Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Telecomraad van 7 juni 2019 (Kamerstuk 21501-33-763) en het verslag van de informele Telecomraad van 1 maart 2019 in Boekarest (Kamerstuk 21501-33-756)
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D22293, datum: 2019-05-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D22293).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z10436:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-05-28 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-05-29 12:00: Telecomraad (formeel) op 7 juni 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2019-06-04 16:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D22293 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda van de Telecomraad van 7 juni 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 763) en het verslag van de informele Telecomraad van 1 maart 2019 in Boekarest (Kamerstuk 21 501-33, nr. 756).
De voorzitter van de commissie,
Diks
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II | Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris | 4 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Telecomraad op 7 juni 2019 en het verslag van de Telecomraad van 1 maart 2019. Deze leden hebben hierbij enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Tsjechische delegatie een terugkoppeling zal geven over de «Prague ministerial conference on 5G». Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of zij in het verslag van de Telecomraad op 7 juni 2019 uitgebreid wil ingaan op wat er besproken is tijdens deze conferentie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris aangeeft dat het Roemeens Voorzitterschap tijdens de Raad wil aansturen op een Raadsbesluit over de komende World Radiocommunication Conference (WRC) van de ITU (Internationale Telecommunicatie Unie). Daarnaast geeft de Staatssecretaris aan dat Nederland positief tegenover een Raadsbesluit staat.
De leden van de VVD-fractie ontvangen graag een toelichting op de positie van de Europese Unie (EU) voor deze conferentie. Daarnaast zijn deze leden benieuwd naar de specifieke Nederlandse inzet voor de conferentie. Ook vragen zij of de Staatssecretaris kan aangeven wat de inzet van andere lidstaten is en of Nederland samenwerkt met andere lidstaten om haar eigen inzet kracht bij te zetten.
De leden van de VVD-fractie hebben uit de geannoteerde agenda vernomen dat de ePrivacy verordening geen extra drempels zou moeten opwerpen voor dataretentie. Graag zouden deze leden van de Staatssecretaris een toelichting willen krijgen van deze potentiële drempels. Over welke drempels gaat het? In hoeverre kunnen deze drempels knelpunten opleveren voor de online handhaving en opsporing door de overheid? In hoeverre kunnen deze potentiële drempels voor dataretentie leiden tot beperkingen of belemmeringen van bijvoorbeeld private partijen die een bijdrage leveren aan de online veiligheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat na bijna tweeënhalf jaar onderhandelen er nog geen overeenstemming is bereikt over de algemene oriëntatie op de ePrivacy verordening. Over welke onderwerpen verschillen de lidstaten van mening en hoe ziet per discussieonderwerp het krachtenveld eruit? Wanneer denkt de Staatssecretaris dat de Raad consensus zal bereiken? Met welke lidstaten trekt Nederland samen op en op welke dossiers?
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de lidstaten verschillen van opvatting over onder andere welke bevoegdheden de aanbieders van telecommunicatiediensten wel of niet moeten krijgen bij de bestrijding van kinderporno en het tegengaan van terrorisme en over wat in dit verband Europees zou moeten worden geregeld en wat via nationale wetgeving. Wat is hier de Nederlandse positie met betrekking tot de rol van telecomaanbieders en hoezeer verschilt deze met andere EU-lidstaten?
