Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht ‘Vijf jaar na de grote ontvoering door Boko Haram, zijn nog 112 schoolmeisjes niet vrij’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D22592, datum: 2019-06-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2966).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z09009:
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: E.M.J. Ploumen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2966
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Vijf jaar na de grote ontvoering door Boko Haram, zijn nog 112 schoolmeisjes niet vrij» (ingezonden 3 mei 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 11 juni 2019).
Vraag 1
Kunt u in aanvulling op de antwoorden op Kamervragen over het bericht «Vijf jaar na de grote ontvoering door Boko Haram, zijn nog 112 schoolmeisjes niet vrij» toelichten waarom u zelf geen concreet voorstel heeft gedaan, al dan niet in multilateraal verband, aan de Nigeriaanse overheid in de zoektocht naar de nog altijd vermiste meisjes?1
Antwoord 1
De Nederlandse overheid heeft de afgelopen jaren meermalen contact gehad met de Nigeriaanse autoriteiten over deze schrijnende kwestie en andere ontvoeringen door Boko Haram. Daarbij is aangegeven dat Nederland bereid is om desgevraagd bij te dragen aan de zoektocht. Tot op heden heeft Nigeria geen concreet verzoek aan Nederland gedaan.
Vraag 2
Ziet u mogelijkheden waarop u de getraumatiseerde meisjes zou kunnen ondersteunen in hun herstel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u?
Antwoord 2
Hoewel niet specifiek gericht op de vrijgelaten schoolmeisjes, geeft Nederland reeds psychologische en psychosociale hulpverlening aan slachtoffers van Boko Haram, vooral vrouwen en meisjes, in Borno State, waar de 112 schoolmeisjes vandaan komen. Onder moeilijke omstandigheden worden met Nederlandse financiering duizenden slachtoffers per jaar geholpen, waarbij ook de re-integratie binnen hun oorspronkelijke gemeenschappen wordt bevorderd.
Vraag 3
Kunt u laten weten of de satellietbeelden ook met de Nigeriaanse overheid zijn gedeeld? Zo nee, heeft u bij de landen die beschikken over de satellietbeelden aangedrongen op het delen daarvan? Zo ja, is het alleen bij het delen van de beelden gebleven of is er bij het delen van de satellietbeelden ook duiding gegeven?
Antwoord 3
Dit is een zaak tussen derde landen en Nigeria, waar Nederland niet bij betrokken is. Daarover kan Nederland daarom geen uitspraken doen, maar er is geen reden om te twijfelen aan oprechtheid van de aankondigingen door verschillende landen dat zij satellietbeelden ter beschikking zouden gaan stellen.
Vraag 4
Welke andere voorstellen voor hulp of ondersteuning zijn er gedaan door de meerdere landen die aangekondigd hebben Nigeria te ondersteunen? Om welke landen gaat het? Heeft u overleg gehad met uw collega’s om te bezien of er een gezamenlijk aanbod aan de Nigeriaanse overheid kan worden gedaan om de meisjes terug te vinden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was de reactie van de Nigeriaanse overheid?
Antwoord 4
Verschillende landen, waaronder Canada, hebben aangekondigd de zoektocht te gaan ondersteunen. Het is aan die landen om uitspraken te doen over de omvang of het karakter van deze steun. Zowel in EU- als in VN-verband is vaak gesproken over de situatie in Noordoost-Nigeria, alsook specifiek over de ontvoering van deze schoolmeisjes. Daarbij is ook aangeboden om de Nigeriaanse overheid te ondersteunen. De Nigeriaanse autoriteiten hebben echter tot op heden geen verzoek tot ondersteuning bij de zoektocht gedaan.
Vraag 5
Vindt u het tegen de achtergrond van de recente ontwikkelingen in de VN om seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes tegen te gaan passend om hieraan extra veel aandacht te besteden? Zo ja, waaruit bestaat de extra inzet die u, al dan niet in multilateraal verband, op dit onderwerp pleegt?
Antwoord 5
De regering zet op verschillende wijzen in op het bestrijden van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in Nigeria. Zo financiert Nederlands via Funding Leadership Opportunities for Women een programma van Women for Women International, dat zich richt op het tegengaan van geweld tegen vrouwen en meisjes in Plateau State. Ook financiert Nederland sinds 2018 projecten in Nigeria van het International Medical Corps en het International Rescue Committee die zich richten op dit thema. Via het Leading From the South programma financiert Nederland het Girls» Power Initiative (GPI), dat zich specifiek richt op het tegengaan van seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes.
In multilateraal verband verleent Nederland ongeoormerkte financiering aan zowel UNFPA als het UN Trust Fund to End Violence against Women, die beiden projecten op dit thema financieren in Nigeria.
Vraag 6
Bent u bereid om met gelijkgezinde landen expertise en hulp aan de getraumatiseerde meisjes te verlenen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals genoemd in mijn antwoord op vraag 2 geeft Nederland reeds psychologische en psychosociale hulpverlening aan duizenden slachtoffers van Boko Haram, vooral vrouwen en meisjes. Deze hulpverlening is niet specifiek gericht op de meisjes die in het nieuws zijn gekomen, maar heeft tot doel zo veel mogelijk slachtoffers te helpen. Ook in VN-verband geeft de regering samen met gelijkgezinde landen steun aan hulpverlening aan vrouwen en meisjes die getraumatiseerd zijn door geweld.
Vraag 7
Heeft u tijdens uw bezoek aan Nigeria aandacht besteed aan deze kwestie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de uitkomst hiervan geweest?
Antwoord 7
Tijdens het bezoek in oktober 2018 van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Nigeria werd met verschillende gesprekspartners, waaronder met Minister van Buitenlandse Zaken Onyeama, gesproken over de situatie in het Noordoosten. Gedurende dit bezoek is ook gesproken met vooraanstaande organisaties uit het maatschappelijk middenveld. De Minister van Buitenlandse Zaken zette tijdens die bijeenkomst uiteen op welke wijze Nederland reeds bijdraagt aan het verbeteren van de situatie in het Noordoosten met humanitaire en psychosociale hulp, met name voor vrouwen, meisjes en kleine kinderen, en met initiatieven om gemeenschappen weerbaarder te maken tegen gewelddadig extremisme. Nederland zoekt daarbij de samenwerking met lokale organisaties.
Vraag 8
Heeft u contact gehad met niet-gouvernementele organisaties ter plaatse, zoals Unicef of het Rode Kruis, om de vermissing van de schoolmeisjes en de mogelijkheden van hulp voor de getraumatiseerde meisjes te bespreken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden zien zij voor u om een actieve bijdrage te leveren aan het terughalen van de nog altijd vermiste meisjes?
Antwoord 8
Nederland staat hierover in contact met meerdere organisaties, inclusief UNICEF en het Internationale Rode Kruis. Over de bevrijding van de vermiste meisjes worden geen mededelingen gedaan door de genoemde organisaties, áls zij al van een eventuele bevrijdingsactie op de hoogte worden gebracht door de Nigeriaanse regering.
Vraag 9
Heeft u contact gehad met Nigeriaanse activisten die zich al jarenlang inzetten voor de rechten van meisjes in hun land? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat heeft dit opgeleverd?
Antwoord 9
Nederland staat al jaren in contact, ook deze regering, met lokale organisaties die zich inzetten om de aandacht voor de ontvoerde meisjes niet te laten verslappen, zoals BringBackOurGirls. Dit heeft er mede toe geleid dat ook in tal van landen, waaronder in Nederland, actie gevoerd is om de aandacht te blijven vestigen op het lot van de meisjes.
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2462 (ontvangen op 29 april 2019).↩︎