaat gekregen om te onderhandelen met de Verenigde Staten over een beperkt handelsakkoord. In de geannoteerde agenda valt te lezen dat er nog geen eerste onderhandelingsronde is gepland en allicht is dat maar goed ook. Het blijkt namelijk dat de Commissie nog geen impactstudie naar een mogelijk akkoord heeft uitgevoerd of in gang heeft gezet, omdat zij de omvang van dit akkoord daarvoor te beperkt vindt. GroenLinks hecht er zeer aan dat we ons niet als makke schapen gedragen bij onderhandelingen over handelsakkoorden, die vaak nog decennialang consequenties kunnen hebben. Ik hoop dan ook dat de Minister ons vandaag kan bevestigen dat Nederland niet zal tekenen voor een akkoord zolang er geen impactassessment ligt waarin ten minste de effecten van het akkoord op de klimaatdoelen van Parijs worden onderzocht. Over dat tekenen gesproken: omdat het hier niet over geschillenbeslechting gaat, is het een verdrag dat niet voor ratificatie naar nationale parlementen hoeft. Die truc van alleen handelsafspraken maken die onder de competentie van de Commissie vallen zodat ze niet langs de parlementen hoeven, zien we steeds vaker. Blijkbaar is men bang voor kritiek vanuit de nationale parlementen. Het is een onverstandige reflex om bij kritiek dan maar een omweg te kiezen om deze te ontlopen in plaats van de kritiek te adresseren. Ik wil dan ook graag met de Minister afspreken dat er nooit door Nederland steun wordt gegeven aan een handelsakkoord, dus ook niet aan dit mogelijke akkoord met de Verenigde Staten, totdat de definitieve tekst met de Kamer is gedeeld en deze hierover ook een uitspraak heeft kunnen doen. Het lijkt me zeer belangrijk voor de transparantie en het democratisch gehalte van dit soort processen. Graag een reactie.
Voorzitter. Het concepthandelsakkoord met Vietnam is een van de resterende verdragen waarvoor wel de goedkeuring van nationale parlementen nodig is, omdat er een investeringsgeschillenbeslechtingsmechanisme in zit. Is dit het langste Nederlandse woord? Ik denk het wel. De Minister roemt dit akkoord om haar, ik citeer, robuuste duurzaamheidshoofdstuk. Dan spitsen we bij GroenLinks natuurlijk de oren. De Europese Commissie schrijft dat het verdrag een afspraak bevat om, ik citeer weer, «op maat gesneden procedures voor geschillenbeslechting uit te werken voor het hoofdstuk voor handel en duurzame ontwikkeling.» Wat betekent dit precies? Waarom is het niet al uitgewerkt en opgenomen in de tekst van het akkoord? We gaan toch niet voor de zoveelste keer akkoord met een verdrag met boterzachte afspraken over duurzaamheid die onafdwingbaar zijn? Kortom, wat is hier eigenlijk precies zo robuust aan?
Voorzitter. Dan enkele andere lopende onderhandelingsprocessen. Het akkoord voor vrijstelling van milieuvriendelijke goederen, het zogenaamde EGA agreement, ligt nog steeds stil. De Minister wijdt dit aan het veranderende internationale krachtenveld sinds 2016. Kan zij daar wat specifieker in zijn? Want als er spelers zijn die niet meer mee willen doen, is het dan niet mogelijk om toch tot een dergelijk verdrag te komen met landen die dat wel willen? De klimaatcrisis wacht immers niet op treuzelaars. Wat heeft Nederland de afgelopen tijd gedaan om deze onderhandelingen uit het slop te trekken?
Het verdrag met de Oekraïne. Het is van een ongekende onhandigheid dat de EU zich door een truc heeft laten overspoelen door goedkoop en dieronvriendelijk geproduceerd kippenvlees. Dit is net ook al even aan de orde geweest. Er wordt nu heronderhandeld, maar een eventueel akkoord moet worden goedgekeurd door het Oekraïens parlement. Laat dat parlement nou net gisteren naar huis zijn gestuurd door de nieuwe president. Mijn vraag aan de Minister is daarom hoelang de Europese markt nog door dit vlees overspoeld blijft worden. Wat kan er aan noodmaatregelen worden ingevoerd om dit te stoppen zolang deze heronderhandeling niet is afgerond?
Voorzitter. Tot slot de modeltekst voor nieuwe investeringsakkoorden Wij hebben daar uitgebreid debat over gevoerd en daarna zijn enkele moties aangenomen waarin de regering wordt verzocht om die tekst op punten nog te wijzigen. Mijn vraag is of wij die gewijzigde tekst al kunnen krijgen, want uit het voortgangsoverzicht begrijp ik dat Nederland al met die tekst in de hand in gesprek is met alle andere landen. Graag een reactie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Diks. Een vraag van de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Onze collega's van de SP zijn er inderdaad niet, maar ik geloof dat GroenLinks inmiddels de retoriek van de SP heeft overgenomen. U bent overal tegen. U bent tegen alle verdragen. U vindt het allemaal verschrikkelijk en de internationale handelsverdragen brengen ons geen goed, terwijl wij juist zeggen dat die verdragen noodzakelijk zijn en dat we afspraken met elkaar maken. In mijn inbreng bracht ik op dat het in ieder geval een goede zaak is dat er duurzaamheidsclausules worden ingebracht. Ik heb het ook heel vaak met de collega van de Partij voor de Dieren gehad over het maken van die stapjes. U vindt het echter allemaal kommer en kwel. U bent eigenlijk alleen maar tegen. Gisteren hoorden we nog, van uw partijleider nota bene, dat u voor importheffingen in de Europese Unie bent. U wilt ook in de Europese Unie een soort fortress of Europe bouwen, met nog hogere importtarieven. Het verbaast me dat GroenLinks als progressieve partij die vooruitgang wil, ook aan de andere kant van de wereld zodat ook andere landen en andere mensen van duurzame handel kunnen profiteren, compleet op de rem staat.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Nou dat is wel veel verwijt en frustratie in één interruptie. Ik doe mijn best om alles te adresseren. Ik heb daarnet al aangegeven dat GroenLinks helemaal niet tegen handelsakkoorden als zodanig is, maar dat wij streven naar duurzame en eerlijke wereldhandel. Die handelsakkoorden kunnen daar een rol in spelen. In een aantal gevallen is dat ook zo. Soms zijn er akkoorden met clausules waarvan wij denken dat ze minder strak en stevig zijn dan ze hadden kunnen zijn.
Het is ook een beetje een kwestie van goed luisteren. D66 geeft nu aan dat zij de veronderstelling hebben dat wij in de SP-retoriek zijn gestapt en dat is bepaald niet het geval. Het verbaast mij dat u deze opmerking maakt, want als je nadenkt over het EGA zie ik dit als een ontzettend belangrijke overeenkomst, waardoor wereldwijd een verdere verduurzaming tot stand zou kunnen komen. Daarom vind ik het oprecht heel jammer dat het maar blijft plakken en niet verder komt. Als je duurzame goederen wilt stimuleren, is het ook logisch dat je goederen die onduurzaam zijn, extra wilt heffen. Ik zie niet zo'n groot probleem in deze combinatie. Dit zou juist kunnen helpen om überhaupt tot een groenere wereldwijde economie te komen.
De heer Bouali (D66):
Het is goed om te horen dat GroenLinks af en toe het woord «soms» gebruikt. Ik denk dat het goed is als GroenLinks zich inderdaad uitspreekt voor handelsakkoorden die duurzaam en goed zijn en zorgen voor mondiale economische groei en welvaart. Ik ben heel blij om te horen dat GroenLinks EGA positief waardeert. Ik heb dat in de afgelopen vijf vergaderingen opgebracht en D66 brengt daarover ook nu twee moties naar voren, want daar willen we inderdaad naartoe. Ik hoop dat u ook met ons meegaat in het denken over het afsluiten van duurzame en goede handelsakkoorden en dat u niet alleen maar op die tegenknop drukt.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik zeg ja tegen duurzame en goede handelsakkoorden, maar met daarin dan wel hoofdstukken over verduurzaming die afdwingbaar is en niet enkel afdwingen dat er handelstarieven en dergelijke moeten zijn en een eventueel streven naar duurzaamheid. Dat is niet het soort stevigheid waar ik naar op zoek ben. Maar het is fijn dat we met elkaar kunnen constateren dat D66 en GroenLinks qua handelsakkoorden en samenwerking op handelsgebied best veel dichter bij elkaar zitten dan de heer Bouali had gewild.
