Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2018
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2019D23001, datum: 2019-06-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35200-X-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (VVD)
- Mede ondertekenaar: T.N.J. de Lange, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35200 X-6 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018.
Onderdeel van zaak 2019Z11157:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2019-06-11 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 14:00: Jaarverslag 2018 ministerie van Defensie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2019-06-20 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2019-06-20 14:35: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 200 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2018
Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 juni 2019
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2018 (Kamerstuk 35 200 X, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
De griffier van de commissie,
De Lange
1
Kunt u toelichten waarom het jaarverslag niets vermeld over de transparantie- en inspraakbelofte uit de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1)? Deelt u de mening dat de transparantie- en inspraakbelofte niet kan worden bereikt doordat o.a. het cao-overleg gebukt gaat onder geheimhouding en de Europese defensiesamenwerking niet openstaan voor inspraak van de Kamer en het defensiepersoneel? Zo nee, waarom niet?
Het creëren van transparantie en inspraak is belangrijk en is een algemeen streven. Het arbeidsvoorwaardenoverleg is een bijzonder geval. Defensie en de centrales zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het welslagen van de besprekingen. Partijen moeten daarbij de vrijheid en ruimte hebben om vertrouwelijk met elkaar te praten over een akkoord, zoals dat in onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden altijd gebeurt. Het openbaren van details over de onderhandelingen is daarom niet mogelijk. Wel heeft Defensie het personeel op 14 mei jl. in een inzetbrief geïnformeerd over haar inzet over de arbeidsvoorwaarden. Defensie wil op deze manier haar personeel duidelijkheid geven over de inzet. Hierna zijn de onderhandelingen met de centrales voortgezet.
Voor nadere informatie over Europese defensiesamenwerking verwijzen wij naar de geannoteerde agenda’s en bijbehorende verslagen waarin wij over de Nederlandse inzet en internationale afspraken voor Europese defensiesamenwerking berichten.
2
Kunt u aangeven hoe het vereenvoudigen van de regels en tegelijkertijd oprichten van nieuwe commissies en bedrijfsstructuren zich tot elkaar verhoudt? Zo nee, waarom niet?
Het vereenvoudigen van regels is gericht op het schrappen van regels die achterhaald zijn en op het waar mogelijk eenvoudiger maken van bestaande en nieuwe regels die wel relevant zijn. Een voorbeeld hiervan is de vereenvoudigde bestelprocedure voor producten en diensten tot € 15.000 (excl. BTW) waarmee veel sneller in kleinere behoeftes kan worden voorzien. Tegelijkertijd willen wij Defensie zo inrichten dat we meer met partners samenwerken en daardoor innovatiever en sneller kunnen voorzien in materiële en personele capaciteiten wanneer dat nodig is. Onder leiding van de Coördinerend Programmamanager (CPM) wordt de adaptieve krijgsmacht verder gebracht. Met onderliggende bedrijfsstructuren proberen we daar ook een bijdrage aan leveren.
3
Het jaarverslag vermeldt dat de nabije veiligheidsomgeving de laatste jaren instabieler is geworden en de dreigingen onvoorspelbaarder en complexer zijn geworden. Waarom zwijgt het jaarverslag over het gevaar van de islamisering van Nederland en Defensie, terwijl Nederland gebukt gaat onder een terreurgolf en u een voorkeursbeleid hanteert voor personen met een islamitische achtergrond?
Defensie kent geen voorkeursbeleid voor doelgroepen. Sollicitanten die voor selectie in aanmerking komen, worden op basis van geschiktheid aangenomen. Verdere informatie over diversiteit en inclusiviteit is in de Kamerbrief van 11 oktober 2018 weergegeven (Kamerstuk 35 000 X, nr. 12). Graag verwijzen wij naar deze brief.
4
Bij de antwoorden op de feitelijke vragen over de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1)heeft u aangegeven dat u de Kamer op korte termijn informeert over de maatregelen om Defensie om te vormen tot een kleurrijke Defensieorganisatie. Dit heeft u nog steeds niet gedaan. Kunt u aangeven welke maatregelen u heeft genomen om de Defensieorganisatie om te vormen tot een vreemdelingenlegioen? Zo nee, waarom niet?
Het vormen van een kleurrijke Defensieorganisatie is een onderdeel van het Diversiteits- en Inclusiviteitsbeleid van Defensie. In de brief van 11 oktober 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 12) is uw Kamer hierover geïnformeerd. Wij zijn niet van plan om de Defensieorganisatie om te vormen tot een vreemdelingenlegioen. Het hebben van een vreemdelingenlegioen zoals wij dat kennen in de Franse context, past niet bij Nederland.
5
Het jaarverslag vermeldt dat er gewerkt wordt aan harmonisatie van de regelgeving tussen landen. Kunt u aangeven waaruit deze harmonisatie bestaat en wat u gaat doen om te voorkomen dat u onder bevel van «Napoleon» Macron en «Mutti» Merkel komt te staan? Zo nee, waarom niet?
Europa zal in de toekomst in toenemende mate meer bij moeten gaan dragen aan de eigen veiligheid. Harmonisering van regelgeving tussen landen kan bijdragen aan het versterken van internationale samenwerking. Zo is bijvoorbeeld met Duitsland gewerkt aan de harmonisatie van regelgeving en certificeringseisen voor het testen van munitie. Ook op het gebied van militaire mobiliteit wordt gewerkt aan harmonisatie en standaardisatie. Om grensoverschrijdend transport in Europa te vereenvoudigen en de verplaatsing van militair materieel en personeel te optimaliseren dienen verschillende nationale procedures meer met elkaar in lijn te worden gebracht. Hierover is intensief contact tussen verschillende hoofdsteden. Daarnaast maakt de EU op dit terrein bijvoorbeeld gebruik van reeds afgesproken NAVO-overeenkomsten, -procedures en -processen, zoals de militaire eisen voor transportinfrastructuur van de NAVO of de NAVO-procedure op het gebied van gevaarlijke goederen.
Of Nederlandse militairen ergens in de wereld worden ingezet, is een nationale aangelegenheid. Dat is in NAVO-verband niet anders.
