Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 6-7 juni 2019 te Luxemburg (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid)
JBZ-Raad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2019D23400, datum: 2019-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-558).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: P.F.L.M. Tielens-Tripels, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -558 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2019Z11365:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-06-12 13:30: Aansluitend aan de stemmingen de Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-06-20 14:35: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 558 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 7 juni 2019
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over o.a. de brief van 28 mei 2019 over de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 6-7 juni 2019 te Luxemburg (JBZ-onderwerpen op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid) (Kamerstuk 32 317, nr. 554). De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.
De vragen en opmerkingen zijn op 5 juni 2019 aan de Minister van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 5 juni 2019 hebben de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Ministers
Hieronder treft u de beantwoording aan van de door u gestelde vragen op volgorde van de wijze waarop ze gepresenteerd zijn.
Inhoudsopgave
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
1. | Algemeen | 2 |
2. | Terugkeerrichtlijn | 3 |
3. | Meerjarig financieel kader | 14 |
4. | Gemeenschappelijk Europees asielstelsel | 15 |
5. | Discussiestuk Roemeens EU- voorzitterschap over toekomst migratiebeleid | 16 |
6. | Nederlandse inzet in Europese grens- en kustwacht in 2019 | 17 |
7. | Ontwikkelingen Libië | 18 |
8. | Appreciatie Commissiemededeling over voortgang Europese Migratieagenda (verslag JBZ-raad 7 en 8 maart) | 22 |
9. | Overig | 27 |
1. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-raad van 6-7 juni 2019 te Luxemburg op het terrein van asiel- en vreemdelingenbeleid en danken de bewindspersonen van Justitie en Veiligheid voor de toezending van de stukken. Zij hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de uitspraken van de Minister-President in Nieuwsuur d.d. 16 mei jl. over het herinvoeren van grenscontroles met Oost-Europa indien deze landen weigeren asielzoekers op te nemen. Deze leden hebben veel waardering voor landen als Hongarije en Polen die opkomen voor hun eigen soevereiniteit en weigeren naar de pijpen van de EU te dansen. Deze leden vragen waarom het kennelijk wel mogelijk is de grenzen te sluiten voor inwoners van deze Europese landen, maar niet voor criminele asielzoekers en terroristen die via andere landen naar Nederland komen?
Antwoord
Ten aanzien van de sluiting van de Nederlandse grenzen, verwijst het kabinet u kortheidshalve het verslag van het algemeen overleg op 6 maart met uw Kamer ter voorbereiding op de JBZ-raad van 7 en 8 maart jl. (Kamerstuk 32 317 nr. 548).
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het schriftelijk overleg JBZ-Raad op 6 en 7 juni. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de stilstand in de discussie over het Europese asielbeleid en vragen u, nu de verkiezingen voorbij zijn, zich in te spannen teneinde deze discussie weer op gang te brengen. Genoemde leden vragen welke stappen u hiertoe gaat ondernemen, welke oplossingen u voor ogen heeft en welke houding u van de andere EU-lidstaten verwacht?
Antwoord
Gelet de situatie waarin wij ons thans bevinden, is het nu aan de nog te vormen Commissie om te bepalen hoe verder wordt gegaan met het GEAS-pakket. Wat betreft de inzet van het kabinet op het gebied van asiel en migratie, verwijst het kabinet u graag naar de lobbypapers die met uw Kamer zijn gedeeld naar aanleiding van de Staat van de Unie. Daarin presenteert het kabinet ook meerdere voorstellen op het gebied van asiel en migratie.1
Ook hebben deze leden vernomen dat het kabinet afspraken heeft gemaakt met Frankrijk en Duitsland over nauwere samenwerking bij het terugnemen van economische migranten door herkomstlanden, en vragen u nader toe te lichten wat deze afspraken inhouden, met wie ze zijn gemaakt en per wanneer ze inwerking zijn getreden of zullen treden. Voorts vragen bovengenoemde leden of er nog een juridische grondslag aan deze afspraken ten grondslag ligt, en zo ja welke?
Antwoord
Met verschillende EU-lidstaten overlegt het kabinet hoe de migratiesamenwerking onderling, maar ook met landen van herkomst en transit kan worden versterkt. Op het gebied van terugkeer doet Nederland dit ook al in de praktijk via bestaande Europese netwerken als de ERRIN- en Eurint-netwerken. Ook bilateraal zet het kabinet in op nauwere samenwerking met andere EU lidstaten richting belangrijke landen van herkomst. Daar is geen juridische grondslag voor nodig.
Wanneer kan de Kamer de Nederlandse inzet voor de Europese strategische planning op migratie en asielterrein tegemoet zien?
Antwoord
Het kabinet heeft met uw Kamer de lobbypapers gedeeld de zijn opgesteld op basis van de Staat van de Unie. Daarin presenteert het kabinet ook meerdere voorstellen op het gebied van asiel en migratie.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben de geagendeerde stukken tot zich genomen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken. Zij hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.
De Leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken ten aanzien van de onderwerpen asiel en migratie, het verslag van de bijeenkomst van maart jl. en de overige relevante stukken. Zij hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.
2. Terugkeerrichtlijn
Voor de leden van de VVD-fractie is het van groot belang dat er in de Europese Unie (EU) snellere grensprocedures komen waarbij migranten aan de buitengrens in gecontroleerde centra te horen krijgen of zij recht hebben op asiel en zo niet, direct teruggestuurd kunnen worden. Griekenland en Italië zijn echter nog niet akkoord met de voorstellen op dit punt, zo begrijpen de voorgenoemde leden. Kunt u bevestigen dat u desondanks in de Raad zult vasthouden aan het belang van de snellere grensprocedures en gecontroleerde centra? Kunt u aangeven welke inzet in de EU wordt overwogen richting Italië en Griekenland teneinde hun steun te vergaren? De tekst suggereert mogelijk extra financiering voor deze landen. Over welke bijdrage gaat het en onder welke voorwaarden zou dit volgens de Europese Commissie moeten plaatsvinden? Is dat ook waar Nederland aan denkt, of zijn er andere (druk)middelen?
Antwoord
Het kabinet hecht veel belang aan snellere grensprocedures in een gecontroleerde setting en zal dit ook in de JBZ-raad blijven bepleiten. Wat betreft het kabinet vormen de conclusies van de Europese Raad van juni 2018 daarvoor het uitgangspunt. Van belang is dat bij aankomst direct een onderscheid wordt gemaakt tussen wie wel en wie niet recht heeft op internationale bescherming. Wie geen recht heeft op bescherming, moet direct na aankomst op de Europese buitengrens worden geweigerd en teruggestuurd. In het geval van aanhoudende, disproportionele migratiedruk op een lidstaat dient deze volledige steun te krijgen en dienen afspraken te worden gemaakt over de EU-brede herplaatsing van zij die recht hebben op internationale bescherming. Onder volledige steun ware zowel financiële steun van de Commissie als operationele steun van de EU-agentschappen te verstaan.
Kunt u voorts aangeven hoe en op welke wijze momenteel vanuit de Europese Commissie wordt gewerkt aan afspraken met Afrikaanse landen over gecontroleerde centra aan Afrikaanse zijde, zodat mensen niet eerst de overtocht naar de EU maken, maar daar al te horen krijgen of zij in aanmerking komen voor asiel? Kunt u toezeggen aandacht voor dit punt te zullen blijven vragen?