De heer Amhaouch (CDA):
Mevrouw Diks zegt dat er ook goede handelsakkoorden zijn. Welk handelsakkoord is voor haar een referentie die we zouden kunnen kopiëren? Is dat CETA? Zegt u: CETA is goed voor ons? Er is goed onderhandeld met Canada en er zit een verduurzamingsparagraaf in waarop voortgebouwd kan worden. Of is er wellicht een ander handelsverdrag? Wat is voor mevrouw Diks een goede referentie als handelsverdrag? Want dan hebben we in elk geval een gezamenlijk startpunt.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Je zou bijvoorbeeld kunnen kijken naar het handelsakkoord dat we met Japan hebben gesloten. Ik denk dat dat op zich een interessant akkoord is, omdat daar met name juist niet het stuk over investeringsgeschillenbeslechting in zit. Bijkans in elk AO in dit huis hebben wij aangegeven dat het spoor van een soort arbitragesysteem dat bedrijven beschermt en waar burgers geen toegang toe hebben, voor ons geen optie is. Heel nadrukkelijk is dat er ook uitgehaald. Er zijn ook gesprekken geweest over de verdragen met Australië. Dat zijn allemaal voorbeelden die interessant kunnen zijn. Het gesprek dat we laatstelijk in een AO over buitenlandse handel hadden, ging over de vraag wat er nou zo ingewikkeld is aan CETA. Een van de dingen die aan CETA zo ingewikkeld is, is dat de woorden «productie» en «productieproces» op een andere manier benoemd worden. Dat betekent dat je nog steeds een onduurzaam geproduceerd goed, ook vlees, naar Europa kunt exporteren op het moment dat de productie als zodanig binnen de regels valt. Dat is ook aan de orde bij het Oekraïense verhaal over het kippenvlees. In Europa proberen we duurzaam, circulair en verstandig te zijn, terwijl de wereld om ons heen probeert over die rand, over die grens van verduurzaming heen te gaan en juist onduurzaam geproduceerde goederen onze kant op te krijgen. We moeten juist in Europa nastreven om dat zo goed mogelijk te doen. Daar moet je anderen van overtuigen en niet zelf een lagere standaard hanteren. Je moet anderen overtuigen om met ons die hoge standaard te handhaven.
De heer Amhaouch (CDA):
Goed om te horen dat het JEFTA, het verdrag met Japan, er volgens GroenLinks goed uitziet. We hebben ook wederzijds veel over CETA gesproken; hoe borgen we de kwaliteit en de eisen, want daar gaat het voornamelijk om. Volgens mij zit dat ook goed in elkaar, dus ik ben zeer benieuwd hoe GroenLinks straks met CETA omgaat.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik dacht dat ik al een beetje had verklapt hoe wij daarin zitten, dus dat kan geen verrassing voor de heer Amhaouch zijn.
De voorzitter:
Dan zijn we nu gekomen aan het einde van de eerste termijn. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te melden dat mevrouw Van den Hul zich voor deze sessie had afgemeld. We gaan nu even pauzeren tot zeven minuten voor halfzes. Dan heeft de Minister even de tijd om zich voor te bereiden op de beantwoording.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de Minister voor de beantwoording van de gestelde vragen.
Minister Kaag:
Dank u wel, meneer de voorzitter. Dank ook aan de leden van deze commissie voor de gestelde vragen. Aangezien de vragen voor een deel buiten de agenda van de RBZ/Handel gingen, zal ik geen redeneerlijn volgen. Die zal wel terugkomen in de beantwoording van de vragen.
Ik heb zes blokjes. Het eerste gaat in de kern over alles wat de Wereldhandelsorganisatie betreft. Het tweede blokje: EU-VS-betrekkingen. Het derde: EU-Vietnam en het aankomende verdrag. Vier: er staat hier antidumping, maar volgens mij moet de titel iets anders zijn. Het gaat in ieder geval over staal en wals en alle maatregelen en tegenmaatregelen, de situatie van bedrijven et cetera. Vijf: Oekraïne, met name natuurlijk MHP en ook de EBRD, alhoewel die inderdaad niet bij deze commissie hoort. Ik zal een feitelijk antwoord geven. Zes betreft de categorie «overige» met een aantal andere vragen die gesteld zijn.
In eerste instantie gaat het dus over alles wat de WTO betreft. Er was een vraag van de heer Amhaouch: hoe kan de blokkade van de VS op het Appellate Body doorbroken worden? En hoe kunnen we er uiteindelijk voor zorgen dat de nee-stemmer of de ontzeggende partij niet het hele systeem frustreert en blokkeert en dus erodeert? Het probleem is dat alle besluiten in de WTO nog steeds met unanimiteit worden genomen. De heer Amhaouch benoemde dat ook al in zijn vraagstelling. Er is geen manier om de VS te omzeilen of om hen heen te kunnen. Als laatste redmiddel bereidt de EU nu een noodoplossing voor. De Commissie wil bilateraal met andere WTO-leden afspreken om in plaats van het Appellate Body een andere vorm van geaccordeerde arbitrage te gaan toepassen voor beroepszaken. Dat wil zeggen dat die arbitrage bindend is voor de partijen die het erover eens zijn dat van dat arbitragemiddel gebruik wordt gemaakt.
Het probleem is alleen dat de essentie van het probleem – de VS-opstelling vis-à-vis het Appellate Body en de opvolging van de rechters – daarmee nog niet uit de weg is geholpen. De tweede kwestie die ik zie bij deze tijdelijke oplossing is dat we een soort de facto creëren en daarmee direct of indirect meewerken aan een verzwakking van de Wereldhandelsorganisatie. Onze inzet blijft versterking en hervorming.
Het is dus niet makkelijk. Het is niet het antwoord dat ik had willen geven, maar het is wel de realiteit. U kunt zeker ook binnen EU-verband altijd op Nederland rekenen voor een stem die naar oplossingen zoekt. Nederland doet dit plurilateraal waar dit helpt om door te gaan en de arbitrage in stand te houden, maar natuurlijk ook multilateraal, met inachtneming van het unanimiteitsprincipe.
De heer Amhaouch vroeg ook of het multilateraal investeringshof eventueel een alternatief kan zijn. Het zal geen soelaas bieden voor het Appellate Body als dit verlamd raakt, want het investeringshof kijkt natuurlijk naar geschillen over investeringen en het Appellate Body van de Wereldhandelsorganisatie bestaat ter oplossing van geschillen over handel en de toepassing van de WTO-regels. Het zijn andere hoofdkwesties en daardoor andere fora.
Ik deel volkomen een frustratie die breed gevoeld wordt in deze commissie. De heer Van Haga stelde dat alles wat we nu zien – de trage voortgang, het gebrek aan voortgang en de diplomatieke blokkades van de Wereldhandelsorganisatie – zeer frustrerend is. Het is zeker ook frustrerend voor een land als Nederland dat hecht aan multilateralisme, aan het gelijke speelveld en aan de bijbehorende regels van het spel. Maar multilateralisme duurt lang en onderhandelingen ook. Ik koppel het weer even terug naar het principe van unanimiteit. Het feit dat 164 landen het met elkaar eens moeten worden, betekent dat het geen makkelijke weg is en dat het uitzonderlijk is dat overal heel snel eenheid bestaat. Ik heb net al genoemd wat we gaan doen met het plurilaterale geschillenbeslechtingslichaam. We gaan dus ook binnen WTO-verband met EU-landen en gelijkgezinde landen, zoals Japan en andere, bekijken hoe we op andere thema's verder kunnen en hoe we daar de facto regels kunnen gaan opstellen. Het gaat dan bijvoorbeeld om thema's als e-commerce en digitale handel. Voor e-commerce en digitale handel zijn de onderhandelingen in april van dit jaar van start gegaan, voortbouwend op de verklaring die vorig jaar in Buenos Aires is aangenomen. Verwacht niet snel resultaten, gelet op het bredere politieke speelveld waar het handel betreft.
De heer Bouali vroeg naar de WTO-geschillen over in het bijzonder Airbus en Boeing. Er werd ook gerefereerd aan een reactie op een vraag van de heer Sjoerdsma van dezelfde partij of het bedrijfsleven is geïnformeerd over de importheffingen als gevolg van dit geschil. Wat zijn de ervaringen daarmee? Nou, de heffingen zijn nog niet in werking, dus er zijn nog geen concrete ervaringen. Dat is gelukkig. Maar dat komt natuurlijk doordat er in EU- en in VS-verband consultaties plaatsvinden over de definitieve lijsten. Wij horen wel dat Nederlandse bedrijven die uit de VS importeren veel zorgen hebben en vrezen voor hogere Europese heffingen op Amerikaanse producten. Maar dit is dus nog een werk in uitvoering. Ik kom nog terug op het geval van de heffingen op Airbus en het Wereldhandelsorganisatiekader dat daarop van toepassing is.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Dank aan de Minister voor de beantwoording. Goed dat er veel aandacht voor is. Mijn vraag was: hebben wij zicht op mogelijke consequenties voor het Nederlandse bedrijfsleven? Is dit iets wat ons hard zal raken of moet dat nog blijken als die heffingen er eenmaal zijn?