6
Kunt u aangeven onder welke uitgavenpost de kosten behoren die verband houden met de afkoop van Turkse dienstplicht? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel geld van de Defensiebegroting naar de afkoop van Turkse dienstplicht gaat? Zo nee, waarom niet?
Deze uitgaven betreffen voorgeschoten bedragen (van een renteloze leningsconstructie) en bevinden zich binnen de post formatie van de Defensieonderdelen. Deze voorschotten zijn niet apart zichtbaar in de begroting.
7
Kunt u aangeven waarom u geen gehoor heeft geven aan de gewijzigde motie van de leden Agema en Popken (Kamerstuk 34 775 X, nr. 35) en de gewijzigde motie van het lid Hernandez (Kamerstuk 33 000 X, nr. 54), waarin u wordt verzocht de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensie-ambtenaren af te schaffen? Bent u bereid om alsnog gehoor te geven aan deze moties en de Regeling faciliteiten Turkse dienstplicht defensie-ambtenaren met onmiddellijke ingang te beëindigen?
De centrales van overheidspersoneel zijn in 2018 gevraagd in te stemmen met het afschaffen van deze regeling. Zij hebben daarmee niet ingestemd en hebben verzocht het onderwerp in een overleg te agenderen. Het overleg met de centrales van overheidspersoneel heeft vervolgens enige tijd stil gelegen. Nadat het overleg weer was hervat, is alleen gesproken over arbeidsvoorwaarden en de nieuwe pensioenregeling. Zodra er ruimte is op de agenda van het georganiseerd overleg met de centrales, agenderen wij dit onderwerp.
8
Kunt u aangeven onder welke uitgavenpost de kosten behoren die verband houden met het steunen, bevoorraden en bewapenen van islamitische landen, terroristen en overige milities? Zo ja, kunt u aangeven wie deze ontvangers zijn, waaruit deze leveranties bestaan en hoeveel geld van de Defensiebegroting hiermee is gemoeid?
Het Ministerie van Defensie kent geen uitgavenposten zoals in de vraag worden omschreven.
9
Het jaarverslag vermeldt dat het bieden van een veilige werkomgeving topprioriteit heeft. Deelt u de mening dat een veilige werkomgeving niet kan worden bereikt, zolang de verantwoordelijken onbestraft blijven en Defensie haar fouten blijft ontkennen door defensieslachtoffers af te schepen met een rechtsgang? Zo nee, kunt u aangeven welke maatregelen u heeft genomen tegen de verantwoordelijken en bent u bereid uw aansprakelijkheid te erkennen?
Bij Defensie heeft veiligheid inderdaad topprioriteit. In dat kader heeft Defensie in 2018 defensiemedewerkers opgeroepen bij het vermoeden van een incident, een ongeval of een misstand hiervan melding te maken door het indienen van een melding of een klacht. Immers, de vereiste veiligheid kan alleen maar worden verkregen als de risico’s in beeld zijn en een hoge meldingsbereidheid is daarvoor onontbeerlijk. Maar mensen zullen alleen melden als zij zich daarbij veilig voelen. Het onderzoek richt zich vervolgens op de vraag hoe het incident heeft kunnen ontstaan waarbij de volledige context in ogenschouw wordt genomen. Niet alleen levert dat door een breder begrip ook meer waardevolle lessen op, hierdoor worden ook de juiste condities geschapen voor veilig melden. Wel wordt bij het vermoeden van een strafbaar feit het Openbaar Ministerie onmiddellijk geïnformeerd. Indien uit het onderzoek blijkt dat Defensie haar zorgplicht als werkgever niet voldoende goed heeft ingevuld, dan zal zij haar aansprakelijkheid daarvoor erkennen.
10
Kunt u aangeven of u vindt dat de geprioriteerde veiligheidsdossiers een genuanceerd en waarheidsgetrouw beeld van de veiligheidsproblemen gegeven? Zo ja, waarom? Waarom heeft u er niet voor gekozen om veiligheidsrisico’s door bijvoorbeeld burnpits, PX-10, onhygiënische kazernes, ondisciplinair gedrag en defensiepersoneel met een islamitische achtergrond hierin op te nemen? Zo nee, waarom niet?
Nog niet in al haar geledingen heeft Defensie de veiligheid helemaal op orde. Dat was ook de belangrijkste conclusie van de commissie Van der Veer (Kamerstuk 34 775 X, nr. 75). Daar wordt hard aan gewerkt, maar we zijn er nog niet. We kunnen niet alles in één keer oplossen. De huidige prioritering is een risicogerichte aanpak en komt voort uit onze ervaring, gecombineerd met een zorgvuldige analyse uitgevoerd op basis van onze beste inzichten. Het doet daarom wat ons betreft wel recht aan de huidige situatie.
11
Deelt u de mening dat de Kamer en het defensiepersoneel gebaat zijn bij een sterke informatievoorziening over de veiligheid? Zo ja, kunt u een limitatief overzicht geven over de bekendstaande en gemelde gezondheidsproblemen, gezondheidsrisico’s en overlijdens die (mogelijkerwijs) verband houden met de functie-uitoefening van defensiepersoneel? Zo nee, waarom niet?
Ja, wij delen de mening dat de Kamer en het Defensiepersoneel gebaat zijn bij een sterke informatievoorziening over de veiligheid. Zowel aan de voorlichtende kant, op basis van risico-analyses en -inventarisaties, als aan de rapportagekant, als een situatie niet veilig blijkt te zijn. In dat geval moeten maatregelen worden genomen om de veiligheid op orde te brengen, of de gezondheid van het personeel te beschermen. Hierbij moeten we wel in aanmerking nemen dat werken bij Defensie in principe een zeker risico met zich meebrengt. Inzet, of het nu voor een vredesmissie of tijdens een conflict is, is per definitie niet risicovrij. Daar waar Defensie kan, moet het de risico's uiteraard mitigeren – maar we kunnen niet alle risico's uitsluiten.