Antwoord
Van een eventuele extraterritoriale processing in de vorm van het oprichten van asielcentra buiten de EU waar asielzoekers een aanvraag voor asiel in Europa kunnen indienen is geen sprake. Dat is ook niet de inzet van de EU conform de conclusies van de Europese Raad van juni 2018. In deze conclusies roept de Raad wel op tot het maken van afspraken met derde landen over de ontscheping van geredde drenkelingen en de daaropvolgende identificatie en registratie van mogelijke vluchtelingen. Zoals vaker met uw Kamer gewisseld verloopt dat traject moeizaam. Desondanks vindt wel ontscheping plaats in Noord-Afrikaanse landen. Daarbij zijn ook UNHCR en IOM dikwijls betrokken.
Kunt u aangeven of de verruimde mogelijkheden voor vreemdelingendetentie in de conceptrichtlijn ook betekent dat er in de toekomst voldoende titel is te stellen dat bij overlast gepleegd door asielzoekers, wordt voldaan aan het criterium «risico op onttrekking aan toezicht», zodat overlastgevende asielzoekers sneller vast kunnen worden gezet in afwachting van hun uitzetting? Kunt u aangeven of de conceptrichtlijn ook gevolgen heeft voor de lengte van de periode dat een lidstaat een tijdelijke verblijfsvergunning mag toekennen, zonder deze om te hoeven zetten naar een permanente? Welke termijn is nu maximaal toegestaan en welke termijn is mogelijk het gevolg van deze Richtlijn?
Antwoord
Het kabinet verwacht dat waar sprake is van strafbare feiten, eerder dan nu tot bewaring kan worden overgegaan doordat deze omstandigheden kunnen worden betrokken bij het beoordelen van het risico op onttrekking aan het toezicht. Het kabinet wijst er echter wel op dat een aanzienlijk deel van de overlast plaats heeft in de fase voordat over de asielaanvraag is beslist. Op die fase ziet de terugkeerrichtlijn niet. De Richtlijn bevat geen bepalingen over het toekennen van verblijf, doch uitsluitend bepalingen over terugkeer.
Wanneer verwacht u dat de triloog-fase zal kunnen aanvangen, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Antwoord
Zoals vermeld in de geannoteerde agenda is de stand van zaken van de onderhandelingen inzake de terugkeerrichtlijn dat tijdens de aankomende JBZ-Raad de gedeeltelijke algemene oriëntatie wordt besproken. Het kabinet kan hiermee instemmen. De triloog kan beginnen wanneer ook het Europees Parlement een positie heeft bepaald. Dit is aan het nieuw samengestelde Europees Parlement.
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief van de Minister dat in het huidige tekstvoorstel van de Terugkeerrichtlijn de mogelijkheid is opgenomen vreemdelingen die niet rechtmatig in een lidstaat verblijven en een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, in bewaring worden gesteld om hun uitzetting voor te bereiden. Kunt u het «gevaar voor de openbare orden en nationale veiligheid» nader duiden? Kunnen alle niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen die een misdrijf hebben gepleegd op grond van de herziene Terugkeerrichtlijn in vreemdelingendetentie worden geplaatst? Zo nee, waarom niet? Was dit niet de inzet van het kabinet?
Antwoord
Het begrip openbare orde is in diverse uitspraken geduid. Als in een richtlijn geen nadere invulling is gegeven, zal het begrip openbare orde worden uitgelegd als de aanwezigheid van een actuele bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving. Dit is een aanzienlijke bewijslast. De terugkeerrichtlijn bevat niet een dergelijke precisering van het begrip als gevolg waarvan er dus een aanzienlijke bewijslast op de overheid rust als de terugkeerrichtlijn van toepassing is. Echter in voorkomende gevallen wordt bewaring op deze grond wel toegepast, ook nu al. Deze grond is namelijk wel staande praktijk voor asielzoekers ingevolge de Opvangrichtlijn (2013/33 EU). Dit betekent dat zeker niet ieder strafbaar feit kan leiden tot in bewaring stelling. Het kabinet wijst er wel op dat bij de vraag of er sprake is van een risico op het onttrekken aan het toezicht, meer dan nu gewicht kan toekomen aan eerder gepleegde strafbare feiten. Uit het plegen van die feite volgt immers dat de vreemdeling zich niet steeds aan de wet heeft gehouden, en zich dus mogelijk ook niet aan de wettelijke bepalingen van vreemdelingentoezicht zal houden. Vreemdelingenbewaring is echter, zoals in eerdere beantwoording gemeld, gericht op de terugkeer van vreemdelingen, en vindt niet haar grondslag in het strafrecht.
Het is de aan het woord zijnde leden een doorn in het oog dat in het nieuwe tekstvoorstel van de Terugkeerrichtlijn, detentie nog steeds gekoppeld moet zijn aan een terugkeerproces. Wat deze leden betreft hebben illegalen altijd de mogelijkheid, al dan niet zelfstandig, terug te keren naar hun land van herkomst of een veilig derde land. Deelt u deze mening? Zo ja, Waarom wordt dan geaccepteerd dat vreemdelingen, die hun terugkeerproces traineren, bijvoorbeeld door identiteitspapieren zoek te maken, waardoor geen zicht is op uitzetting, gewoon weer vrij in onze samenleving rond kunnen lopen?
Antwoord
De mogelijkheid om personen te detineren wordt in Europa begrenst door de mogelijkheden van artikel 5 van het Europees verdrag van de rechten van de mens. Daaruit volgt dat er altijd een tot één van de gronden in het verdrag te herleiden redenen moet zijn voor de detentie. Mensen opsluiten alleen omdat zij niet de Nederlandse nationaliteit hebben, is niet toegestaan. Als er een terugkeerprocedure is gestart, is detentie wel mogelijk. Het Europese hof voor de rechten van de mens heeft geduid dat in dat geval wel met voldoende voortvarendheid – «due dilligence» – aan de verwijdering moet worden gewerkt. Ook moet die verwijdering – ten minste in theorie – wel te realiseren zijn. Dit is al sedert jaar en dag hoeksteen van de Nederlandse rechtspraktijk. Het is in de onderhandelingen dan ook niet mijn inzet geweest die fundamentele rechtswaarborg aan te passen. Die rechtswaarborgen betekenen zeker niet dat vreemdelingen niet in bewaring kunnen. Juist als vreemdelingen het terugkeerproces ontwijken of belemmeren, of er een risico is dat hij zich aan het toezicht zoal onttrekken, kan hij in bewaring worden gesteld. Wel is de inzet geweest om de procedures te verduidelijken en waar mogelijk de administratieve lasten te verminderen.
De leden van de PVV-fractie vragen tot welke resultaten de 140 miljoen euro die de EU heeft betaald om het aantal illegale oversteekpogingen vanuit Marokko omlaag te brengen tot nu toe heeft geleid?