Minister Kaag:
Nou, het tweede. Het is heel gevaarlijk om allerlei speculatieve uitspraken te doen. We zijn nog steeds in gesprek en we hopen natuurlijk dat er een soort oplossing komt. Daar kom ik dadelijk op bij het blokje EU-VS. Wij proberen natuurlijk alles aan te grijpen. Ik verwijs ook naar het feit dat Nederland voor het eerst gastland is binnen Europa voor de Global Entrepreneurship Summit – u wel bekend – die op de avond van 3 juni van start gaat en duurt tot 5 juni. Die zal onderstrepen hoe wij hechten aan dialoog met de VS en hoe we juist op veel thema's samen kunnen optrekken. We zullen dus ook weer de verwachting uitspreken dat wij graag zien dat een belangrijke partner – het middelgrote land Nederland – op de correcte manier zal worden behandeld en dat dialoog en onderhandelingsprocessen beter zijn voor het oplossen van geschillen.
Dan wil ik graag door naar het tweede blokje, meneer de voorzitter. Dat gaat over de EU-VS-handelsbetrekkingen. De heer Bouali stelde dat de heer Trump de Parijsdoelstellingen «bij het grofvuil heeft gezet» – ik meen dat ik hiermee de heer Bouali citeer. Hij vroeg of ik aan kan geven in hoeverre deze klimaatdoelstellingen nog uitgangspunt zijn of zijn gebleven van de onderhandelingen. De klimaatdoelstellingen blijven voor het kabinet en bij alles wat we doen binnen de EU natuurlijk een kernuitgangspunt van ons beleid. Wij doen dit ook internationaal, ook via de Nationally Determined Contributions Partnership buiten EU-kader. We kunnen op dit moment het akkoord van Parijs niet meer toevoegen aan de start van het proces van de dialoog EU-VS, want we kijken juist naar het herstel van vertrouwen en het herstel van een gespreksoptie en het voorkomen van verdere escalatie. En we willen natuurlijk ook dat de staalheffingen worden teruggedraaid. Het is als een rode lap voor een stier om nu te zeggen dat we het ook over het akkoord van Parijs moeten gaan hebben. Daar zijn ten eerste andere kaders voor, binnen de VN, en in tweede instantie is dit nu even niet aan de orde in het nauwere verband. We hebben twee thema's gepubliceerd, zoals u weet. Die zijn in eerdere instantie uitvoerig in deze commissie besproken. Die thema's gaan over industriële goederen en over regelgeving. Daar voegen we niet achteraf nog weer het akkoord van Parijs aan toe. Als we dat doen, vrees ik dat de EU niet veel verder zal komen en dat de VS zullen zeggen: «Leuk om te horen; meld je maar als je weer verder wilt praten».
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Diks over het niet-tekenen van het akkoord tenzij het klimaatverdrag wordt opgenomen. Ik zit me even af te vragen of het klopt wat ik nu zeg. Jawel? Ja, toch. Nou, ik kan u geruststellen: het sustainability impact wordt altijd uitgevoerd. Dat wordt sowieso gedaan, door een neutrale, derde partij. En het klimaat zal hier altijd een onderdeel van vormen. Dat zal het echter niet zijn in het bredere kader van hét Parijsakkoord, zoals in de vraag van de heer Bouali. De resultaten zullen altijd worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie. Wanneer die klaar zijn, laat ik het deze Kamer weten, maar daar heb ik even nog geen zicht op.
De heer Amhaouch vroeg welke voorwaarden de VS hebben gesteld voor de onderhandelingen en wanneer de eerste ronde daadwerkelijk van start zal gaan. De eerste ronde is formeel nog niet gestart. Morgen en overmorgen zijn Cecilia Malmström en US Trade Representative Lighthizer in Parijs. Ik ben daar ook, bij de jaarlijkse OESO ministeriële. Zij zullen elkaar dan weer spreken en dan horen we meer over het proces. Mijn inschatting is – die is misschien ook eerder met deze Kamer gedeeld – dat aan de ene kant de enorme druk op de onderhandelingen tussen China en de VS een onbedoelde vertraging heeft veroorzaakt. Er was een andere prioriteitsstelling duidelijk van de zijde van de VS. En in tweede instantie: we blijven heel duidelijk over het feit dat er geen nieuwe tarieven mogen worden afgekondigd en dat er geen afronding van de onderhandelingen zal plaatsvinden voordat de staal- en aluminiumheffingen zijn ingetrokken. Cecilia Malmström heeft in haar tweets duidelijk aangegeven dat het starten van het gesprek niet betekent dat wij de VS-besluitvormingsprocessen erkennen of WTO-waardig achten of binnen het kader van de WTO zien passen. Wij houden ons aan de WTO-positie, die ons ook sterkt in onze uitgangspunten.
De heer Amhaouch vroeg terecht wat de langetermijnstrategie voor de VS was. Ik wil hier eigenlijk morgen in de Raad in een EU-kader op terugkomen, aangezien veel van de thema's ons allen raken. De vraag aan de handelscommissaris is of we niet een wat breder perspectief moeten opbouwen, ons baserend op een paar scenario's. Dit is overigens al eerder opgebracht door mijn Franse en Duitse collega's, gesteund door Nederland; of ingebracht door Nederland en weer gesteund door deze twee. We moeten daar heel voorzichtig mee zijn, want zoals u weet is het publiceren of het uitwerken van een strategie niet altijd de manier om echt verder te komen. Zeker niet als de onderhandelingstegenpartij dan alles al weet wat je van plan bent te zeggen en te doen. We moeten in een besloten kader weer even de klokken gelijk zetten. We moeten juist naar de langere termijn kijken en hoe de trilaterale samenwerking met landen als Japan en andere landen ons kan sterken binnen de WTO en daarbuiten. Maar het gaat natuurlijk met name om de EU, de VS en hoe we verder moeten. Zeker als we uitgaan van een goede start van de onderhandelingen op basis van het mandaat industriële producten en wederzijdse erkenning van de regelgeving. Maar dat is een eerste indicatie. Het is beter om op een nader moment een inschatting te maken.
De heer Amhaouch (CDA):
Het is goed dat er morgen al over gesproken wordt, al is het informeel. Even over de langetermijnstrategie. Amerika en China houden zich met elkaar bezig en komen er niet helemaal uit. Amerika-Europa en daarna Europa-China; eigenlijk draaien we in een soort rondje, of in een driehoek. De vraag is wanneer die driehoek bij elkaar komt, om toch voor een doorbraak te zorgen, zowel richting Amerika en China, als Amerika weer richting China en Europa. Zit daar de mogelijke sleutel voor een oplossing? Overweegt de Minister om dit te bespreken als ze met de Europese collega's aan tafel zit?
Minister Kaag:
Jazeker. Het wordt vaak informeel besproken. We brengen het ook altijd op bij de Amerikanen, met de boodschap dat we wat China betreft een aantal gedeelde problemen en risico's analyseren. Het gaat dan om intellectueel eigendom, de diefstal daarvan, over cyber of alle thema's die ook in de kabinetsreactie op de Chinastrategie van het kabinet zijn benoemd. Het is veel handiger, nuttiger, efficiënter en effectiever om samen met de Amerikanen als bondgenoten op te trekken. Dit gaat om verloren momenten, verloren tijd en dus veel geldverlies. Het gaat om meer dan geld; ook om de waardekansen. Ik zal het morgen weer opbrengen om te kijken of we daar niet beter samen in kunnen optrekken. Dat wil niet zeggen dat de Amerikanen tot nu toe gehoor hebben gegeven aan de oproep vanuit de EU. Of dat bilateraal is gedaan? Dat hebben premier Rutte en ikzelf vorig jaar ook gedaan tijdens onze besprekingen. We doen het stelselmatig. Ook collega Blok, dat weet ik zeker, en alle andere bewindspersonen die met de Amerikaanse collega's een gesprek hebben of onderhandelen. Ik denk alleen niet dat we tot nu toe het gewenste resultaat hebben geboekt. De blik op de wereld is natuurlijk ook een beetje veranderd; het is een land dat altijd multilateraal keek en nu een wat bilateraler handelingsperspectief heeft gekozen. Onze insteek komt vanuit een hele andere richting. Dat moeten we meenemen in onze overweging. Maar we zetten nog altijd in op versterking. Uiteindelijk hoop ik wel weer tot dat middenveld te komen.