Een limitatief overzicht van bekendgemaakte en gemelde gezondheidsproblemen, gezondheidsrisico's en sterftegevallen die mogelijk en daadwerkelijk verband houden met de functie-uitoefening van Defensiepersoneel, dus zowel in Nederland als tijdens oefening en inzet, is niet te geven. Als er een gerede kans is op een oorzakelijk verband tussen een aandoening en de functie-uitoefening, stellen wij onderzoek in. Recente onderzoeken richten zich op burnpits, legionella, chroom-6, PTSS, werkdruk en werklast, hitte- en koudeletsel. Bij sterftegevallen die verband houden met de functie-uitoefening, wordt een veiligheidsmelding gedaan en onderzoek gestart. Deze onderzoeken zijn openbaar.
12
Het jaarverslag vermeldt een overzicht van (vermeende) integriteitsschendingen en bedrijfsveiligheidsmeldingen. Kunt u aangeven of alle gevallen van (vermeende) plichtsverzuimen en militair tuchtrechtelijke schendingen daaronder vallen? Zo nee, kunt limitatief aangeven waaruit de (vermeende) plichtsverzuimen en militair tuchtrechtelijke schendingen bestaan, welke gebeurtenissen hieraan ten grondslag lagen en welke vervolgstappen per afzonderlijk geval zijn genomen?
Nee, (vermeend) plichtsverzuim en militair tuchtrechtelijke schendingen vallen in beginsel niet hieronder, echter hierbij kan niet worden uitgesloten dat in een voorkomend geval een melding wel leidt tot de inzet en afhandeling conform het Wet Militair Tuchtrecht. De inzet van het militaire tuchtrecht is aan de commandant (tot straffe bevoegde meerdere) toegekend.
13
Het jaarverslag vermeldt een gecategoriseerd overzicht van (vermeende) integriteitsschendingen. Kunt u limitatief aangeven waaruit deze (vermeende) integriteitsschendingen bestaan, welke gebeurtenissen hieraan ten grondslag lagen en welke vervolgstappen per afzonderlijk geval zijn genomen? Zo nee, waarom niet?
Het overzicht met integriteitsmeldingen is in het jaarverslag opgenomen. In bijlage 5 vermelden wij ook hoe de integriteitsschendingen zijn gecategoriseerd. Defensie gaat niet afzonderlijk in op individuele gevallen.
14
Het jaaroverzicht vermeldt een gecategoriseerd overzicht van bedrijfsveiligheidsmeldingen. Kunt u limitatief aangeven waaruit ernstcategorieën 2, 3 en 4 van deze bedrijfsveiligheidsmeldingen bestaan, welke gebeurtenissen hieraan ten grondslag lagen en welke vervolgstappen per afzonderlijk geval zijn genomen? Zo nee, waarom niet?
Categorie 1
Letsel personeel: Licht letsel of tijdelijk effect op gezondheid (geen verzuim)
Materiele schade: 0–50 k-euro
Milieu schade: indicatie: emissie van 0–100 liter milieu gevaarlijke stof
Categorie 2
Letsel personeel: Licht letsel of tijdelijk effect op gezondheid (kort verzuim)
Materiele schade: 50–100 k-euro
Milieu schade: emissie van 0–100 liter milieu gevaarlijke stof
Categorie 3
Letsel personeel: Lichamelijk of geestelijke letsel. Ziekenhuisopname korter dan 24 uur.
Materiele schade: 100–250 k-euro
Milieu schade: emissie van 100–1.000 liter milieu gevaarlijk stof
Categorie 4:
Letsel personeel: Ernstig/blijvend lichamelijk of geestelijk letsel. Ziekenhuisopname langer dan 24 uur.
Materiele schade: meer dan 250 k-euro
Milieu schade: emissie van meer dan 1.000 liter milieu gevaarlijke stof
Defensie treedt vanwege privacyredenen niet verder in detail over de meldingen ter bescherming van haar personeel. Wel publiceren wij van categorie 4 meldingen een samenvatting en de geleerde lessen. Commandanten bespreken geanonimiseerd onderling voorvallen om van deze voorvallen te leren.
15
Kunt u aangeven welk percentage van de integriteitsschendingen, veiligheidsincidenten, plichtsverzuimen en militair tuchtrecht schendingen gepleegd zijn door defensiepersoneel met een islamitische achtergrond en defensiepersoneel dat de eed op Allah heeft afgelegd? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit te monitoren, nu westerse krijgsmachten worden overspoeld door salafisten?
Deze informatie is niet beschikbaar. Defensie registreert niet de godsdienst of levensovertuiging van haar medewerkers. Wettelijk is dit niet toegestaan. De MIVD verricht uiteraard wel onderzoek naar verschijnselen van radicalisering en extremisme, van welke vorm dan ook, onder Defensiepersoneel. In voorkomende gevallen zal worden bezien of, en zo ja welke, maatregelen dienen te worden getroffen. Zoals gemeld in de Kamerbrief van 22 januari jl. is dit tot op heden niet nodig geweest (Kamerstuk 29 614, nr. 83).
16
Het jaarverslag vermeldt dat de onderhoudsbudgetten van de afgelopen jaren gebruikt zijn voor het voldoen aan wet- en regelgeving, het herstellen van storingen en defecten en het voorkomen van onveilige situaties, maar niet gebruikt voor de instandhouding van materiaal. Deelt u de mening dat een veilige werkomgeving en operationele continuïteit niet kan worden bereikt, zolang het materieel niet in stand wordt gehouden? Kunt u aangeven welke (mogelijke) veiligheidsrisico's en operationele risico's verbonden zijn met het niet in stand houden van het materieel? Zo nee, waarom niet?
De bewuste passage in het jaarverslag staat in de paragraaf Vastgoed. Deze opmerking heeft dan ook betrekking op vastgoed en niet op materieel. In de Kamerbrief van 25 april jl. over de stand van zaken vastgoed Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 25) is voor een aantal tekortkomingen aan gebouwen en installaties aangegeven welke maatregelen worden genomen om de veiligheid van het personeel te waarborgen.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft in 2018 de gemaakte resultaatafspraken ten aanzien van keuringen op installaties en voorzieningen nagenoeg (94%) behaald. De achterstand bij het onderhoud van vastgoed van de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat defensieonderdelen kampen met problemen in de bedrijfsvoering en met het kunnen voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van beveiliging, (brand)veiligheid en keuringen. Hierdoor bestaat het risico dat werkzaamheden op een aantal locaties voor kortere of langere tijd moeten worden stilgelegd. Als de veiligheid van het personeel niet kan worden gewaarborgd, worden de betreffende gebouwen of installaties buiten gebruik gesteld. Dit kan gevolgen hebben voor de materiële gereedheid, zoals bij de tijdelijke sluiting van de Afdeling Techniek van CLAS in het voorjaar van 2018 het geval was.