Antwoord
De genoemde 140 mln. euro uit voornamelijk het EU-noodtrustfonds voor Afrika wordt ingezet voor verschillende programma’s die bijdragen aan de capaciteitsversterking van de Marokkaanse autoriteiten verantwoordelijk voor het nationale migratiebeleid, grensmanagement en kustbewaking. Dit om onder meer de Marokkaanse overheid in staat te stellen de Marokkaanse grenzen beter te controleren, mensenhandel en mensensmokkel tegen te gaan en verdrinkingen op de Middellandse Zee te voorkomen. Deze steun draagt ook bij aan de verdere versterking van de samenwerking tussen Spanje en Marokko op het gebied van terugkeer van migranten die hebben geprobeerd op illegale wijze Spanje te bereiken en die dienen te worden teruggenomen door Marokko op basis van de bestaande afspraken tussen beide landen. Deel van de steun is ook gericht op verbetering van het Marokkaanse migratiebeleid en uitvoering daarvan in verschillende regio’s in Marokko en verbeterde toegang voor migranten en vluchtelingen tot hun rechten in Marokko. Tevens levert het trustfund een bijdrage aan projecten op het gebied van opvang van in Marokko gestrande migranten en het bevorderen van hun vrijwillige terugkeer naar hun herkomstlanden, opdat de irreguliere migratiedruk naar Spanje en daarmee de EU afneemt. Zoals ook uit cijfers van de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) blijkt, is na een piek in januari 2019, het aantal irreguliere aankomsten in Spanje gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2018.2 Het is zaak om te zorgen dat deze trend zich voortzet en dat de EU en de lidstaten Spanje daarin ook steunen. Daar dragen dit soort projecten aan bij.
Als mogelijk punt staat de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone geagendeerd. Kunt u garanderen dat deze corrupte landen nooit en te nimmer tot Schengen zullen worden toegelaten?
Antwoord
Het onderwerp Schengentoetreding Bulgarije en Roemenië is inmiddels, mede op aandringen van Nederland, van de agenda van de JBZ-Raad gehaald. Voor het standpunt van het kabinet inzake Schengentoetreding van deze landen, verwijst het kabinet naar de geannoteerde agenda van deze JBZ-Raad.
De leden van de CDA-fractie lezen dat op de geannoteerde agenda de Terugkeerrichtlijn besproken zal worden tijdens de aankomende JBZ-raad. Deze leden merken op dat er geen overeenstemming is bereikt over het invoeren van een grensprocedure en dat dit onderwerp daarom als gedeeltelijke algemene oriëntatie geagendeerd staat. Kunt u uiteenzetten waarover precies geen overeenstemming bereikt kan worden, waar liggen de blijkbaar onoverkomelijke geschillen? Deze leden lezen dat er sprake is van een aantal precaire compromissen voor wat betreft artikelen over rechtsmiddelen, bewaring en risico op onderduiken en dat deze compromissen kwetsbaar zijn bij het trachten te bereiken van overeenstemming. Kunt u aangeven of dit tevens opgaat voor het voorstel een detentiegrond te introduceren voor «vreemdelingen die niet rechtmatig in een lidstaat verblijven en een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid»? Kan het krachtenveld binnen de EU omtrent deze detentiegrond uiteenzetten?
Antwoord
Het kabinet wijst er allereerst op dat het voorstel dat nu voorligt, inderdaad slechts op onderdelen een algemene benadering is. Op dit moment kan met name een aantal zuidelijke lidstaten niet instemmen met het artikel over de grensprocedure; er is daarom nu sprake van een «partiele algemene oriëntatie» op de hele tekst. Deze lidstaten hebben bedenkingen bij het verplichte karakter, en hebben vragen hoe een dergelijk systeem door zou werken bij verschillende migratiescenario’s van hogere en lagere instroom.
De Asielprocedurerichtlijn kent een grensprocedure waarin aan de grens wordt beslist over de asielaanvraag van een vreemdeling, die niet voldoet aan de voorwaarden voor toegang tot Nederland. Dit is een efficiënte manier die meteen duidelijkheid geeft, en oneigenlijk gebruik van de asielprocedure ook kan ontmoedigen. Het doel is ook om asiel- en niet-asielgerechtigden te scheiden. Kansrijke aanvragen gaan niet in de grensprocedure. Een goede, humaan uitgevoerde grensprocedure is een deel van het antwoord op de vragen waar migratie ons voor stelt. Een dergelijke procedure wordt echter nog niet door alle lidstaten toegepast. Een geharmoniseerde grensprocedure aan alle Schengen buitengrenzen is van belang voor een effectief asielbeleid.
Indien de asielaanvraag in de grensprocedure is afgewezen, wordt aansluitend de terugkeer van de vreemdeling ter hand genomen.
In het voorstel tot herziening van de Terugkeerrichtlijn wordt voor de terugkeer ook een grensprocedure geïntroduceerd. Nederland kent reeds een dergelijke procedure voor behandeling van asielaanvragen én terugkeer aan de grens. Dit procedure geeft snel duidelijkheid over de toelatingskansen, en maakt inzet op terugkeer meteen mogelijk en effectief. Ik ben het eens met de leden dat een mate van flexibiliteit wenselijk is, en blijf daarop ook inzetten. Tegelijk betekent harmonisatie van de grensprocedure ook dat bepaalde gemeenschappelijke regels worden afgesproken.
Ten aanzien van de vraag over de bewaringsgrond voor vreemdelingen die niet rechtmatig in een lidstaat verblijven en een gevaar vormen voor de openbare orde bestaat aanzienlijke consensus. Wel benoemden enkele lidstaten dat vreemdelingenbewaring niet tot doel heeft strafrechtelijk onderzoek mogelijk te maken maar gericht is op uitzetting. Lidstaten zijn het er echter over eens dat bij de vraag of bewaring wenselijk en proportioneel is, belang toekomt aan de dreiging die uitgaat van een persoon. Dit onderschrijft Nederland.
De leden van de CDA-fractie lezen in «A renewed European Agenda on Migration» van het Ministerie van Buitenlandse zaken dat het kabinet wilt inzetten op het voorkomen van «last minute appeals or new asylum procedures». Zij delen deze stelling en vragen uiteen te zetten hoe u van plan bent dit te verwezenlijken en hoe u dit op EU niveau probeert te bewerkstelligen, bijvoorbeeld in de aankomende JBZ-raad?
Antwoord
Het door de CDA-fractie genoemde paper maakt onderdeel uit van de kabinetsinzet en bijdragen aan de nieuwe Strategische Agenda van de EU voor de komende vijf jaar. In het paper doet het kabinet verschillende suggesties om het Europese asiel- en migratiebeleid te versterken en meer crisisbestendig te maken. Daar vallen wat het kabinet betreft ook maatregelen onder die bij kunnen dragen aan het voorkomen van misbruik van asielprocedures. Het inperken van de mogelijkheden voor met name last-minute herhaalde asielaanvragen en rechtsmiddelen kunnen daar aan bijdragen. Daarvoor is het zaak dat het voorstel van de procedureverordening wordt aangepast.
Deze inzet zal echter niet in de komende JBZ-Raad worden verwezenlijkt. Het paper maakt zoals gemeld onderdeel uit van de kabinetsinzet en bijdragen ten behoeve van de nieuwe strategische agenda voor de komende vijf jaar. Het is aan de nog te vormen Commissie om voorstellen te doen voor de invulling van de strategische agenda. De inzet van het kabinet is gericht op het aanpassen van de huidige voorstellen zodat ook rekening wordt gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen die sinds de presentatie van dit pakket voorstellen in 2016 naar voren zijn gekomen. Denk hierbij aan de problematiek van secundaire migratie en overlastgevers
De leden van de CDA-fractie vragen of u bereid bent in de JBZ-raad te pleiten tot het eerder overgaan tot niet-vrijwillig vertrek, om zodoende de terugkeercijfers omhoog te krijgen? Bent u bereid deze optie bij aankomende JBZ-raad op tafel te leggen?