Dan wil ik graag door naar het volgende kopje: EU-Vietnam. Er was een vraag over het mogelijk aankomende akkoord met Vietnam. Hoe kunnen we nagaan hoe zaken als mensenrechten, arbeidsrechten en duurzame ontwikkeling gewaarborgd worden binnen het akkoord? De bescherming van de mensenrechten valt, zoals de heer Bouali weet, onder de reikwijdte van het partnerschap en de samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam. Mensenrechten in bredere zin worden jaarlijks besproken in de vorm van de mensenrechtendialoog, ook bij andere akkoorden tussen de EU en Vietnam. Regels omtrent arbeidsrecht en duurzame ontwikkeling vallen onder de reikwijdte van het handelsakkoord. Onder het duurzaamheidshoofdstuk wordt een comité opgericht, dat jaarlijks middels een dialoog zal spreken over de uitvoering, problemen, risico's, gebrekkige aanpak, als dat een kwestie is, en nalatigheid – noem het maar op, het bredere scala – en hoe we daarin voortgang kunnen boeken. Er worden ook nationale adviesgroepen opgericht, waarin vakbonden, werkgeversorganisaties en ngo's deelnemen en op eigen initiatief adviseren over de uitvoering van het hoofdstuk. Dat is een heel belangrijk element.
Dan is de vervolgvraag van de heer Bouali of en hoe Nederland kan bijdragen aan het waarnemen van zaken als mensen- en arbeidsrechten, duurzame ontwikkeling et cetera. We doen dat op een aantal manieren, via de verschillende programma's over arbeidsrechten. We kijken vooral naar de opbouw van het maatschappelijk middenveld in Vietnam. We werken samen met de vakbonden CNV en FNV aan goede arbeidsomstandigheden in de textielsector, via het u welbekende partnerschap Fair Wear Foundation. Dat doet uitstekend werk. En we zijn donor aan de ILO, aan het betere werkprogramma in de textielsector. Verder werken we via de ILO mee aan het verbeteren van arbeidsinspecties en de invoering van een leefbaar loon in Vietnam. We zorgen er ook voor dat deze kwesties op politiek niveau altijd worden besproken. Ik heb dat gisteren nog gedaan bij het bezoek van de partijsecretaris van Vietnam. Ik heb de kwesties van het belang van de ratificatie van de uitstaande ILO-verdragen benoemd als voorwaarde voor Nederland. We zullen blijven meekijken. We hechten er zeer aan. We hechten waarde aan de relatie, maar zullen ook kritisch meekijken. Dat wordt door alle bewindspersonen gedaan tijdens alle gesprekken en bezoeken. Wij blijven dit aandachtig volgen.
Dan is er een vraag van mevrouw Diks, die citeert uit een brief op een Kamervraag. Wat is er zo robuust aan het duurzaamheidshoofdstuk van Vietnam? Wij denken als kabinet dat het bestaat uit ambitieuze bepalingen, uiteraard de ratificatie van fundamentele, internationale arbeidsorganisatieconventies, de vergroening van de economie, en uiteraard internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daaronder hebben wij ook geschaard het waarnemingsmechanisme, dat ik net heb benoemd, waarin vakbonden, ngo's en anderen de ruimte krijgen om zich uit te spreken over de uitvoering en om een kritische stem te laten horen. Voor wat de geschillenbeslechting tussen de EU en Vietnam betreft, wordt dit moment ook gebruikt als Vietnam zich niet voldoende aan de afspraken zou houden.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Diks.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Op zich is het goed om in zo'n verdrag te proberen om die ander op een hoger niveau te krijgen en op te tillen. Daarover hebben we het zojuist ook al in een aantal interruptiedebatjes gehad. Maar we zouden heel graag zien dat dit soort bepalingen over verduurzaming ook afdwingbaar zijn, in plaats van dat ze alleen maar als ambitieuze doelstelling worden gepresenteerd. Kunt u daar nog wat over zeggen?
Minister Kaag:
Dit soort verdragen zijn onderhandeld en er zijn wederzijdse verwachtingen. Afdwingbaarheid is natuurlijk niet binnen een breed verdrag meegenomen. Er is meting. Er zijn afspraken. Je kunt elkaar op iets aanspreken. En dan bestaat er een handelingsperspectief. Wat afdwingbaarheid betreft, kijken we vanuit Nederland uiteraard eerst naar de evaluatie van de MVO-convenanten. We kijken hoe dat werkt, wat er werkt, wat er niet werkt en hoe we verder voortgang kunnen boeken, en of en op welke momenten eventueel wetgeving of dwingende maatregelen nodig zullen zijn. Nederland is echter zelf nog niet eens klaar met deze studie en dit gesprek, vanwege nog in te komen resultaten. Het is bij onderhandelingen over zulke brede verdragen, waar ook heel veel op het spel staat, juist voor de landen die hierover onderhandelen, de andere kant, heel moeilijk om nu al te zeggen dat we onze stem en invloed veel effectiever kunnen aanwenden door te zeggen: we kijken er kritisch naar, we zullen jullie erop aanspreken, we creëren ruimte voor ngo's, maatschappelijk middenveld, vakbonden et cetera, en dan gaan we eerst kijken hoe die samenwerking gaat. Om dan meteen met dwingende maatregelen te komen, stuurt mijns inziens een signaal dat we er eigenlijk weinig vertrouwen in hebben. Daar kunnen we altijd naar kijken, maar er is een breder instrumentarium, dat ook de Commissie ter beschikking heeft. Niet alleen binnen de Handelsraad, maar ook in de politieke raad, de Raad Buitenlandse Zaken, of als je kijkt naar Myanmar: Everything but Arms. Er zijn heel veel instrumenten die ingezet kunnen worden. We moeten dat denk ik slim bekijken en dat hoeft niet per se nu, om wetgeving mee te kunnen nemen in een verdrag.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik kan me vrij goed voorstellen dat er een verschil is tussen de landen waarmee je handelsakkoorden sluit. Bij Vietnam heb je natuurlijk een ander beginpunt dan bij bijvoorbeeld Canada, om maar een willekeurig land te noemen. Ik vind het positief dat u kansen ziet om dit soort convenanten en het zoeken naar een duurzamere economie in de toekomst meer af te dwingen. Ik zie u naar de microfoon grijpen. Misschien heb ik het wat positief geformuleerd, maar ik zou dit als iets positiefs willen zien. Volgens mij hebben we bij de convenanten heel nadrukkelijk met elkaar gezegd, en dat heb ik steeds ook verdedigd: we beginnen vrijwillig, maar ik zeg niet waar ik ophoud. Het kan ook zo zijn dat je uiteindelijk met elkaar bij wetgeving belandt, omdat het bedrijfsleven of andere partners onvoldoende meewerken, terwijl je wel de standaard met elkaar omhoog wilt brengen.
Minister Kaag:
Ik heb het gemakshalve weer even teruggenomen naar Nederlandse bodem. Dat is waar we de grootste span of control hebben. Dat wil niet zeggen dat mevrouw Diks nu in den brede kan concluderen dat ik voorstander ben van dwingende maatregelen vanuit de EU voor handelsverdragen. Dat is een groot aantal sprongen in de lucht.
Daarnaast: bij de behandeling van de initiatiefwet van mevrouw Kuiken over kinderarbeid heb ik me langs dezelfde lijn uitgesproken. Dat is ook het kabinetsstandpunt. Als blijkt dat partners onvoldoende meewerken, dan gaan we onderzoeken onder welke voorwaarden dwingende maatregelen mogelijkerwijs aan de orde zijn. Dat is absoluut geen nieuw standpunt en ook geen verrassing. Ik heb nooit iets anders verkondigd, ook niet in deze commissie. Maar ik wil voorzichtig zijn met een analyse van wat er mogelijkerwijs met de aanpak voor het internationaal convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen kan gebeuren vis-à-vis handelsverdragen die de EU afsluit met derde landen.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog, Minister.