17
Kunt u aangeven welk percentage van de materiaalbegroting naar de Nederlandse, Duitse, Franse en (andere) buitenlandse defensie-industrie gaat? Zo nee, waarom niet?
De administratie is niet zodanig ingericht dat daar eenduidig uit kan worden herleid welk deel van de materieelbegroting naar de buitenlandse defensie-industrie gaat, vooral omdat Defensie geen zicht heeft op de toeleveranties uit andere landen als onderdeel van de direct geplaatste orders in een bepaald land. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een deel van een defensieorder aan een Nederlands bedrijf door dat Nederlandse bedrijf aan een buitenlandse toeleverancier wordt betaald.
18
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe vaak, de Nederlandse defensie-industrie heeft gereageerd op een opdracht van Defensie en hoe vaak Defensie een opdracht wel of niet heeft gegund aan de Nederlandse defensie-industrie? Zo nee, waarom niet?
19
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe vaak, Defensie in constructief overleg is getreden met de Nederlandse defensie-industrie om een niet gegunde opdracht alsnog te gunnen aan de Nederlandse defensie-industrie? Zo nee, waarom niet?
Deze informatie is niet beschikbaar.
20
Hoe rijmt de vermelding in het jaarverslag van het uitgangspunt, dat Defensie met de DIS invulling geeft aan het regeerakkoord, waarbij een balans moet worden gevonden tussen het belang van internationale samenwerking en een level playing field op de defensiemarkt enerzijds en het borgen van de wezenlijke belangen van nationale veiligheid anderzijds, met het Duits-Franse uitgangspunt om artikel 346 VWEU ruimhartig te interpreteren?
De herziene DIS geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. Deze basis is daarnaast van belang om een rol van betekenis te kunnen spelen in de samenwerking met andere landen, en een waardevolle bijdrage te leveren aan de veiligheid in Europa. Omdat niet alles wat Defensie nodig heeft in Nederland geproduceerd kan worden, werken we dus ook intensief samen met andere landen. Het is daarmee van belang dat niet alleen de Nederlandse, maar de gehele Europese defensie industriële en technologische basis steviger in de schoenen staat.
Nederland is daarnaast voorstander van een meer open en gelijk speelveld op de Europese defensiemarkt, waarbij bedrijven (ook uit middelgrote en kleine landen) eerlijke kansen krijgen als hoofdaannemer of als toeleverancier. Nederland is daarom nauw betrokken bij de vormgeving van bijvoorbeeld het Europees Defensie Fonds, zodat Nederlandse (mkb) bedrijven een bijdrage kunnen leveren aan de samenwerking op Europees niveau.
Het belang van internationale samenwerking en een level playing field op de defensiemarkt en het borgen van de wezenlijke belangen van nationale veiligheid zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Het toepassen van een gerichte verwervingsstrategie – waaronder toepassing van artikel 346 VWEU – kan voor alle EU-lidstaten een middel zijn om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te beschermen.
21
Bent u bereid om, indien vraag en aanbod elkaar uitsluiten, te investeren in en in overleg te treden met de werkscheppende Nederlandse defensie-industrie, zodat de Nederlandse defensie-industrie niet het onderspit delft door de machtige buitenlandse defensie-industrie?
32
In hoeverre draagt de Nederlandse defensie-industrie bij aan de veiligheid van Nederland?
Een stabiele basis van kennis, technologie en industriële capaciteiten is nodig voor het beschermen van wezenlijke belangen van nationale veiligheid. Daarvoor wordt op basis van de Defensie Industrie Strategie een aantal maatregelen getroffen die ten gunste komen van de Nederlandse defensie-industrie en kennisinstellingen. Een voorbeeld is industrieel participatiebeleid, zodat Nederlandse bedrijven structureel blijven meedraaien in de internationale ontwikkeling, productie en instandhoudingsketens van defensiematerieel. De overwegingen voor inzet van dit instrumentarium zijn geënt op het nationaal veiligheidsbelang.
22
Kunt u aangeven waarom u niet rept over de vele tekortkomingen bij buitenlands materiaal zoals bijvoorbeeld JSF-toestellen en Toyota marechausseevoertuigen, maar wel elke tekortkoming aangrijpt om de vervanger van de Walrusklasse niet te laten produceren door de Nederlandse defensie-industrie? Zo nee, waarom niet?
23
Bent u bereid een beroep te doen op artikel 346 VWEU om Saab-Damen alsnog de opdracht te gunnen om een vervanger voor de Walrusklasse te produceren, vooral nu de Duitse defensie-industrie oververtegenwoordigd is in de materieelaanschaf?
Defensie maakt bij de onderzeebootvervanging gebruik van artikel 346 VWEU, zoals op 18 februari jl. met de Kamer is besproken tijdens het notaoverleg over de Defensie Industrie Strategie. Nederland beschikt niet meer over een zelfscheppende industrie voor de bouw van onderzeeboten. Samenwerking met een buitenlandse partner is daarom noodzakelijk. De toepassing van artikel 346 staat los van de vraag of een Nederlandse of een buitenlandse leverancier wordt geselecteerd. De Staatssecretaris is hier nader op ingegaan tijdens het Wetgevingsoverleg Materieel van 5 november 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 32).
Het project «Vervanging onderzeebootcapaciteit» verkeert in de onderzoeksfase (B-fase) van het Defensie Materieel Proces. In de B-fase komt de verwervingsstrategie nadrukkelijk aan de orde. Met de brief van 24 april jl. (Kamerstuk 34 225, nr. 23) is de Kamer daarover geïnformeerd. De B-brief over het resultaat van de onderzoeksfase zal onder andere ingaan op de industriële aspecten en de verwervingsstrategie.
24
Kunt u begrijpen dat het niet inroepen van artikel 346 VWEU, het groot aantal materiaalblunders en de integriteitsschendingen wegens belangenverstrengeling bij mensen het vermoeden doet ontstaan dat dat de materieelaanschaf van Defensie wordt beheerst door perverse prikkels zoals gemakzucht, vriendjespolitiek of omkoping? Zo nee, waarom niet?