Antwoord
Het systeem rondom het gunnen van een vertrektermijn is relatief complex. Nederland zou een voorstander zijn geweest van één hoofdregel, namelijk dat een vreemdeling indien dat mogelijk is de kans krijgt om vrijwillig te vertrekken. Een dergelijk systeem zou beter passen bij de feitelijke praktijk. De regelgeving die er thans ligt, en grotendeels gehandhaafd blijft, benadrukt vooral het recht van de vreemdeling op een vertrektermijn, binnen welk tijdvak de overheid beperkt is in haar handelingsperspectief. Dit draagt in de ogen van Nederland bij aan de juridificering van het terugkeer proces zonder de effectiviteit ten goede te komen. Voor een versimpeling van het systeem was echter onder de lidstaten niet voldoende draagvlak. Gezien dit krachtenveld acht het kabinet het niet zinvol dit in de JBZ-Raad op tafel te leggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat er nog discussie binnen de Raad is over de voorgestelde grensprocedures en vragen welke randvoorwaarden zijn verbonden aan de voorgestelde grensprocedures door de Europese Commissie? Hoe ziet de voorgestelde grensprocedure er nu uit en welke voor- en nadelen ziet u daarbij? Hoe kansrijk acht u de inzet van de Europese Commissie dat EU-lidstaten verplicht worden de grensprocedures uit te voeren? Wat bedoelt u precies met de wens tot meer flexibiliteit? Deze leden vragen waarom een geïndividualiseerde risicobeoordeling als het gaat om vreemdelingenbewaring een aanpassing betekent van het Nederlandse systeem? De leden van de D66-fractie zijn positief over het standpunt dat het Europese Parlement heeft ingenomen ten opzichte van de terugkeerrichtlijn en vragen wat u vindt van dit standpunt, met name als het gaat om de versterking van rechtsbescherming en de belangen van het kind meer voorrang geven?
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet u voor de beantwoording van deze vraag naar de beantwoording van de vragen van de CDA-fractie op dit onderwerp.
De leden van de GroenLinks-Fractie merken op dat u schrijft in uw appreciatie van de voorstellen van de Europese Commissie dat afspraken over ontscheping en terugkeer met Noord-Afrikaanse landen onontbeerlijk zijn voor een structurele oplossing. De leden van de GroenLinks-fractie vragen met welke Noord-Afrikaanse landen de Europese Commissie op korte termijn verwacht dergelijke afspraken te maken. Indien u ook constateert dat er momenteel geen enkel perspectief is op het maken van zulke afspraken, vragen deze leden aan te geven waarom de Europese Commissie het nodig acht dit steeds in de discussie te blijven brengen.
Antwoord
Zoals uw Kamer bekend worden er op korte termijn geen brede afspraken over ontscheping verwacht. Hierover is al meermaals met uw Kamer gewisseld. Dat neemt niet weg dat het kabinet van mening is dat deze afspraken noodzakelijk zijn om verstandiger met asiel en migratie om te gaan. Niet alleen door de EU, maar ook anderen in de internationale gemeenschap, waaronder onze Noord-Afrikaanse partners. Daarbij constateert het kabinet tevens dat ondanks het uitblijven van dergelijke afspraken, ontscheping in deze landen al plaatsvindt, vaak met betrokkenheid van UNHCR en IOM. Meer internationale samenwerking op dit belangrijke onderwerp is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen zich laten verleiden door mensensmokkelaars en levensgevaarlijke risico’s blijven nemen.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op, dat u in heeft gezet en blijft inzetten op het verruimen van de gronden voor vreemdelingendetentie in de Terugkeerrichtlijn, «vooral voor criminele illegale vreemdelingen en overlastgevers». Deze leden zouden graag toegelicht krijgen in welke specifieke situaties volgens u geen vreemdelingendetentie kan worden toegepast, terwijl dit in haar ogen wel zou moeten.
Antwoord
Het plegen van een strafbaar feit of het vertonen van overlastgevend gedrag is niet één van de gronden op grond waarvan een bewaringsmaatregel kan worden opgelegd. Het zou wenselijk zijn als dergelijk gedrag wel een doorslaggevende rol zou kunnen spelen bij het opleggen van een bewaringsmaatregel. Daarom is het kabinet verheugd dat de Europese Commissie (irt Terugkeerrichtlijn) het mogelijk wil maken om vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland zijn en een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, in bewaring te stellen om hun uitzetting voor te bereiden. Het zal op basis van dit voorstel echter niet zo zijn dat iedere vreemdeling die een misdrijf of overlast gevend gedrag heeft gepleegd in bewaring kan worden gesteld. Het criterium dat wordt voorgesteld is door het EU Hof zeer beperkt uitgelegd. Een lichter criterium van openbare orde dan het Unierechtelijke openbare begrip voor het opleggen van de bewaringsmaatregel blijft dan ook wenselijk. Daarnaast is wenselijk dat het onttrekkingscriterium niet doorslaggevend is.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat u zich bij de onderhandeling over de Terugkeerrichtlijn inzet voor ruimere detentiemogelijkheden om zo «een betere balans tussen individuele rechtsbescherming en een integer terugkeerproces» te realiseren. Deze leden krijgen graag nader toegelicht op welke wijze de individuele rechtsbescherming en een integer terugkeerproces strijdig met elkaar zouden zijn, en op basis van welke analyse u meent dat sprake is van disbalans.
Antwoord
De afgelopen jaren heeft zich een tendens voorgedaan waarbij in toenemende mate nadruk wordt gelegd op formele vereisten. De kernvraag, of bewaring in het gegeven geval proportioneel is en op de beste wijze bijdraagt aan de terugkeer, lijkt daarbij op de achtergrond te geraken. Dit leidt er toe dat instanties soms afzien van bewaring niet omdat die maatregel niet proportioneel zou zijn, maar omdat zij verwachten in de beschikbare tijd niet meer aan alle voorwaarden te kunnen voldoen.
In de geannoteerde agenda schrijft u dat er op het gebied van de Terugkeerrichtlijn sprake is van «een aantal precaire compromissen voor wat betreft artikelen over rechtsmiddelen, bewaring en risico op onderduiken.» Deze leden zouden graag een nadere omschrijving ontvangen welke compromissen precies «precair» zijn, en wat de taxatie van de regering is over de kans dat deze compromissen staande blijven tijdens de onderhandeling met het nieuwe Europese Parlement.
Antwoord
Tussen de lidstaten is uitgebreid gesproken over met name de terugkeer naar andere landen dan het land van herkomst, het beoordelen van een risico op onttrekking aan het toezicht en de rechtsmiddelen die tegen een terugkeerbesluit kunnen worden aangewend. Op deze onderdelen is een voor de lidstaten acceptabel compromis bereikt.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat Nederland zich verzet tegen het opnemen van criteria aan de hand waarvan individueel moet worden getoetst of er sprake is van onttrekkingsrisico voordat vreemdelingendetentie wordt opgelegd. Indien dit klopt, vragen deze leden dit nader te motiveren. Voorts vragen deze leden of hieruit afgeleid kan worden dat er voor het toepassen van vreemdelingendetentie in Nederland op het moment dus géén individuele risicobeoordeling wordt gemaakt.