Minister Kaag:
Dank u. Dan wil ik nu graag doorgaan over staal. We noemen dat kopje staal, omdat daarover vragen zijn gesteld. Ze horen onder het kopje dumping of vrijwaringsmaatregelen. Er werden terechte vragen over gesteld door mijn politiek assistent. Nee hoor, voorzitter. Terechte vragen werden gesteld door de heer Van Haga over een update en door de heer Amhaouch over de voortgang in de beperking van mogelijke schade voor bedrijven die walsdraad exporteren en die getroffen zijn door de maatregelen van de VS. Dat is inderdaad een blijvende zorg, ook voor dit kabinet en juist voor mij. Ik zal Commissaris Malmström sowieso weer spreken. Ik ga eerder naar Brussel voor een heel vroege afspraak met haar morgenochtend. Ik zal alle bedrijven in het bijzonder weer opnoemen, juist als het gaat om de walsdraadproducenten. Ik zal er bij de Commissie ook op aandringen om een uitnodiging voor een bezoek aan de bewuste bedrijven aan te nemen, om eens persoonlijk te bekijken hoe dit werkt en hoe de problematiek in elkaar zit.
Wel wil ik onderstrepen dat dit kabinet al op uitzonderlijke wijze heeft geopereerd ter bescherming van deze sector en deze bedrijven. We hebben alles wat in onze diplomatieke en politieke koffer zit er al uitgehaald. Er valt niet veel meer te doen. Ik waardeer de opmerkingen van de heer Van Haga, maar tegelijkertijd is dit wat er op dit moment is. Wij kunnen alleen nog maar herhalen en hier iedere keer op terugkomen, net als andere landen dat zullen doen voor sectoren of bedrijven die bij hen in het bijzonder getroffen worden. Ik moet de verwachtingen helaas temperen. We hebben al gevraagd of de studie sneller kan komen. Ook hebben we tegengestemd op een moment waarop Nederland nooit tegenstemt. Je wordt weliswaar overruled door de meerderheid, maar om onze stem te laten horen hebben we desalniettemin alle mogelijke stappen genomen. Meer dan dat kan ik niet beloven. Er zit niet veel meer in. Maar we gaan door. Dat is de enige belofte die ik kan doen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat is er toch nog een vraag, en wel van de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Dank aan de Minister voor de inzet. Zij heeft de vorige keer ook aangegeven dat ze zich hier hard voor maakt en dat ze tegengestemd heeft. Ik denk dat het inderdaad heel goed is dat de Commissie uitgenodigd wordt voor een bezoek. De vraag is of de Minister ziet dat er zicht is op verhoging van het quotum. Per juli loopt dit quotum af, dat liep van februari tot en met juli. Ziet u mogelijkheden dat het quotum voor de rest van het jaar iets omhooggaat, of kan dat nog ergens aan de orde gesteld worden?
Minister Kaag:
Dat wil ik morgen horen bij de terugkoppeling van Commissaris Malmström over haar gesprekken tot nu toe. Dat geldt niet alleen voor mij, maar natuurlijk ook voor alle andere Ministers daar. Mexico en Canada zijn eigenlijk tevreden over de bilaterale oplossingen die nu gevonden zijn, omdat ze gebaseerd zijn op een wat hoger quotum dan voorheen. Het kan zo zijn dat de EU er dan ook uitkomt. Het probleem is natuurlijk wel dat als de EU vasthoudt aan de Wereldhandelsorganisatie en de regels van het spel, onze onderhandelingspositie verder verzwakt is. We willen natuurlijk ook kijken naar de risico's die de auto-industrie nu loopt. Voorlopig heeft de regering-Trump daar nog geen besluit over genomen, maar we hebben heel veel ijzers in het vuur. Ik durf daar nu geen uitspraak over te doen. Ik zal dit meenemen in de terugkoppeling over de gesprekken bij deze Raad.
De voorzitter:
Dan kunt u verder met uw betoog.
Minister Kaag:
Hetzelfde is van toepassing op de friet, om het maar zo te noemen, en alle gesprekken die gevoerd zijn op alle niveaus, ook door premier Rutte. Ikzelf heb een aantal brieven gestuurd en telefoontjes gepleegd. Wij zetten alles op alles om ook dit opgelost te krijgen. Ik kan alleen maar zeggen dat we dat zullen voortzetten. Er is in het diplomatieke handwerk nog wel een verschil tussen een brief en een telefoontje. Een telefoontje is wat vrijblijvender dan een brief. Een brief vereist een antwoord. Ik kan u verzekeren dat wij alle kanalen gebruiken en alle middelen van communicatie.
De heer Van Haga (VVD):
Dat is duidelijk. Dat wordt ook zeer gewaardeerd. Parallel daaraan is het ook mogelijk om een case aan te brengen bij de WTO. Volgens mij heb ik dat al een keer eerder opgebracht. Staat die nu op de agenda? Hoever zijn we daarmee?
Minister Kaag:
Ik hoor dat bevestigen door mijn ambtenaar. Daar moeten voorbereidingen voor getroffen worden en daar zijn we over in gesprek. Het probleem met zo'n WTO-casus is datgene waar de heer Van Haga over begon: het tijdpad van indiening en herziening wordt niet sneller doordat wij er haast mee hebben.
De heer Van Haga (VVD):
Nee, dat begrijp ik. Dat zijn heel tijdrovende en frustrerende processen. Is de Minister het met mij eens dat het handig is om dat tegelijkertijd op te starten, zodat voor Colombia duidelijk is dat het menens is?
Minister Kaag:
Een goede voorbereiding en klaar zijn op het moment dat het nodig is, is altijd belangrijk. We doen dit niet sequentieel, maar tegelijkertijd.
Dan wil ik graag door naar het kopje Oekraïne. Ik noem dat dan maar het kopje kip, in alle vormen. Ik wil even een aantal feiten bevestigen. Nederland was al van plan om de bewindvoerder te instrueren om tegen het verstrekken van de lening te stemmen. De Raadswerkgroep is echter uitgesteld. Morgen vindt er dus geen stemming plaats. Het is mij niet duidelijk wanneer de Raadswerkgroep weer bijeenkomt, maar dan zal Nederland nog steeds tegenstemmen. Het is niet duidelijk of dit dan überhaupt nog wat uitmaakt. Er zijn namelijk heel veel landen die niet per se tegen zijn. Duitsland en Frankrijk twijfelen nog tussen onthouding en een tegenstem. Frankrijk en de Commissie ageren tegen het project. Dat is goed. Andere landen tonen zich kritisch, maar de uitkomst is niet duidelijk.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat stelt gerust, want dan hebben we even wat lucht. De beslissing valt dus niet morgen. Dat is fijn. Ik wil van de Minister wel scherp hebben of dit iets anders is dan Nederland tot nu toe heeft gedaan. Tot nu toe was het een kwestie van onthouden van stemming. De Minister zegt nu dat we tegen gaan stemmen. Dat zou ik mooi vinden, want dat had ik in een motie willen vragen. Als de Minister hier belooft dat er wordt aangedrongen op een stemming en dat Nederland opschuift van slechts onthouden naar actief tegenstemmen, dan is dat precies wat ik de Kamer had willen voorstellen om aan het kabinet te vragen. Graag een expliciete toezegging van de Minister dat dit is wat ze gaat doen. Dat is namelijk iets anders dan wat Nederland tot nu toe heeft gedaan.
Minister Kaag:
Ik ben soms een beetje verbaasd. Ik meld zojuist, voor de goede orde, dat Nederland tegen gaat stemmen. Ik wil dat nogmaals herhalen. Ik zie daar verder geen behoefte van een belofte in. Als dit als een toezegging wordt uitgelegd, is dat wat mij betreft prima. Maar ik zeg het net: mijn woord is dat Nederland tegen gaat stemmen. U kunt dat als een toezegging zien, maar het is een uitgesproken woord. Mijn woord is mijn woord.
De voorzitter:
Is dat voldoende, mevrouw Ouwehand?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben hier heel blij mee, maar ik ben niet van gisteren. Sterker nog: morgen zit ik twaalfenhalf jaar in dit parlement. Ik wil alleen maar even de duidelijkheid dat dit expliciet iets anders is. Ik wil dat we straks niet de discussie krijgen dat alleen maar de aangenomen motie is uitgevoerd, waarin werd uitgegaan van onthouden. Dat hebben we van het kabinet begrepen. Tot nu heeft Nederland zich, gelet op die aangenomen motie, keurig onthouden. Wij willen een aanscherping. Het lijkt erop dat de Minister dat nu uit zichzelf zegt. Ik wil scherp hebben dat dit iets anders is dan onthouden, wat Nederland tot nu toe heeft gedaan. Ik wil dat hier geen misverstand over bestaat. Maar ik ben heel blij dat de Minister zegt dat we gaan tegenstemmen.
Minister Kaag:
Het kabinet was al van plan om tegen te stemmen. Er is geen verandering gekomen door dit gesprek. De tegenstem is er. Het besluit van het kabinet om tegen te stemmen zal niet worden veranderd.