Het in deze vraag beschreven vermoeden en de factoren die tot dit vermoeden zouden hebben geleid, worden door Defensie niet herkend. In het antwoord op de vragen 22 en 23 is uiteengezet dat Defensie bij de onderzeebootvervanging artikel 346 VWEU toepast.
25
Kunt u aangeven hoeveel geld er binnen de Defensiebegroting naar Europese en bilaterale defensiesamenwerkingsverbanden gaat? Zo ja, kunt u dit aangeven per Europees en bilateraal defensiesamenwerkingsverband? Kunt u ook aangeven hoeveel kosten Nederland terugkreeg en de Europese Unie uit eigen zak betaalde? Zo nee, waarom niet?
26
Kunt u aangeven welke betalingsverplichtingen en teruggavemogelijkheden voor verschillende Europese en bilaterale defensiesamenwerkingsverbanden bestaan en waar deze juridisch te vinden zijn? Kunt u aangeven hoe vaak u, al dan niet tevergeefs, gebruikt heeft gemaakt van teruggavemogelijkheden? Zo ja, om hoeveel geld gaat het? Zo nee, waarom niet?
Er bestaan veel verschillende Europese en bilaterale defensiesamenwerkingsverbanden. Zo zijn er samenwerkingsverbanden in Europees verband zoals de Northern Group, het European Intervention Initiative (EI2) en de Joint Expeditionary Force (JEF), en in EU-verband, zoals het Europees Defensie Agentschap (EDA), Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en de EU Battlegroup. Bilateraal werkt het Ministerie van Defensie nauw samen met tal van strategische partners en landen op talloze gebieden. Daarnaast bestaan er veel internationale materieelsamenwerkingsprojecten en oefeningen. Het gaat om een groot aantal verschillende samenwerkingsverbanden. Defensie administreert haar uitgaven niet op die manier. Het is daarom niet mogelijk te specificeren hoeveel deze in totaal of per verband kosten.
27
Kunt u begrijpen dat bij mensen het vermoeden ontstaat dat u problemen probeert te verdoezelen door wollig taalgebruik te hanteren in het jaaroverzicht? Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat de Amerikaanse tegenhanger van het Defensie jaaroverzicht er wel in slaagt om op overzichtelijke wijze een duidelijk en concreet jaaroverzicht te geven, terwijl u een dozijn aan pagina’s nodig heeft om een onoverzichtelijk, onduidelijk en niet concreet jaaroverzicht te fabriceren? Zo nee, waarom niet?
Wij proberen zo helder en transparant mogelijk te communiceren. Ons jaarverslag voldoet aan de Nederlandse eisen zoals beschreven in de Comptabiliteitswet en de Rijksbegrotingsvoorschriften.
28
Welke gevolgen heeft het aannemen van de Wet ter Bescherming Koopvaardij door de Eerste Kamer voor het Fleet Marine Squadron?
Het Fleet Marine Squadron (FMS) zal zich richten op maritieme beveiligingstaken met het oogmerk de Marine Combat Groups te ontlasten. De wet heeft naar verwachting beperkte gevolgen voor het FMS, omdat de taakstelling van het FMS breder is dan alleen het leveren van Vessel Protection Detachements (VPD). Het aannemen van de wet leidt niet automatisch tot een afname van de vraag naar VPD-capaciteit.
29
Klopt het dat u nog in 2019 een «catalogus» in het leven wil roepen, die het voor militairen mogelijk moet maken om, voorzien van een budget, zelfstandig uitrusting te verkrijgen? Hoe zit het met de invoering van deze catalogus? Organiseert Defensie dit zelfstandig of worden hier externe bedrijven bij ingehuurd, en zo ja, welke? Hoe ver is Defensie met de implementatie en wat hebben eventuele externe partners reeds opgeleverd?
Keuzemogelijkheid wordt in een aantal gevallen voorzien bij het project Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) en het keuzeconcept Gevechtslaarzen. Er wordt niet in een catalogus voorzien en we kennen in beginsel geen eigen budget toe aan militairen om zelfstandig uitrusting te verkrijgen. In bijzondere situaties, bijvoorbeeld als specifieke maten niet leverbaar zijn, is van dit beginsel afgeweken om in zelfstandige aanschaf van personeel te voorzien.
30
Welke resultaten heeft de in de Defensienota aangekondigde conflictpreventie-eenheid opgeleverd sinds de beantwoording van de feitelijke vragen over de begroting over het jaar 2019?
Het Team Conflictpreventie is in 2018 gestart. De kwartiermaker is in het najaar van 2018 begonnen met het inventariseren van de mogelijkheden om relevante activiteiten te coördineren, te intensiveren en waar nodig te ondersteunen. Defensie heeft hiermee een concreet aanspreekpunt voor vragen, afstemming en coördinatie van bijdragen van Defensie aan conflictpreventie. Zoals door mij toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling op 21 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 26, item 11), zal uw Kamer binnenkort per brief nader worden geïnformeerd over de rol die de krijgsmacht in dit opzicht kan vervullen.
31
Welke systemen van Defensie zijn aangekocht bij een Chinees bedrijf of zijn (hoofdzakelijk) van Chinese makelij?
Defensie doet over de samenstelling van haar wapen- en IT-systemen en de herkomst van de componenten geen uitspraken. Defensie voert bij de verwerving van dergelijke systemen een beleid dat is gericht op het minimaliseren van de beveiligingsrisico’s.
32
In hoeverre draagt de Nederlandse defensie-industrie bij aan de veiligheid van Nederland?
Zie antwoord op vraag 21.
33
Hoeveel van de 1,2 miljard euro, dat in 2017 met een kasschuif is doorgeschoven, is in 2018 besteed?
De kasschuif van € 1,2 miljard betreft middelen die uit 2018 door zijn geschoven naar 2020 (€ 600 miljoen) en 2021 (€ 600 miljoen). Deze zijn dus niet in 2018 besteed. De middelen zijn wel belegd. In 2017 was er geen kasschuif van € 1,2 miljard.