Antwoord
Standpunt van het kabinet is dat in alle gevallen een geïndividualiseerde beoordeling van het risico op onttrekken van het toezicht moet plaatsvinden als een individuele beoordeling van de maatregel van bewaring. Daarbij kunnen natuurlijk wel een aantal algemene noties worden gehanteerd. Maar steeds zal er aandacht moeten zijn voor omstandigheden die de individuele vreemdeling naar voren brengt.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het doel is van het in de Terugkeerrichtlijn opgenomen minimum voor de maximumperiode voor vreemdelingendetentie. Indien u hier ook geen meerwaarde inziet, bent u dan bereid te bepleiten dat dit wordt geschrapt? Zo nee, waarom niet? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of u bereid bent te bepleiten dat kinderen worden uitgezonderd van vreemdelingendetentie en zo nee, waarom niet.
Antwoord
Voor Nederland heeft het invoeren van «minimale maximumtermijn» voor bewaring geen effect aangezien de maximumtermijn in Nederland nu al meer is dan 3 maanden. Er is echter een aantal lidstaten waarin het terugkeerproces minder efficiënt is om dat in de nationale regelingen slechts zeer korte periodes van bewaring zijn toegestaan. Nederland is voorstander van een efficiënt terugkeerproces en steunt deze bepaling vanwege de harmoniserende werking die daarvan uitgaat. Volledigheidshalve benadrukt het kabinet dat bewaring in Nederland niet langer zal duren als gevolg van dit voorstel. De gemiddelde duur van een maatregel van bewaring is op dit moment in Nederland overigens aanmerkelijk lager dan 3 maanden. Juist in de gevallen waarin extra inzet op terugkeer gewenst is vanwege de criminele achtergrond van een in bewaring genomen vreemdeling, is langere bewaring vaker aan de orde.
Met de nu voorliggende tekst van de richtlijn is vreemdelingenbewaring van minderjarigen mogelijk. Voor kinderen en gezinnen met minderjarige kinderen blijven de kortere termijnen gelden die wij nu hanteren, op dezelfde wijze. De Raadstekst over de maximale termijn van bewaring betekent niet dat de bewaring niet korter mag duren. Om dit voor minderjarigen zeker te stellen is in de huidige tekst opgenomen dat lidstaten voor minderjarigen kortere periodes van detentie kunnen voorzien. Net zoals nu zal Nederland voor minderjarigen extra zorgvuldig en terughoudend zijn met het middel bewaring. Ook andere lidstaten hebben overigens benadrukt dat vanwege kwetsbaarheid van bepaalde groepen, de bewaring korter moet kunnen duren. Uiteraard is bewaring meer nog dan bij volwassenen, het uiterste middel. Bewaring met het oog op de terugkeer als uiterste middel blijft echter ook voor minderjarigen, een onderdeel van een effectief terugkeerbeleid. Daarbij kan er op worden gewezen dat het juist bij minderjarigen als ultimum remedium wenselijk kan zijn om hen te detineren om te voorkomen dat zij zich aan het zicht van de overheid onttrekken en in de illegaliteit verdwijnen.
De leden van de SP-fractie vragen hoe u aankijkt tegen de huidige stand van zaken als het gaat om de onderhandelingen en het voorlopig resultaat met betrekking tot de Terugkeerrichtlijn? Hoe verhoudt zich dit tot hetgeen de u heeft ingebracht in het overleg van 31 oktober 2018? Waar zitten de plussen en minnen wat u betreft? Gaat u ervoor zorgen dat kinderen niet in detentie worden geplaatst? En indien dit toch gebeurt, dat dit niet langer dan twee weken het geval zal zijn? Bent u van mening dat het voor een rechtvaardig asielbeleid belangrijk is tot overeenstemming te komen teneinde de grensprocedures te versnellen? Zou de wens voor meer flexibiliteit daaraan niet ondergeschikt moeten zijn?
Antwoord
De leden van de SP vragen hoe het kabinet aankijkt tegen de huidige stand van zaken als het gaat om de onderhandelingen en het voorlopig resultaat met betrekking tot de Terugkeerrichtlijn en hoe zich dit resultaat verhoudt zich dit tot hetgeen de regering heeft ingebracht in het overleg van 31 oktober 2018. Het kabinet kan instemmen met de huidige versie van de tekst, er ligt een voor de Nederlandse praktijk werkbaar compromis. In het voorstel zijn in ieder geval drie voor Nederland belangrijke elementen opgenomen die in oktober 2018 ook zijn benoemd. Het eerste element betreft het in voorkomend geval uitzetten van vreemdelingen naar een ander land dan het herkomst- of transitland. Dit is juridisch nu niet mogelijk, tenzij de vreemdeling daar vrijwillig voor kiest. Het tweede element is dat er een werkwijze in de Richtlijn is neergelegd voor de overdracht van statushouders tussen de lidstaten. De staande tekst is op dat punt onvoldoende duidelijk. Het derde element is dat het met de huidige tekst mogelijk wordt om ook na het besluit tot in bewaringstelling elementen aan te voeren die de rechter mee kan wegen. Nu is dit te zeer beperkt tot de beslissing tot inbewaringstelling zelf, wat kan leiden tot een afname van de administratieve lasten. Tot slot is er een grond toegevoegd op basis waarvan het mogelijk wordt om vreemdelingenbewaring op te leggen op de grondslag dat het handelen van een vreemdeling in strijd is met de openbare orde, openbare veiligheid of de nationale veiligheid. Ook dit is een waardevolle toevoeging. Ik merk daarbij ook op dat door de vreemdeling gepleegde strafbare feiten ook nadrukkelijker dan nu het geval is, mee kunnen worden gewogen bij de vraag of de vreemdeling zich aan de wettelijke toezichtsbepalingen zal houden.
Verder ligt er een acceptabel compromis omtrent de rechtsmiddelen tegen een terugkeerbesluit. Het staat buiten kijf dat er een effectief rechtsmiddel mogelijk moet zijn in de terugkeerprocedure. Het kabinet is van mening dat de asielprocedure, waar een vreemdeling altijd een beroep op kan doen, in een groot deel van de noodzakelijke procedurele bescherming voorziet. Daarnaast benadrukt de huidige tekst dat er toegang moet zijn tot de rechter. De tekst verplicht niet tot het steeds laten afwachten van een procedure over het terugkeerbesluit. Een dergelijk opschortende procedure – naast de asielprocedure – zou een onwenselijke en onnodige belasting van de rechterlijke macht kunnen vormen.
Het kabinet kan de voorliggende tekst dus accepteren. Dat wil niet zeggen dat er onderdelen zijn waarop Nederland verdere verduidelijking wenselijk had gevonden. Het systeem rondom het gunnen van een vertrektermijn, is bijvoorbeeld relatief complex. Nederland zou een voorstander zijn geweest van één hoofdregel, namelijk dat een vreemdeling indien dat mogelijk is de kans krijgt om vrijwillig te vertrekken. Een dergelijk systeem zou beter passen bij de feitelijke praktijk. De regelgeving die er thans ligt, en grotendeels gehandhaafd blijft, benadrukt vooral het recht van de vreemdeling op een vertrektermijn, binnen welk tijdvak de overheid beperkt is in haar handelingsperspectief. Dit draagt in de ogen van Nederland bij aan de juridificering van het terugkeerproces zonder de effectiviteit ten goede te komen. Ook heeft Nederland voorgesteld om het begrip openbare orde nader uit te werken. Voor deze nadere precisering was onvoldoende steun onder de lidstaten.