Dan heb ik nog een aantal vragen over CETA. De heer Amhaouch vroeg naar de stand van zaken. Zoals hij weet, wordt CETA voorlopig toegepast. Het goedkeuringsproces is gestart. De goedkeuringswet is op 5 maart naar de Kamer gestuurd. U ontvangt op korte termijn antwoorden op de eerste ronde schriftelijke vragen die zijn gesteld. Het CETA zal uiteraard pas in werking treden na ratificatie door alle EU-lidstaten. De snelle behandeling is ook in handen van uw Kamer, maar het is eerst aan het kabinet, aan ons, om de beantwoording van uw vragen zo snel mogelijk aan u te doen toekomen. Ik begrijp de urgentie. Eerlijk gezegd durf ik niet uit te spreken dat het allemaal nog voor het zomerreces lukt, maar wij sturen kabinetsbreed aan op de beantwoording van de vragen. Dat kan ik toezeggen.
De heer Amhaouch vroeg daarnaast hoe het op dit moment staat met de onderhandelingen met Indonesië. De onderhandelingen zijn natuurlijk al aan de gang sinds juli 2016. Van 11 tot 15 maart waren de onderhandelingsteams weer in Brussel bij elkaar voor de zevende onderhandelingsronde. Een volgende ronde vindt nog voor deze zomer plaats. Een aantal belangrijke onderwerpen is nu al aan de orde, in een relatief vroeg stadium, zoals de koppeling tussen handel en duurzame ontwikkeling. De verduurzaming van palmolie valt daar ook onder. Dat is nog aan de gang. Andere onderwerpen zijn al in eerdere stadia aan de orde geweest, zoals regels over de oorsprong en de economische nationaliteit van een product. Met een thema als de verduurzaming van palmolie zijn ze pas recent gestart. Ik durf geen uitspraken te doen over hoe snel dat zal gaan. Ik kijk even naar de ambtelijke ondersteuning. Nee, ik durf niet te zeggen hoe snel dit zal lopen. Zoals u zult begrijpen is dit een heel gevoelig thema, ook wat betreft de Indonesische inzet en de palmoliegezant die een aantal malen naar Brussel is gekomen. Dat geldt zowel daar als hier in deze Kamer en in Nederland.
De heer Amhaouch vroeg naar de oprichting van het special purpose vehicle in de context van het nucleaire akkoord met Iran. Wij blijven dat vehikel vooralsnog steunen. De intentie en het doel van het vehikel zijn bekend. Het is in januari geregistreerd en het wordt nu geoperationaliseerd. De EU wil een eerste testtransactie voor de zomer uitvoeren. Nieuwe ontwikkelingen zijn er in de vorm van spanningen, de Iraanse houding en de schriftelijke dreigementen om binnen twee maanden geen uitvoering meer te geven aan delen van het akkoord, mochten hier geen zogenaamde concrete stappen tegenover staan. Ik moet aantekenen dat die ontwikkelingen de uitvoering van dit vehikel natuurlijk eventueel kunnen veranderen, in het kader van naleving van het nucleaire akkoord met Iran. Dat is iets wat wij niet kunnen voorzien.
Mevrouw Diks heeft een opmerking gemaakt over het nooit instemmen met een verdrag voordat de tekst aan de Tweede Kamer is voorgelegd. Ook werd opgemerkt dat de aanname of instemming een soort truc zou zijn, geloof ik. Zoals mevrouw Diks weet, verloopt de besluitvorming nog steeds conform het EU-verdrag waarmee ook deze Kamer heeft ingestemd. Een slimme handeling is het niet; het is een afgesproken uitvoering. Het Europees Parlement dient uiteindelijk goedkeuring te verlenen. Het is natuurlijk altijd prima om de conceptverdragstekst met deze Kamer te delen en te blijven delen. Dat doen wij ook. Zo is er op het juiste moment voldoende informatie beschikbaar.
Mevrouw Diks vroeg ook of de Kamer een exemplaar van de nieuwe modeltekst van de investeringsverdragen kan zien. Wij verwachten iedere maand een autorisatie van de Europese Commissie te ontvangen voor de modeltekst. Daarna kan de laatste versie met eventuele aanpassingen door de Commissie gedeeld worden. Met Argentinië, Burkina Faso en Ecuador zijn bijvoorbeeld verkennende gesprekken gevoerd over de mogelijkheid tot heronderhandeling. U kunt zich voorstellen dat met Burkina Faso ook een aantal heel andere gesprekken wordt gevoerd over de aard van de dreigingen en de risico's die het land zelf op dit moment ondervindt.
Er was nog een laatste vraag van mevrouw Diks. Daarna ben ik klaar met de blokjes. Zij vroeg of ik kan specificeren waarom het Environmental Goods Agreement, of het groenegoederenakkoord, stilligt. Dat ligt op dit moment stil omdat de VS de voorkeur geven aan bilaterale handelsakkoorden. Dat hebben we in eerdere rondes al gemeld. Dit zou weer een plurilateraal akkoord zijn. Het kabinet en ik zijn daar in principe niet tegen. Ik denk dat we op een of andere manier voort moeten. We kunnen inderdaad niet iedere keer stilgelegd worden door de niet-deelname of blokkade van een toch wel belangrijke partner. Maar dit akkoord zou zonder de VS een stuk minder interessant of relevant zijn, omdat de VS natuurlijk nog steeds een groot deel van de wereldhandel voor hun rekening nemen. De andere deelnemers vinden het op dit moment kennelijk minder dringend, of minder pertinent, om de tarieven op groene goederen af te schaffen.
Het groenegoederenakkoord is een mogelijk slachtoffer op de korte termijn van de bredere spanningen die er leven. Als mevrouw Diks een punt van zorg heeft willen uitdrukken, dan deel ik dat. Ik wil bevestigen dat we zullen blijven kijken hoe we wel voortgang kunnen boeken. Daar is op andere momenten ook naar gevraagd door de heer Bouali. Dit is namelijk te belangrijk, ook vanuit de principes van het akkoord van Parijs en de bredere inzet op duurzaamheid en verduurzaming.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Het is natuurlijk ellendig dat we in een aantal gevallen gewoon door de Verenigde Staten worden gegijzeld, om het maar zo te noemen. Ik snap dat het in het grote geheel een stuk lastiger is geworden om tot zo'n soort overeenkomst te komen. Ziet de Minister een variant voor zich waarin met een beperkter aantal landen tot zo'n soort overeenkomst wordt gekomen, om te kijken of je het proces gaande kunt houden? Als je met een kleine groep begint, kun je het uiteindelijk misschien laten uitdijen. Als de Verenigde Staten weer bij zinnen zijn, als ik het zo mag omschrijven, kunnen ze altijd nog aanhaken. Ik vroeg me even af of we steeds gaan wachten tot de Verenigde Staten weer leuk meedoen in het multilaterale proces. Of proberen we het vuurtje toch brandende te houden?
Minister Kaag:
Wij zullen niet wachten. Wij blijven hierop inzetten vanwege het belang van dit akkoord. Veel landen zeggen echter dat dit een element is dat een ongelijk speelveld zal creëren. Dan doen belangrijke landen dus niet mee. Je hebt dan weinig aan een akkoord. Een akkoord als lege huls levert niets op. Wij zullen proberen hier zo veel mogelijk landen bij te betrekken. We doen dat natuurlijk met de EU, en met anderen. Dit is belangrijk, maar ik durf hierbij absoluut geen snelle resultaten te beloven.
De voorzitter:
Dan zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Minister. Ik kijk of de leden behoefte hebben aan een tweede termijn. Dat is het geval. Ik stel twee minuten spreektijd voor. Ik zal geen onderlinge interrupties toestaan. Meneer Van Haga.
De heer Van Haga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De frustraties over de WTO zullen voortduren. Het is inderdaad een lang proces. Succes daarmee.
Goed dat de relatie met de VS in ieder geval op een realistische manier wordt benaderd, met de-escaleren, concentreren op de staalheffingen, en niet meteen over het klimaat beginnen. Dat lijkt mij een heel wijs besluit. Dank voor de toezegging, of in ieder geval alle moeite die gedaan is op het gebied van het walsdraadstaal. Dank ook dat een WTO-casus is begonnen over de papas controladas. Dat is denk ik een toezegging. Volgens mij had u die in de vorige vergadering al gedaan. Dat komt dus goed.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Van Haga. Dan de heer Bouali.
De heer Bouali (D66):
Dank u wel, voorzitter. Veel dank aan de Minister voor haar inzet voor EU- en VS-perikelen. Dit is geen gemakkelijk dossier. Wij wensen haar in ieder geval veel succes in Brussel bij de positionering van Nederland.