34
Hoeveel middelen heeft u besteed aan (tijdelijke) inhuur van personeel? Om hoeveel fte's gaat het?
Gedurende 2018 heeft Defensie gemiddeld 2.094 VTE’n (tijdelijk) ingehuurd. Defensie heeft voor € 134,8 miljoen aan externe inhuur uitgegeven (inclusief haar batenlastendiensten). Dit is 3,8% van haar personele uitgaven van € 3,5 miljard.
35
Op 31 december 2018 had u voor uw kerntaken 7.000 militairen minder beschikbaar dan op 1 januari 2011, net voor de grote bezuinigingen van 2011. Kunt u toelichten om wat voor soort functies het hier gaat?
De reducties hebben vooral plaatsgevonden bij combat support (bijv. genie en luchtdoelartillerie), combat service support (o.a. geneeskundige-, logistieke- en inlichtingendiensten) en staven (zoals opleidings-, plannings- en HR-staffuncties).
36
Wat zijn de totale inzeturen van de reservisten geweest in 2018, 2017, 2016 en 2015?
2015 | 1.336.526 inzeturen |
2016 | 1.110.246 inzeturen |
2017 | 1.628.743 inzeturen |
2018 | 2.007.384 inzeturen |
37
Aan welke functies moet gedacht worden als het gaat om de stapsgewijze uitbreiding met ongeveer 260 specialisten in het kader van een veilige werkomgeving?
Een deel van de functies betreft adviseurs op het gebied van veiligheid, arbo, milieu en integriteit. Dit zijn zowel adviseurs voor commandanten van eenheden die de rol van werkgever/objectvergunninghouder hebben, als voor de commandanten van de defensieonderdelen en voor de bestuursstaf. Deze capaciteit moet ook bijdragen aan het opleiden en trainen van commandanten, leidinggevenden en hun medewerkers en het verbeteren van de (na)zorg.
Verder is behoefte aan uitbreiding van de expertiserol bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID), het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en het Expertisecentrum Leiderschap Defensie (ECLD). Om de opzet, het bestaan en de werking te kunnen onderzoeken, soms vanwege incidenten, maar vooral proactief door audits is capaciteit noodzakelijk zodat de zogenaamde third-line-of-defense kan worden ingericht.
Tenslotte is met het plan veiligheid toegezegd een Inspectie Veiligheid Defensie in te richten om vanuit een onafhankelijke positie onderzoek te laten verrichten naar de effectiviteit van het veiligheidsmanagement bij Defensie, inclusief ernstige ongevallen.
38
Hoeveel van de 260 meldingen die de interventieteams hebben ontvangen gingen over persoonlijke uitrusting? Hoeveel van deze meldingen zijn afgedaan en op welke wijze?
39
Hoeveel van de 260 meldingen die de interventieteams hebben ontvangen gingen over woon- werk en leefklimaat? Hoeveel van deze meldingen zijn afgedaan en op welke wijze?
Het aantal meldingen van 260 betreft een momentopname aan het einde van 2018. Hoewel het gemiddeld aantal meldingen per week iets afneemt komen er nog elke week meldingen binnen. De percentuele verdeling in categorieën van binnengekomen vragen blijft echter vrij stabiel, onderstaand antwoord richt zich dan ook op deze algemene verdeling. Het aantal meldingen gerelateerd aan Kleding en Uitrusting is ongeveer 20% van het totale aantal meldingen dat het interventieteam ontvangt. Van deze 20% heeft het interventieteam Defensie 2/3 afgedaan. Woon-, werk- en leefklimaat is een breed onderwerp. In deze categorie zitten niet alleen zaken als legering en werkplek oftewel vastgoed, maar ook IV en ICT en het bredere begrip arbeidsomstandigheden. Het aantal aan vastgoed gerelateerde meldingen is ongeveer 30% van het totale aantal meldingen. Van deze 30% heeft het interventieteam Defensie meer dan de helft afgedaan. Ongeveer 15% van alle meldingen is aan IV en ICT gerelateerd, hiervan heeft het team 80% van de meldingen afgehandeld. Meldingen gerelateerd aan arbeidsomstandigheden betreft ongeveer 5% van alle meldingen. Hiervan heeft het interventieteam inmiddels 30% opgelost.
Bij de afhandeling van meldingen hanteert het team een standaardprocedure waarbij eerst, samen met de melder en het desbetreffende onderdeel van Defensie, wordt gezocht waar de stagnatie in de lijn is ontstaan. Vervolgens wordt gekeken of een oplossing kan worden gevonden binnen de bestaande mogelijkheden, of dat naar een maatwerkoplossing moet worden gezocht. De gevonden oplossingen variëren per melding, een overzicht van de gevonden oplossingen wordt elke maand gepubliceerd op internet via https://www.defensie.nl/onderwerpen/interventieteam
40
Hoeveel mensen hebben gebruik gemaakt van de collectieve regeling Chroom-6?
De gegevens per 1 juni 2019 zijn als volgt:
• in totaal 258 aanvragen Uitkeringsregeling chroom-6 Defensie (hierna: Uitkeringsregeling), waarvan 152 aanvragen zijn toegekend en 106 zijn afgewezen (58% toekenning, 42% afwijzing);
• in totaal hebben 854 (oud-)medewerkers een beroep gedaan op de Tijdelijke Regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom-6 houdende stoffen Defensie (hierna: Coulanceregeling) waarvan 311 aanvragen zijn toegekend (36% toekenning).
Van belang is dat deze aantallen niet bij elkaar op te tellen zijn om tot een totaal te komen. Van de 258 aanvragen voor de Uitkeringsregeling hebben 163 eerder al een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Coulanceregeling. Hiervan zijn 103 toegekend en 60 afgewezen. Van de 258 aanvragen voor de Uitkeringsregeling zijn 95 nieuwe aanvragen (i.e. mensen die al niet eerder een aanvraag voor de Coulanceregeling hebben gedaan). Hiervan zijn 49 aanvragen toegewezen en 46 afgewezen.
Voor de redenen van afwijzen verwijs ik naar de brief van 5 maart 2019. Afwijzing vindt voornamelijk plaats op basis van het feit dat de indiener geen ziekte of aandoening had conform het onderzoeksresultaat van het RIVM of omdat betrokkene geen POMS-medewerker was.