Het kabinet wijst er allereerst op dat het voorstel dat er nu ligt, slechts op onderdelen een algemene benadering is. Op dit moment kan met name een aantal zuidelijke lidstaten niet instemmen met het artikel over de grensprocedure. Er is daarom sprake van een «gedeeltelijke algemene oriëntatie» op de hele tekst. De Asielprocedurerichtlijn kent een grensprocedure waarin aan de grens wordt beslist over de asielaanvraag van een vreemdeling, die niet voldoet aan de voorwaarden voor toegang tot Nederland. Dit is een efficiënte manier die meteen duidelijkheid geeft en oneigenlijk gebruik van de asielprocedure ook kan ontmoedigen. Het doel is om snel onderscheid te maken tussen asielzoekers die een grote kans op bescherming maken en diegenen die dat niet doen. Kansrijke aanvragen gaan niet in de grensprocedure. Een goede, humaan uitgevoerde grensprocedure is een deel van het antwoord op de vragen waar migratie ons voor stelt. Een dergelijke procedure wordt echter nog niet door alle lidstaten toegepast. Een geharmoniseerde grensprocedure aan alle Schengen buitengrenzen is van belang voor een effectief asielbeleid. Indien de asielaanvraag in de grensprocedure is afgewezen, wordt aansluitend de terugkeer van de vreemdeling ter hand genomen. In het voorstel tot herziening van de Terugkeerrichtlijn wordt voor de terugkeer ook een grensprocedure geïntroduceerd. Nederland kent reeds een dergelijke procedure voor behandeling van asielaanvragen én terugkeer aan de grens. Dit procedure geeft snel duidelijkheid over de toelatingskansen, en maakt inzet op terugkeer meteen mogelijk en effectief. Ik ben het eens met de leden dat een mate van flexibiliteit wenselijk is, en blijf daarop ook inzetten. Tegelijk betekent harmonisatie van de grensprocedure ook dat bepaalde gemeenschappelijke regels worden afgesproken.
Voor wat betreft de vraag van de leden van de SP over vreemdelingenbewaring van minderjarigen, verwijst het kabinet kortheidshalve naar de beantwoording van de vragen van de GroenLinks-fractie op dit onderwerp.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er geen overeenstemming is in de Raad over de grensprocedure. Deze leden zouden graag willen weten wat de meningsverschillen zijn op dit onderwerp en wat precies de Nederlandse positie is hierover. Zijn het juist de landen waar migranten en vluchtelingen het gebied van de Europese Unie binnenkomen die niet met het voorstel in kunnen stemmen en zo ja, wat zijn de bezwaren? Ook willen deze leden weten of de grensprocedure er feitelijk op neerkomt dat iedereen die asiel aanvraagt eerst een periode in detentie wordt genomen?
Antwoord
In het algemeen wordt het belang breed erkend om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over wie wel en wie niet voor verblijf in de EU in aanmerking komt. De grensprocedure kan daar een belangrijk onderdeel van zijn. Discussie tussen de lidstaten richt zich met name op de vraag of dit moet plaatsvinden in een gecontroleerde setting, en in welke mate. Met andere worden, het betekent niet dat er standaard sprak moet zijn van detentie. Daarnaast bestaan verschillende inzichten met betrekking tot de vraag of de grensprocedure verplicht moet worden gehanteerd voor alle aankomsten. Er is op dit moment geen sprake van een eenduidig onderscheid tussen voor- en tegenstanders voor wat betreft landen met buitengrenzen.
Wat de verruiming van de mogelijkheden betreft om detentie toe te passen voor vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben en een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, kunnen de leden van de ChristenUniefractie instemmen. Zij vragen echter wel hoe vastgesteld wordt of iemand aan een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Zou aanvaarding van dit voorstel volgens u betekenen dat overlastgevende asielzoekers zoals waar Nederland ook mee te kampen gemakkelijker in detentie genomen kunnen worden of zal dit in de praktijk toch lastig blijken?
Antwoord
Het begrip openbare orde is in diverse uitspraken is geduid. Als in een richtlijn geen nadere invulling is gegeven, zal het begrip openbare orde worden uitgelegd als de aanwezigheid van een actuele bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving. Dit is een aanzienlijke bewijslast. De terugkeerrichtlijn bevat niet een dergelijke precisering van het begrip als gevolg waarvan er dus een aanzienlijke bewijslast op de overheid rust als de terugkeerrichtlijn van toepassing is. Echter in voorkomende gevallen wordt bewaring op deze grond wel toegepast, ook nu al. Deze grond is namelijk wel staande praktijk voor asielzoekers ingevolge de Opvangrichtlijn (2013/33 EU). Dit betekent dat zeker niet ieder strafbaar feit kan leiden tot in bewaring stelling. Ik wijs er wel op dat bij de vraag of er sprake is van een risico op het onttrekken aan het toezicht, meer dan nu gewicht kan toekomen aan eerder gepleegde strafbare feiten. Uit het plegen van die feite volgt immers dat de vreemdeling zich niet steeds aan de wet heeft gehouden, en zich dus mogelijk ook niet aan de wettelijke bepalingen van vreemdelingentoezicht zal houden. Vreemdelingenbewaring is echter zoals hiervoor gezegd gericht op de terugkeer van vreemdelingen, en vindt niet haar grondslag in het strafrecht. Hoewel verwacht kan worden dat er in sommige gevallen meer mogelijk is, is het dus niet zo dat overlastgevers steeds in bewaring kunnen worden gesteld.
Deze leden zouden graag willen weten wat precies bedoeld wordt met de verbreding van dedefinitie van terugkeer naar andere landen dan herkomst- of transitielanden. Deze leden hebben niet duidelijk voor ogen welke landen hiervoor in aanmerking zouden kunnen of willen komen. Kunt u uiteenzetten op wat voor situaties dit doelt en waarom dit een Nederlandse wens is? Welke waarborgen gelden hier en waar zijn die voor nodig?
Antwoord
De voorgestelde tekst maakt het mogelijk om modellen te ontwikkelen voor terugkeer naar andere landen in Europees verband, waar dit nu door de staande tekst wordt ingeperkt. Op dit moment zijn er geen concrete plannen. Hoofdregel zal overigens in alle gevallen blijven dat de vreemdeling vrijwillig terugkeert, wat in de regel zal betekenen vertrek naar zijn/haar land van herkomst.
3. Meerjarig financieel kader
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat op 29 mei opnieuw in de Coreper gesproken is over het compromisvoorstel voor het Asiel en Migratiefonds (AMF). Deze leden vragen u te beschrijven wat de uitkomst van deze bespreking in Coreper is. Ten aanzien van de discussie over het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer en het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa, het AMF en het Intern Veiligheidsfonds (ISF) vragen de voorgenoemde leden een nadere beschouwing over de subsidiariteit. Zo vragen zij of nader gemotiveerd kan worden waarom het een meerwaarde heeft om voor het ISF, een EU-budget te creëren wat vervolgens weer grotendeels terugvloeit naar de EU-lidstaten. Bent u voornemens zich tegen de afzonderlijke voorstellen, zoals het BMVI, het AMF en het ISF, te keren zolang geen akkoord is bereikt over de totale omvang van het MFK?
