Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2018 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018 (IX)
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2019D22992, datum: 2019-06-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-IX-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Schukkink, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35200 IX-6 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018.
Onderdeel van zaak 2019Z11149:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-06 14:40: Aansluitend aan het afscheid: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-26 19:00: Jaarverslag 2018 ministerie Financiën en Nationale Schuld en Slotwet 2018 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-27 14:35: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 200 IX Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018
Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 5 juni 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2018 bij het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2018 (IX)» (Bijlage bij Kamerstuk 35 200 IX, nr. 2).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink
Vraag 1
Wat is de reden dat de controles die moeten vaststellen of de gegevens in de systemen juist en volledig worden verwerkt, al enkele jaren niet tijdig en volledig worden uitgevoerd? Wat kunnen hiervan de gevolgen zijn?
Antwoord op vraag 1
In 2018 is de nieuwe topstructuur van de Belastingdienst geïmplementeerd, waarbij het team dat verantwoordelijk was voor bedoelde controles in de directies van het primaire proces is gepositioneerd. Deze organisatieverandering heeft geleid tot personele verschuivingen, waardoor er in de loop van het jaar achterstanden zijn ontstaan in de verbijzonderde interne controles op de kleine belastingmiddelen. De belangrijkste controles op de grote middelen zijn wel tijdig uitgevoerd. In 2019 zullen nieuwe medewerkers worden aangetrokken. Daarnaast wordt een explicieter bewakingsmechanisme op de voortgang van de uitvoering van verbijzonderde interne controle ingevoerd.
Vraag 2
Klopt het dat er de komende vier jaren geen tariefswijzigingen kunnen worden doorgevoerd in de omzetbelasting? Hoe komt dit? Hoeveel tarieven kunnen er verwerkt worden in het ICT-systeem van de omzetbelasting en geldt dit aantal voor de hele omzetbelasting of per tariefklasse (hoog, laag, nultarief)?
Antwoord op vraag 2
In bijlage 2 bij de parameterbrief 2018 (Kamerstuk 31 066, nr. 430) is hierover het volgende opgenomen:
«Zoals is beschreven in de ICT-ontwikkelaanpak voor de Belastingdienst, vraagt het omzetbelastingsysteem bijzondere aandacht. Gevolg hiervan is dat mogelijkheden tot het doorvoeren van tariefsaanpassingen beperkt zijn. Het huidige systeem kan maximaal drie tarieven bevatten: het geldende tarief en de twee voorafgaande tarieven. Een tarief moet tot 10 jaar na zijn geldigheid beschikbaar blijven in het systeem. Als gevolg hiervan is het naar de huidige stand tot 1 oktober 2022 eenmaal mogelijk het algemene tarief voor de omzetbelasting aan te passen.»
In de eveneens bij de parameterbrief gevoegde uitvoeringstoets «Verhogen verlaagd tarief» is opgenomen dat na doorvoeren van deze tariefverhoging een aanpassing van de tariefpercentages tot 1 oktober 2022 niet meer mogelijk is binnen de huidige automatiseringssystemen.
Vraag 3
Welke stappen worden er gezet om ervoor te zorgen dat de groeiende achterstand met betrekking tot de ICT-systemen wordt ingelopen?
Antwoord op vraag 3
Verwezen wordt naar de kamerbrief «Uitkomsten ICT-portfolioproces Belastingdienst» die de Kamer op 28 mei jongstleden heeft ontvangen.
Vraag 4
Hoe verwacht u dat de bezetting zich in 2019 zal ontwikkelen?
Antwoord op vraag 4
De verwachting is dat de bezetting zich in 2019 ontwikkelt van 28.397 naar 29.719 fte. De daadwerkelijke externe instroom in de eerste vier maanden van 2019 bevestigt het beeld dat de totaal geplande jaarlijkse instroom gerealiseerd wordt. De daadwerkelijke uitstroom is tot nu toe over de eerste vier maanden ook conform de geraamde uitstroom over die periode en ook hierbij geldt dat er momenteel geen andere verwachting is dan dat de raming over het hele jaar ook zal worden gerealiseerd.
Formatie | 29.816 | 29.816 | 29.816 | 29.816 |
Bezetting eind kwartaal (raming) | 28.397 | 29.019 | 29.369 | 29.719 |
Bezetting eind kwartaal (realisatie) | 28.669 | |||
Uitstroom per kwartaal (raming) | – 400 | – 400 | – 400 | – 400 |
Uitstroom per kwartaal (realisatie) | – 418 | |||
Instroom per kwartaal (raming) | 900 | 750 | 750 | 750 |
Instroom per kwartaal (realisatie) | 1.199 | |||
Saldo geraamd | 500 | 350 | 350 | 350 |
Saldo gerealiseerd | 781 |
Vraag 5
Zitten er tussen de circa 2.000 fte die in 2018 zijn ingehuurd om de resterende personeelstekorten op te vangen ook medewerkers die waren vertrokken met de vertrekregeling?
Antwoord op vraag 5
Bij inhuur wordt getoetst of inhuurkandidaten gebruik hebben gemaakt van de vertrekregeling. Het uitgangspunt is dat, cf. kamerbrief van Staatssecretaris Wiebes, d.d. 4 oktober 2016 (Kamerstuk 31 066, nr. 301) er geen medewerkers worden ingehuurd die bij de Belastingdienst zijn vertrokken met de generieke vertrekregeling. Daarop wordt gecontroleerd. In 2018 waren er drie medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de vertrekregeling en aan het werk zijn of zijn geweest bij de BD. Twee keer als uitzendkracht en één keer als inhuur. In deze gevallen zijn maatregelen getroffen. Duidelijk is dat dit niet had mogen gebeuren. Daarom wordt nogmaals onderzocht of dit vaker is voorgekomen.