In totaal hebben 152 mensen een uitkering gekregen op basis van de Uitkeringsregeling waarvan 103 eerder ook een uitkering hebben gekregen op basis van de Coulanceregeling.
In totaal hebben 311 mensen een uitkering gekregen op basis van de Coulanceregeling waarvan 103 ook een uitkering hebben gekregen op basis van de Uitkeringsregeling.
Kortom, in totaal hebben 360 mensen een uitkering gekregen op basis van ofwel de Coulanceregeling alleen (208) ofwel de Uitkeringsregeling alleen (49) of beiden (103).
Coulanceregeling | 208 |
Uitkeringsregeling | 49 |
Beide regelingen | 103 |
Totaal | 360 |
41
Waar wordt de onderrealisatie van 475 miljoen euro, die in het regeerakkoord beschikbaar is gesteld, voor gebruikt?
Deze middelen zijn bestemd voor investeringen in modernisering van de krijgsmacht en met een kasschuif doorgeschoven naar 2020 en 2021.
42
Hoe lang gaat het duren voordat het Special Operations Command (SOCOM) Full Operational Capable is?
Naar verwachting behaalt SOCOM in het eerste kwartaal van 2020 de status Full Operational Capable.
43
Welke afspraken zijn er met de gemeente Amsterdam gemaakt voor het openhouden van het Marine Etablissement Amsterdam?
In de Kamerbrief van 11 juli 2018 (Kamerstuk 33 763, nr. 143) is gemeld dat Defensie een groter deel van het complex dan oorspronkelijk voorzien wil behouden. Het verschuiven van de activiteiten van Defensie naar het uiteindelijke terreindeel dat Defensie behoudt, gebeurt gefaseerd en in overleg met de gemeente Amsterdam. Defensie heeft toegezegd te investeren in de hoogwaardige ontwikkeling van het defensieterrein. De precieze verdeling van het terrein is nog onderwerp van overleg.
44
Hoeveel geld heeft Defensie vrijgemaakt voor het behouden van een groter deel van het Marine Etablissement Amsterdam?
Zodra de gezamenlijke planvorming voldoende is uitgekristalliseerd, wordt de Kamer geïnformeerd over de financiële consequenties die dit heeft voor de defensiebegroting.
45
Hoe kunnen innovaties die met start ups worden ontwikkeld ook zonder ingewikkelde procedures worden aanbesteed?
In geval van innovaties die met start ups zijn ontwikkeld, kan Defensie optreden als launching customer in de betekenis van eerste klant die een eerste (beperkt) aantal producten afneemt. Hiertoe is Defensie bereid en in staat wanneer het prototype van de start up succesvol door de testen is gekomen en hierover afspraken zijn gemaakt in het initiële contract met de start up. De aanbestedingsprocedure voor een dergelijke eerste afname is afhankelijk van het type en de waarde van de opdracht. Indien die waarde onder de Europese aanbestedingsdrempel blijft, dan is een relatief eenvoudige procedure mogelijk. Wanneer het gaat om militair materieel dat van belang is voor de nationale veiligheid en voldoet aan de voorwaarden van artikel 346 VWEU, dan kan dat artikel worden toegepast.
46
Wordt in het kader van vereenvoudiging van de bedrijfsvoering ook het besturingsmodel herzien? Kunt u de Kamer hierover informeren?
In het kader van onder meer de vereenvoudiging van de bedrijfsvoering wordt het besturingsmodel herzien. Het uitgangspunt hierbij is om de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden nog duidelijker te beleggen, problemen meer integraal aan te pakken en mogelijke oplossingen in samenhang te bezien.
47
Hoe vaak is er gebruik gemaakt van de ingevoerd vereenvoudigde bestelprocedure voor zaken tot 15.000 euro (excl. btw) door commandanten? Wat was het totaal bedrag hiervoor?
In de onderstaande tabel treft u aan hoe vaak en voor welk bedrag er door (of namens) commandanten gebruik gemaakt is van de vereenvoudigde bestelprocedure voor zaken tot € 15.000 (excl. btw).
2017 | 29 | € 200.974 |
2018 | 779 | € 5.131.748 |
2019 (stand 23 mei) | 874 | € 4.744.055 |
Totaal | 1.682 | € 10.076.777 |
48
Wat zijn de geraamde kosten voor de PESCO-projecten waaraan Nederland deelneemt?
De PESCO-projecten waaraan Nederland deelneemt, bevinden zich nog in de opstart- en/of studiefase. Er is daarom nog geen kostenraming beschikbaar.
49
Wat houdt «digitale integratie van landeenheden» concreet in?
Digitale integratie van landeenheden is een binationaal programma van Nederland en Duitsland dat mogelijkheden creëert voor de gezamenlijke ontwikkeling en implementatie van standaarden, oplossingen voor de digitalisering van het mobiele optreden op het tactische niveau en mogelijkheden voor gezamenlijke verwerving van deze oplossingen. Dit programma is randvoorwaardelijk voor (inter)nationale interoperabiliteit en legt de basis om informatiegestuurd optreden mogelijk te maken.
50
Welke stappen worden gezet om de capaciteit ter verbetering van de SAP-administratie te verbeteren?
Bij strategisch belangrijke projecten voor Defensie wordt externe deskundigheid ingezet. Daarbij wordt ten aanzien van externe deskundigheid veel aandacht besteed aan kennisoverdracht naar Defensiemedewerkers en aan goede documentatie. Daarnaast worden er bewust prioriteiten gesteld. De focus ligt op de projecten die voor de bedrijfsvoering het meest essentieel zijn.
51
Hoe groot is de irreguliere uitstroom? Om hoeveel fte's gaat het?
De irreguliere uitstroom van militairen in 2018 was 3.326 militairen, waaronder 884 opleidingsverloop. Bij burgers was de irreguliere uitstroom 612 VTE’n. Voor meer toelichting verwijzen wij naar de Personeelsrapportage over 2018.
52
Hoeveel fte's zijn uitbesteed?
Bij uitbesteding wordt dienstverlening ingekocht waarbij het aan de leverancier is om te bepalen hoeveel VTE’n hij inzet voor het verlenen van deze dienst. Defensie kan daarom niet aangeven hoeveel VTE’n zijn uitbesteed.