Antwoord
Binnen Europese begrotingssystematiek worden de totale middelen die door lidstaten aan de EU-begroting worden toegevoegd herverdeeld naar de verschillende prioriteiten van de EU en kunnen daarmee ook weer terechtkomen bij de individuele Lidstaten. Het ISF is bedoeld om bij te dragen aan de versterking van de interne veiligheid in de hele EU. Alle lidstaten kunnen op basis van hun eigen competentie daar aan bijdragen en daarvoor vanuit het ISF vervolgens een bijdrage ontvangen.Er is geen aanleiding voor Nederland om de voorstellen inhoudelijk niet te steunen. Daarbij geldt dat de onderhandelingen over deze voorstellen integraal onderdeel uitmaken van de onderhandelingen over het MFK. Nederland hecht eraan dat besprekingen over deze voorstellen niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK.
4. Gemeenschappelijk Europees asielstelsel
De leden van de Groenlinks-fractie zijn blij te kunnen constateren dat, in ieder geval bij de Europese Commissie, nog ambitie bestaat om een gemeenschappelijk Europees asielbeleid van de grond te doen komen. Zij vragen de regering concreet uiteen te zetten wat zij voornemens is te doen teneinde ervoor te zorgen dat deze ambitie ook door de nieuw samen te stellen Europese Commissie zal worden gedragen.
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de beantwoording van vergelijkbare vragen van onder andere de VVD-, CDA- en D66-fracties.
De leden van de SP-fractie vragen of u een stand van zaken kunt geven over de onderhandelingen met betrekking tot de procedureverordening? Het uitblijven van overeenstemming over het gemeenschappelijk Europees asielbeleid, lijkt ondanks de Europese verkiezingen onveranderd. Hoe kijkt u hier tegenaan? Is er enig uitzicht op een doorbraak in de nabije toekomst? De migratie van (kansloze) asielzoekers tussen Schengenlanden neemt niet af. Er blijven ook veel veiligelanders naar Nederland komen. Wanneer gaat u opnieuw grenscontroles invoeren, zoals de premier aankondigde in Nieuwsuur van 16 mei 2019? Als Oost-Europese landen medewerking blijven weigeren aan beleid rond een eerlijke verdeling van vluchtelingen, is verwijdering van deze landen uit de Schengenzone dan een denkbare sanctie? Wanneer gaat u daaraan werken? Zo nee, welke andere sancties gaat u nemen teneinde medewerking van deze landen te bereiken?
Antwoord
Voor wat betreft de stand van zaken omtrent de onderhandelingen over de herziening van de procedureverordening verwijst het kabinet naar de kwartaalrapportage die u ontvangen heeft bij de geannoteerde agenda van deze JBZ-Raad.
Voor wat betreft de vragen over het invoeren van grenscontroles, verwijst het kabinet u naar de beantwoording van de vragen van de SP op dit onderwerp en het verslag van het algemeen overleg op 6 maart met uw Kamer ter voorbereiding op de JBZ-raad van 7 en 8 maart jl. (Kamerstuk 32 317 nr. 548).
Ten aanzien van het GEAS, is het aan de nog te vormen Commissie om voorstellen te doen voor de invulling van de strategische agenda. Voor wat betreft de inzet verwijst het kabinet u naar de beantwoording van vergelijkbare vragen.
5. Discussiestuk Roemeens EU- voorzitterschap over toekomst migratiebeleid
De leden van de VVD-fractie vragen of u kunt aangeven wat de komende periode, nu de EP verkiezingen achter de rug zijn, de strategische inzet van Nederland zal zijn op het asiel- en migratieterrein in de EU, of op welke termijn kunt u hierover een visie naar de Kamer sturen?
Antwoord
Graag verwijst het kabinet u kortheidshalve naar de lobby-papers die met uw Kamer zijn gedeeld naar aanleiding van de Staat van de Unie.3
Welke kansen ziet u om het Nederlandse idee van een mogelijk kleinere Schengenzone met lidstaten die constructieve afspraken maken over oa. een strenge asielprocedure, naleven van Dublin, en verantwoordelijkheid voor opvang, in de praktijk te brengen? Welke lidstaten zouden zich bij een dergelijk initiatief willen aansluiten?
Antwoord
Het is duidelijk dat de Schengenzone een van de grote verworvenheden van de Europese Unie is. Inzet van het kabinet is gericht op het versterken van Schengen door te zorgen dat bestaande wet- en regelgeving adequaat wordt toegepast. Ook meent het kabinet dat toepassing van het EU asiel aquis beleidsmatig en politiek meer aan Schengen moet worden gerelateerd. Met andere woorden, in de toekomst zou een onvoldoende werkend asiel- en opvangsysteem er toe moeten kunnen leiden dat Schengenlanden verplicht worden om corrigerende maatregelen te treffen of – bij uitblijven van deze maatregelen – dat andere Schengenlanden binnengrenscontroles op dat land mogen invoeren. Inzet is er (nu) niet op gericht om het aantal landen dat deelneemt aan Schengen te verkleinen.
Welke ruimte ziet u voor bilaterale afspraken met derde landen over terugkeer, zoals sommige EU-lidstaten nu al doen (bijv. Spanje met Marokko)? Welke drukmiddelen overweegt u verder nog in te zetten richting derde landen? De concept terugkeerrichtlijn spreekt van de mogelijkheid om in EU verband een restrictieve toepassing van de Visum code te hanteren richting een derde land dat niet meewerkt. Is dat ook de inzet van Nederland en wat is daarnaast nog mogelijk, in het diplomatieke verkeer dan wel anderszins?
Antwoord
In het kader van de integrale migratieagenda zet het kabinet in op het versterken van de samenwerking met landen van herkomst en transit, onder andere op het gebied van terugkeer. Over de voortgang van de integrale migratieagenda wordt u, zoals aan uw Kamer toegezegd, op korte termijn geïnformeerd. Zoals in het regeerakkoord aangegeven, is de inzet van het visuminstrument daar wat betreft het kabinet ook onderdeel van. Daarnaast zijn ook andere diplomatieke maatregelen mogelijk zoals het gericht beperken van bepaalde privileges, waarbij het van belang blijft dat dergelijke maatregelen wel effectief zijn.
De leden van de D66-fractie vinden de suggestie voor meer mogelijkheden tot legale migratie interessant en vragen hoe u dit voorstel van het Roemeens voorzitterschap beoordeelt? Bent u bereid, mocht u dat nog niet van plan zijn, de kabinetsappreciatie van de recente rapporten over legale migratie van de Europese Commissie die u aan de Commissie toestuurt, ook met de Kamer te delen?
Antwoord
Op 11 april jl. heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer het kabinet gevraagd om een reactie op de fitness check legale migratie van de Europese Commissie en op de implementatieverslagen over de richtlijnen inzake de single permit (1012/98/EU), gezinsherenging (2003/109/EG) en langdurig ingezetenen (2003/86/EG). Deze reactie zal voor het zomerreces met de Tweede Kamer worden gedeeld.