Ook heel veel dank voor de beantwoording over Vietnam, het akkoord dat gesloten is en alle Nederlandse inzet die daar gedaan wordt op duurzaamheid. Dat is heel fijn om te horen. Ik ben ook blij met de antwoorden van de Minister over het groenegoederenakkoord, dat collega Diks ook opbracht. Dat onderwerp hebben wij hier bijna anderhalf jaar lang opgebracht, geloof ik. Een inzet van de Minister op dat punt wordt zeer gewaardeerd.
De voorzitter:
Dank, meneer Bouali. Dan is het woord aan de heer Amhaouch.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, dank. Dank aan de Minister voor de beantwoording en ook aan de Minister en het kabinet voor het feit dat ze de handelsakkoorden voortvarend aanpakken. Nogmaals, ik denk dat dat voor een handelsland als Nederland heel belangrijk is. We kijken daarom uit naar een handelsverdrag met Indonesië. Dat land heeft meer dan 200 miljoen inwoners en we hebben er vanuit het verleden een relatie mee. Zo kunnen we daar in de toekomst nog beter zaken mee doen.
Ik denk dat de aanpak van de Minister om Malmström een keer deze kant op te halen om eens met die staalbedrijven te praten heel goed is. Ze zijn eigenlijk geen onderdeel van het spel, maar worden wel bij dat spel betrokken. Ik denk dat het een heel goede ontwikkeling is om dat eens te laten zien. We hopen dat daar een oplossing voor komt.
Ik heb nog één vraag. Het SPV is eigenlijk geïntroduceerd in het kader van het conflict met Iran. Kunnen we dat ook voor andere doeleinden gebruiken? Je ziet nu zelfs ook bedrijven die richting de Verenigde Staten terughoudend zijn. Gisteren was er een aantal Nederlandse bedrijven die zeiden dat ze geen zaken gaan doen met Amerikaanse bedrijven. Is daarover nagedacht? Hoe gaat zich dat ontwikkelen? Nu hebben we het toevallig over één land, maar heeft dit meer potentie? Wordt daarover nagedacht?
De voorzitter:
Dank, meneer Amhaouch. Dan is het woord aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Mooi dat de besluitvorming over een nieuwe lening aan MHP is uitgesteld. We hebben dan meer tijd om dit tegen te houden. Ik wil dit graag scherp krijgen. De Minister zegt: we waren al van plan om tegen te stemmen. Ik ben daar toch niet helemaal gerust op. Het kabinet had dat dan ook in de beantwoording van de Kamervragen kunnen melden. Het lijkt erop dat we nu genoeg ruimte hebben om dit op tijd scherp te krijgen met de Minister van Financiën. Voor nu is in elk geval duidelijk dat besluitvorming niet morgen plaatsvindt. Dat geeft lucht.
Voorzitter. Dan mijn tweede punt. Ik vond het opmerkelijk en niet geruststellend dat de Minister niet is ingegaan op mijn vragen over Mercosur. Ik ben daar inmiddels meer dan ongerust over. We weten inmiddels hoe de coalitiepartijen en het kabinet zich daarover opstellen. Ze geven keurig de zorgen terug en zeggen: ja, wij zijn ook bezorgd over de duurzaamheid en de import. Maar Nederland neemt geen positie in. Kan de Minister dan ten minste erkennen dat die deal zal betekenen dat de import uit bijvoorbeeld Brazilië – met nu al drie keer zo veel kippenvlees als uit Oekraïne, waar we al van steigeren – nog groter zal worden, en dat het enige wat Europa daarvoor terugkrijgt de export van Duitse auto's is? Zijn we echt bereid om onze duurzame landbouw op te offeren voor een betere exportpositie van Volkswagen? Ik dacht toch van niet. Het kabinet zegt: ja, we zijn wel bezorgd en niet per se blij of enthousiast. De Europese Commissie zegt dat ze deze deal rond wil hebben voordat er een nieuwe Commissie aantreedt. Als het kabinet serieus is over de zorgen die het steeds teruggeeft aan de Kamer, dan is het toch de hoogste tijd dat Nederland zegt: wat ons betreft gaat het niet door? De Nederlandse landbouw wordt hier namelijk niet beter van, en de Europese landbouw ook niet. Sorry hoor, maar ietsje meer auto's kunnen verkopen weegt gewoon niet op tegen de enorme nadelen die dit heeft.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan mevrouw Diks.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
De Minister ging even in op een aantal opmerkingen die ik heb gemaakt over het afsluiten van handelsakkoorden en de betrokkenheid van de Tweede Kamer daarbij. Als het goed is, lopen we daarbij gewoon het Europese systeem of pad af. Wat voor ons interessant of belangwekkend is, is dat we vaak al uitonderhandelde teksten meekrijgen. Nu dit allemaal zo loopt, zou het interessant kunnen zijn om te kijken of u eerst bij de Kamer kan sonderen wat de Kamer belangrijk vindt om bij zulke handelsakkoorden mee te geven, bijvoorbeeld bij dat met de VS. De gesprekken die u in Brussel voert zouden dan misschien ook wat meer gedragen zijn.
Ik had nog één vraag over het Oekraïense kippenvlees. U bent ingegaan op de lening van de Wereldbank, maar ik heb ook nog gevraagd hoe dit nu werkt. Hoelang blijft de Europese markt nog overspoeld worden met dat kippenvlees? Of is er al een stop op gezet of een soort maatregel genomen waardoor dit niet eindeloos door kan gaan? Daar krijg ik nog graag een antwoord op.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Diks. Ik kijk even of de Minister meteen kan reageren. Dat is het geval. Gaat uw gang.
Minister Kaag:
Voorzitter. Mercosur ben ik gewoon vergeten. Het is dus niet zo dat we daarop niet zijn ingegaan, maar ik ben dat in de beantwoording puur vergeten. Dat gebeurt. Dat is nou eenmaal zou. Menselijk falen hoort erbij. We blijven natuurlijk met de Commissie in gesprek, maar de Commissie onderhandelt. Ik weet niet hoelang Mercosur al aan de hand is; veertien jaar, vijftien jaar? Ik weet nog dat toen ik aantrad, men het had over de bijna-doorbraak in de uitonderhandeling van Mercosur. Ik keek toen eens een keertje en dacht: o jee, dat is inderdaad een doorbraak na – toen – twaalf of dertien jaar.
Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand een heel andere visie heeft op de waarde van dit soort akkoorden. Er zitten natuurlijk probleemfactoren in, maar we hebben nu een raamwerk en we zijn in de eindfase. Als alle landen erbij hebben gezeten en de Commissie het eindakkoord heeft uitonderhandeld, is het natuurlijk heel onwaarschijnlijk dat één land opeens zegt dat alle regels en afspraken voor het spel veranderd moeten worden. Dat gaat niet gebeuren. We kijken nu nog naar specifieke thema's. Ik kan me herinneren dat Frankrijk een mening had over vleesquota. Op allerlei terreinen hebben landen nog zaakjes die ze willen regelen. Dat hoort bij de gesprekken in Brussel. Ik denk dat we moeten kijken of er inderdaad een uitonderhandeling komt. Het grotere probleem dat we al kenden en vreesden, is dat die regeringen veranderd zijn. We zijn in sommige landen steeds weer met een nieuwe regering aan het onderhandelen, die een heel andere stellingname heeft over bijvoorbeeld het klimaatakkoord, de rol van het maatschappelijk middenveld en alle zorgen die benoemd zijn in andere gesprekken, of in de commissie Ontwikkelingssamenwerking. Op dit moment is er echter geen actieve reden om nog te zeggen: ho, stop met het Mercosur-akkoord als het tot ondertekening komt. Dat horen we ook niet van andere landen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De Partij voor de Dieren ziet die redenen wel. Ik heb onder voorbehoud een VAO aangevraagd en dat wil ik morgen graag laten doorgaan. Ik denk dat het de hoogste tijd is om een andere keuze te maken. Het is flauwekul dat dat niet meer zou kunnen. Wat niet kan, is een tweede aarde bestellen als we deze kapot hebben gemaakt. Dat kan niet. Maar handelsdeals stoppen; dat kan makkelijk.
Minister Kaag:
Dit zijn reeds lang afgesproken en uitonderhandelde akkoorden. Deze Kamer is daarover in alle jaren en met alle successievelijke Ministers in gesprek geweest. Ik zou ook willen zeggen dat het de geloofwaardigheid van Nederland als onderhandelingspartner binnen de EU en daarbuiten zou schaden als wij nu unilateraal een dergelijke koers zouden gaan varen.