53
Hoeveel geld is er in 2018 besteed aan de uitvoering van het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid?
Het plan van aanpak Verbeteren Materiële Gereedheid is een samenhangend geheel van maatregelen die tot doel hebben om de materiële gereedheid van de hele krijgsmacht te verbeteren. De maatregelen worden uitgevoerd binnen de exploitatiebegrotingen van DMO, DOSCO en de Operationele Commando’s. Deze maatregelen worden gestuurd op uitvoering en niet op financiële gegevens. De systemen van Defensie zijn niet ingericht om de financiële omvang van deze maatregelen te kunnen bepalen.
54
Is de «European Battle Group» hetzelfde als de «EU Battle Group»?
Ja.
55
Is er in 2018 gebruik gemaakt van deze combined European Battle Group?
59
Hoe vaak en in welke gevallen zijn de EU Battle Groups ingezet?
Nee. De EU Battle Group was stand by beschikbaar. Dit heeft niet geleid tot inzet.
56
Hoe kan de Rapid Reaction Pool illegale migratie precies tegengaan?
De Rapid Reaction Pool is een pool van 1500 grenswachters en andere experts uit de EU-lidstaten die alleen in het geval van buitengewone druk aan de EU-buitengrenzen voor een korte periode door Frontex kunnen worden opgeroepen om een lidstaat te ondersteunen.
57
Hoeveel bedroegen de uitgaven voor vervangende inhuur van luchttransportcapaciteit?
In 2018 is er voor € 12,6 mln en in 2017 voor € 11,1 mln aan luchttransport door DOSCO/DVVO ingehuurd. Uit de registratie is niet te herleiden of dit in alle gevallen vervangend transport betrof (voor bijvoorbeeld uitgevallen gepland militair luchttransport door de Luchtmacht), of dat er op voorhand al redenen waren om over te gaan tot het inhuren van civiele transportcapaciteit.
58
Waarom zijn er in 2018 middelen uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV) structureel overgeheveld naar de begrotingen van de ministers van Buitenlandse Zaken (30 miljoen euro) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) (30 miljoen euro) en andere artikelen binnen de Defensiebegroting (59,5 miljoen euro)?
Zoals is aangegeven in de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting Budget Internationale Veiligheid (Kamerstuk 31 516, nr. 23 dd. 28 maart 2018) is een van de aanbevelingen uit die beleidsdoorlichting opgevolgd door de budgetten voor inzetondersteunende activiteiten van Buitenlandse Zaken en Defensie structureel en budget-neutraal te ontvlechten naar die begrotingen. Op deze wijze is het resterende budget van ca.
€ 190 miljoen separaat beschikbaar voor de internationale inzet.
59
Hoe vaak en in welke gevallen zijn de EU Battle Groups ingezet?
Zie antwoord op vraag 55.
60
Waarom is de onderbesteding van 14,5 miljoen euro op de post «voorzien voor infrastructuur» niet gebruikt om tekortkomingen in de vastgoedportefeuille (versneld) te verhelpen?
De genoemde € 14,5 miljoen betreffen verplichtingen en geen uitgaven. Deze vallen per saldo lager uit, doordat enkele projecten later verplicht worden dan in eerste instantie gepland was. Het budget zal op een later moment alsnog voor de geplande projecten worden verplicht. Het budget voor deze verplichtingen valt hiermee niet vrij en is dus niet inzetbaar voor andere doeleinden. Bovendien is er op de uitgaven op de post «Voorzien in infrastructuur» € 6 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Er is dus geen sprake van onderbesteding.
61
Waardoor heeft de leverancier vertraging opgelopen met de ontwikkeling van de kern van het Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS)-systeem?
De leverancier heeft meer tijd nodig dan voorzien om het product aan de overeengekomen acceptatiecriteria te laten voldoen.
62
Waarom zijn in 2018 slechts drie nieuwe projectvoorstellen ingediend in het kader van de Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)? Vindt u dit zelf ook niet weinig? Ziet u aanleiding om dit aantal in de toekomst omhoog te krijgen? Zo ja, hoe denkt u dit te kunnen bereiken?
CODEMO doet geen actieve uitvraag naar projecten en is dus grotendeels afhankelijk van de ideeën en initiatieven uit het bedrijfsleven. Door de jaren heen is het aanbod verschillend en gevarieerd in kwaliteit. Daar komt bij dat CODEMO gericht is op Defensie specifiek materiaal, waarvoor geldt dat er slechts een bescheiden aantal MKB en start-up bedrijven actief is binnen Nederland.
In het kader van de onlangs geactualiseerde DIS worden de mogelijkheden onderzocht om de CODEMO-regeling door te ontwikkelen. Dit onderzoek vindt plaats onder regie van het Ministerie van EZK.
63
Welke extra NAVO-ontvangsten bedoelt u?
Defensie heeft geld ontvangen van de NAVO voor het uitvoeren van infrastructuurwerkzaamheden aan Nederlandse Defensiebezittingen die dienen te voldoen aan de minimale NAVO-eisen. Daarnaast betreft heeft Defensie geld ontvangen vanuit de NAVO op basis van de eindafrekening van de uitgaven uit voorgaand jaar.
64
Hoe zit het met de uitstroom bij de MIVD? Wat zijn doorgaans de redenen voor en de bestemming van uitstroom?
De bestemming van de uitstroom bij Defensie wordt i.v.m. met vertrouwelijkheid niet gedeeld. De resultaten uit het dienstverlatingsonderzoek van MIVD-medewerkers zijn te beperkt om een representatieve uitspraak over de vertrekredenen te geven.
65
Wanneer wordt een besluit genomen over de gezamenlijke huisvesting van MIVD en AIVD? Wie zijn verantwoordelijk voor het nemen van dit besluit?
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor dit besluit. De Kamer wordt dit jaar over het besluit geïnformeerd.
66
Welke «marktwerking» bedoelt u?
Met de marktwerking op de inhuur van tijdelijk cateringpersoneel wordt bedoeld dat vanwege schaarste op de arbeidsmarkt voor cateringpersoneel de nieuwe inhuurtarieven hoger zijn.