De leden van de CDA-fractie lezen dat een groot aantal lidstaten wil proberen via de ePrivacy verordening de mogelijkheden voor dataretentie te vergroten. Nederland wil dit niet. Welke lidstaten zijn wel voorstander? Hebben deze samen een meerderheid?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de positie van de Verenigde Staten is ten aanzien van dataretentie, kinderporno- en terrorismebestrijding in het licht van online privacy. Verschilt deze wezenlijk van die binnen de EU?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de ePrivacy verordening en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) zich tot elkaar verhouden. Hoe wordt geborgd dat beide consistent zijn met elkaar? Op 23 mei 2019. hebben VNO-NCW en MKB-Nederland een brief aan de Kamer gestuurd (zie https://www.vno-ncw.nl/sites/default/files/brief19-10234.pdf), waarin zij schrijven dat veel ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) problemen ervaren met de AVG, die één jaar geleden in werking trad. Zo vinden ondernemers de voorschriften in de verordening complex en de normen vaag, waardoor deze in de praktijk moeilijk interpreteer-en toepasbaar zijn. Ook zouden enkele punten uit de AVG de privacy eerder belemmeren dan bevorderen, bijvoorbeeld de verplichting om sectorale privacy-gedragscodes altijd vergezeld te laten gaan van een eigen interne toezichthouder (wat er juist toe leidt dat er minder gedragscodes komen). Een derde knelpunt is volgens VNO-NCW en MKB-Nederland de onbalans tussen privacy en andere maatschappelijke belangen, zoals het tegengaan van ondermijning en fraude, veiligheid van werknemers of de mogelijkheid tot innovatie. Zou de Staatssecretaris op elke van deze punten willen reflecteren? Vorig jaar deelde het bedrijfsleven zijn zorgen over de ePrivacy verordening, waaronder de vrees voor extra regeldruk voor het mkb. Heeft de Staatssecretaris hier in de afgelopen maanden, tijdens de onderhandelingen over de ePrivacy verordening, nog aandacht voor gevraagd? Is dit thema mogelijk in een andere context besproken? Gaat de Staatssecretaris in de komende onderhandelingen over de ePrivacy verordening de recente signalen over de werking van de AVG meenemen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens de Telecomraad op 7 juni 2019 raadsconclusies over de toekomst van het Europees digitaal beleid zullen worden aangenomen. Worden voor die tijd de definitieve raadsconclusies op dit onderwerp nog met de Kamer gedeeld?
De leden van de CDA-fractie lezen dat ten behoeve van de WRC en de ITU de Raad mogelijk een Raadsbesluit gaat aannemen over gemeenschappelijke posities van de EU over de agendapunten van de WRC die raken aan interne (markt)regels van de EU of ingezet EU-beleid en de toekomstige uitbreidingsbanden voor 5G. Wat is de precieze strekking van dit Raadsbesluit voor wat betreft het onderdeel 5G?
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de aanbeveling van de Europese Commissie over cyberbeveiliging van 5G-netwerken voorschrijft dat alle lidstaten ten laatste op 30 juni 2019 hun nationale risicobeoordeling moeten hebben afgerond en hun veiligheidsmaatregelen moeten hebben geactualiseerd. De nationale risicobeoordeling moet uiterlijk op 15 juli 2019 aan de Commissie en het Europees Agentschap voor cyberbeveiliging worden toegezonden. Gaat Nederland deze termijnen halen? Gaan andere EU-lidstaten deze termijnen halen? Heeft de Staatssecretaris de indruk dat de veiligheid van 5G in alle EU-lidstaten dezelfde hoge prioriteit heeft?
De leden van de CDA-fractie lezen dat als «diversenpunt» de terugkoppeling van de «Prague ministerial conference on 5G» opgenomen. Wat hield deze conferentie precies in? Kan de Kamer deze terugkoppeling ook ontvangen, bijvoorbeeld te zijner tijd. in het verslag van de Telecomraad van 7 juni 2019?
Tijdens de informele Telecomraad op 1 maart 2019 stond het beleidsdebat Artificiële Intelligentie (AI) op de agenda. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat tegen medio 2019 alle lidstaten eigen AI-strategieën moeten hebben uitgestippeld, inclusief investeringsniveaus en uitvoeringsmaatregelen? Wat is de stand van zaken ten aanzien van de ontwikkeling van deze nationale AI-strategieën door de verschillende EU-lidstaten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Telecomraad op 7 juni 2019 en hebben daarover enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen ten aanzien van de ePrivacy verordening de Staatssecretaris toe te lichten wat het krachtenveld rondom het Nederlands standpunt over dataretentie is.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de aanbeveling van de Europese Commissie over cybersecurity en 5G. Deze leden vragen de Staatssecretaris toe te lichten of en zo ja hoe de aanbeveling in de conceptconclusies verwerkt worden. Tevens vragen zij of de lidstaten het beleid en de systemen gericht op cybersecurity en op 5G zullen harmoniseren.
De leden van de D66-fractie vragen ten slotte of de veiling van frequentiebanden besproken worden en in de conclusies aan de orde komen. Kan de Staatssecretaris ook de stand van zaken toelichten over de verplaatsing van het grondsatellietstation in Burum?