De voorzitter:
Het VAO is aangekondigd en mevrouw Ouwehand wil dat doorzetten. Dat is genoteerd. Minister, gaat u verder.
Minister Kaag:
De heer Amhaouch vroeg of het special purpose vehicle nog meer potentie heeft. Dat is een heel interessante vraag. Ik denk alleen dat het op dit moment ontworpen is in het kader van de casus-Iran. Betalingsverkeerproblemen zoals met Iran spelen op dit moment niet voor andere landen. Ik geloof dat ze er met Noord-Korea ook zijn, maar dat is wel heel bijzonder. Daar hebben we niet dezelfde intentie. Op dit moment heeft het dus geen andere potentie. Ik denk wel dat we de casus goed moeten bestuderen voor andere landen, in het kader van mogelijke andere politieke besluiten die in de toekomst het handelsverkeer zullen beïnvloeden, en natuurlijk ook de Nederlandse bedrijven. Ik dank de heer Amhaouch dus voor zijn vooruitziende blik en het verzoek om met interesse naar dit soort modaliteiten te blijven kijken en ze te onderzoeken.
Mevrouw Diks vroeg hoelang de invoer van kip uit Oekraïne nog door zal gaan nu het parlement naar huis is gestuurd. Dat is een heel interessante en pertinente vraag. Zoals u weet uit onze beantwoordingen aan de Kamer, is van belang dat oneigenlijke invoer zo snel mogelijk wordt gestopt. Zodra er een onderhandelingsresultaat van de Commissie is, zal ik uw Kamer informeren. Dat geldt ook voor de besluitvormingsprocedures nu het parlement in Oekraïne is ontbonden. Ik heb daar geen concreet antwoord op. We kunnen morgen in Brussel in de marge eens navraag doen bij de Commissie, aangezien we daar zijn. Lukt dat niet, dan zal ik de ambtenaren instrueren om met wat details te komen.
De voorzitter:
Mogen we ervan uitgaan dat u het antwoord meeneemt in het verslag?
Minister Kaag:
Als ik een antwoord heb, zal ik dat meegeven.
De voorzitter:
De heer Bouali heeft een punt van orde. Gaat uw gang.
De heer Bouali (D66):
Ik kijk naar mijn collega van de Partij voor de Dieren. Zij maakt altijd heel goede punten, maar misschien heeft ze de agenda voor de komende weken nog niet goed bekeken. Er zijn heel veel agendamogelijkheden om dit punt te bespreken: er is een IMVO-overleg en er is nog een handelsoverleg met de Minister. Ik weet niet hoe urgent mijn collega Mercosur vindt. Het is nog in onderhandeling, zoals de Minister al aangaf. Wilt u dit per se morgen doen, of kunt u nog een week of twee weken wachten? Dan hebben we weer een debat met de Minister en dan kan dit meegenomen worden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik denk dat dit belangrijk is. De Minister zit maandag weer in de Raad. We hebben vanmiddag gestemd over een bijenrichtsnoer. Het is ontzettend belangrijk om op tijd door te geven wat je positie is. Ook hierover ben ik echt verbaasd. We zagen dat coalitiepartijen in de richting van Minister Schouten allerlei zorgelijke vragen stelden: oei oei oei, wat gaat Mercosur doen voor onze boeren? Daar kun je het toch niet bij laten? Je kunt toch niet alleen maar in de richting van de boeren doen alsof je die deal gaat tegenhouden, maar als het erop aankomt en je de kans hebt een beetje achterover leunen? De Minister moet in de Raad duidelijk maken dat Nederland grote zorgen heeft en dat zij niet kan instemmen met een deal die ten koste zal gaan van duurzame Europese landbouw. Dat lijkt mij alleszins redelijk, en zeker om daar op tijd mee te beginnen.
De voorzitter:
Ik merk even op dat Mercosur natuurlijk niet op de agenda van de Raad staat. Ik weet niet of dat iets verandert aan uw positie, maar ik probeer het even.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het spijt me. Ik snap dat collega's dit een beetje enthousiast vinden van de Partij voor de Dieren, maar we hebben toevallig net een heel slechte ervaring gehad met de Minister van LNV en ook met de deal met Oekraïne. We lopen er een beetje achteraan. Het is beter om op tijd helderheid te verschaffen over je positie.
De voorzitter:
Dat is dan duidelijk. Ik denk dat we daarmee klaar zijn met deze tweede termijn. We kunnen volgens mij naar het voorlezen van de toezeggingen. Dat ga ik nu doen. Ik vraag u om even goed op te letten of ze juist worden weergegeven.
– De Minister informeert de Kamer wanneer de resultaten van sustainability impact voor onderhandelingen met de VS bekend zijn;
– De Minister komt in het verslag van de RBZ/Handel terug op eventuele verhoging van de quotum-/vrijwaringsmaatregelen voor staal.
De Minister wil daarover iets zeggen. Gaat uw gang.
Minister Kaag:
Het gaat erom, mocht mijn gesprek met Commissaris Malmström iets opleveren over staal, dat dit opgebracht wordt. Mijn gesprek met haar zal over meer gaan dan alleen staal en aluminium. Het gaat over de start van de onderhandelingen met de VS, haar inschatting daarvan en bepaalde thema's. De tarievenkwestie speelt parallel daaraan en loopt daartussendoor. We zullen in een verslag vastleggen wat er besproken is. Zo zou ik dat liever zien. Dat is een normale gang van zaken.
De voorzitter:
Kunnen we dan volstaan met deze constatering? Dat is het geval. Het is dan niet echt een toezegging, maar de Minister zegt dat zij voor deze situatie de normale procedure zal volgen. Dat geldt misschien ook voor het volgende, maar ik ga het toch even voorlezen:
– De Minister komt in het verslag terug op wat er nu zal gebeuren, gelet op het feit dat het Oekraïense parlement naar huis is gestuurd. Dat heeft neem ik aan betrekking op de kipinvoer.
Mevrouw Diks, gaat uw gang.
Mevrouw Diks (GroenLinks):
Volgens mij hoorde ik de Minister zeggen dat zij en marge van de vergadering zal sonderen hoe de noodmaatregelen om de invoer van het kippenvlees te stoppen vorm kunnen krijgen. Of zijn dat mijn woorden? Maar u wilde toch wel nadenken over maatregelen? Hoe heb ik het ook weer geformuleerd?
De voorzitter:
Het punt is even wanneer dat terugkomt in de Kamer. Ik geef eerst het woord aan de Minister.
Minister Kaag:
Ik denk dat er nu trajecten door elkaar gaan lopen. Binnenkort horen we van de Commissie wat de resultaten zijn van het onderzoek van de Commissie over de invoer van wat wij oneigenlijke import van Oekraïense kip achten. Dat loopt nog. Daar schrijven we sowieso een brief over zodra dat beschikbaar is. In de terugkoppeling van gesprekken in de marge van de Raad, of in de Raad zelf, nemen wij alle elementen mee die relevant zijn. Dat heb ik toegezegd. Of eigenlijk heb ik dat bevestigd, want het is de normale gang van zaken dat wij schriftelijk verslag doen.
De voorzitter:
Dan denk ik dat wij dit niet als een aparte toezegging hoeven te noteren. Het ligt sowieso vast in het verslag van deze bijeenkomst.
Ik denk dat we nu klaar zijn. Nee, toch nog niet. Meneer Van Haga, gaat uw gang.
De heer Van Haga (VVD):
Ik dacht dat ik een toezegging had gekregen over de bevroren frietjes, namelijk dat parallel aan de diplomatieke dingen die nu gebeuren een WTO-casus wordt opgestart.
De voorzitter:
Krijgen we daar een terugkoppeling over, vraag ik dan retorisch. Ik vraag de Minister om daarop in te gaan.
Minister Kaag:
Dank dat de heer Van Haga terugkomt op de vermeende toezegging van mijn kant. Wij gaan voorbereidingen starten voor de indiening van een WTO-casus. Dat is niet het indienen van een WTO-casus, want de voorbereidingen vergen nog enorm veel tijd. Dat geeft mij de kans om de bevestiging te herformuleren. Dit is werk dat al aan de gang is. Ik ben de tweede vraag vergeten, voorzitter.
De voorzitter:
Het is hiermee duidelijk. U zegt niet toe dat u hierover aan de Kamer iets bekend gaat maken. Er is dus geen toezegging.
Volgens mij zijn we nu klaar. Ik dank de leden voor hun inbreng, de Minister voor de beantwoording en iedereen die aanwezig was of dit anderszins volgde voor de belangstelling. Ik sluit dit overleg.
Sluiting 18.22 uur.