Wat betreft de voorstellen van het Roemeens voorzitterschap, benadrukt het kabinet dat zover deze binnen het kader van het regeerakkoord passen, het kabinet hier positief tegenover staat. De erkenning dat het een sensitief onderwerp betreft dat nauw verbonden is met de nationale arbeidsmarkten is terecht en geeft ook aan dat de behoefte van de nationale arbeidsmarkt centraal moet staan bij economische migratie. Dit betekent dat iedere lidstaat de mogelijkheid moet houden een eigen arbeidsmigratiebeleid te voeren. Legale (arbeids-)migratie die de Nederlandse (kennis)economie, innovatieve slagkracht en concurrentiepositie versterken, wordt gefaciliteerd. Het kabinet stemt dus haar legale migratiebeleid af op de behoefte van de arbeidsmarkt.
6. Nederlandse inzet in Europese grens- en kustwacht in 2019
De leden van de CDA-fractie lezen dat aan de ene kant de Koninklijke Marechaussee (KMar) moeite heeft haar capaciteit te laten groeien naar het gewenste niveau en aan de andere kant Nederland personeel en/of materieel zal leveren voor eventuele ad hoc uitvragen die Frontex in de loop van het jaar kan doen. Deze leden zouden het zeer onwenselijk vinden als een uitvraag van Frontex ten koste kan gaan van nationale prioriteiten of capaciteiten op het gebied van personeel en materieel. Kunt u uitleggen hoe deze afweging gemaakt zal worden bij een ad hoc uitvraag van Frontex? Kunt u aangeven of nationale prioriteiten niet ten koste zullen gaan van een eventuele uitvraag van Frontex? Is Nederland bereid een eventueel verzoek van Frontex te weigeren indien dit ten koste zal gaan van Nationale prioriteiten?
Antwoord
In de EGKW verordening is vastgelegd dat de daadwerkelijke inzet van de aantallen van de lidstaten telkens vraag gestuurd plaatsvindt. Tevens is opgenomen dat de inzet van het aantal grenswachters van een lidstaat kan worden verlaagd, indien uit de jaarlijkse risico- of kwetsbaarheidsanalyse blijkt dat deze lidstaat wordt geconfronteerd met een situatie waarin de uitvoering van haar nationale taken in het gedrang dreigt te komen. Hier heeft het kabinet ook op ingezet in de onderhandelingen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de KMar bij de noodzakelijke maatregelen om haar capaciteit op orde te krijgen, de motie Van Dam c.s. over gezamenlijke werving en selectie door veiligheidsdiensten in ogenschouw heeft? Hoe geeft de KMar opvolging aan deze motie?
Antwoord
Naar aanleiding van de motie d.d. 28 september 2018 van het lid Van Dam cs. (Kamerstuk 29 628, nr. 810) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de motie van het lid Kerstens d.d. 12 november 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 30), gericht aan de Minister van Defensie, verkennen de partijen in het veiligheidsdomein, waaronder politie, Defensie, DJI, de douane en de brandweer de mogelijkheden voor gezamenlijke werving en selectie, loopbaanontwikkeling en opleiden. In 2019 worden daartoe al enkele concrete activiteiten ontplooid. U wordt hierover separaat geïnformeerd via het Halfjaarbericht politie.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe Frontex de bewaking van de buitengrenzen vorm gaat geven als de daadwerkelijke inzet van het korps vraag gestuurd zal plaatsvinden, waarbij de nationale taken niet in het gedrang zullen komen? Welke taken gaat Frontex dan uitvoeren? Wat gaat Frontex doen bij landen die niet in staat zijn hun nationale taken uit te voeren? Kunt u uiteenzetten welke procedures er mogelijk zijn wat betreft de bewaking van de gemeenschappelijke buitengrens indien de nationale lidstaten niet in staat zijn hun taken uit te voeren en dat dit substantiële gevolgen heeft voor irreguliere migratiestromen die de Schengenzone binnenkomen?
Antwoord
De Verordening legt vast dat het permanente korps in twee gevallen kan interveniëren. De eerste mogelijkheid is dat het korps wordt ingezet op verzoek van een lidstaat. Lidstaten kunnen te allen tijde bijstand van het EGKW vragen. Na een dergelijk verzoek kan de uitvoerend directeur van het agentschap beslissen om operationele ondersteuning te bieden door inzet van teams op het gebied van grensbeheer, terugkeer en/of migratiebeheer. Dergelijke inzetten zijn gebaseerd op een operationeel plan dat is overeengekomen tussen het agentschap en de betrokken lidstaat. De tweede mogelijkheid betreft interventie in noodgevallen. Het besluit om een noodinterventie te starten zonder een verzoek van een lidstaat, wordt alleen als laatste middel genomen, wanneer de belangen van de Unie dat vereisen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de controle aan de buitengrens zo ondoeltreffend is dat het functioneren van het Schengengebied in gevaar komt. In een dergelijk geval kan de Raad op basis van voorstel van de Commissie via een uitvoeringsbesluit beslissen om het agentschap passende operationele maatregelen te laten nemen. Het agentschap moet hierna wel samen met de betrokken lidstaat een operationeel plan opstellen in het kader van samenwerking. De betreffende lidstaat faciliteert vervolgens de uitvoering ervan.
7. Ontwikkelingen Libië
De leden van de VVD-fractie betreuren het feit dat de NGO Sea Watch haar activiteiten weer heeft hervat en daarmee mogelijk mensensmokkel in de hand werkt. Bent u bereid met uw collega’s te bespreken welke maatregelen er mogelijk zijn tegen NGO’s die, in de territoriale wateren en in de search and rescue zone van landen, migranten uit bootjes halen en naar het vaste Europese land brengen? Bent u bereid op Europees niveau de suggestie op te werpen het aanzetten tot mensensmokkel, ook zonder dat dit gepaard gaat met financieel gewin voor de NGO in kwestie, strafbaar te stellen?
Antwoord
Zoals verwoord in het regeerakkoord onderschrijft het kabinet de internationale verplichtingen om mensenlevens op zee te redden. Daarbij is het echter wel zaak dat dergelijke operaties niet bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Bovendien stelt het kabinet dat alle partijen ervoor dienen te zorgen dat dit op een veilige wijze gebeurt. Daartoe heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ook maatregelen getroffen. Hoewel het kabinet veel belang hecht aan de aanpak van mensensmokkel en deze ook heeft geïntensiveerd, acht het kabinet het niet wenselijk om het de facto faciliteren van mensensmokkel strafbaar te stellen wanneer dit onbedoeld volgt uit het redden van mensenlevens op zee conform internationale verplichtingen. Wel doet het kabinet een appel op organisaties om zich hier meer rekenschap van te geven.
Hoe beoordeelt u de situatie in Libië en het effect daarvan op de afspraken met de Libische autoriteiten over de grens- en kustwacht aldaar, het terugsturen van irreguliere migranten en het daarmee voorkomen dat duizenden mensen de gevaarlijke oversteek over de middellandse zee proberen te maken? Kunt u bevestigen dat Nederland niet meer vluchtelingen naar Nederland zal halen dan de jaarlijks afgesproken 500 via de UNHCR? Kunt u aangeven welke mogelijkheden er zijn en welke inzet de EU momenteel pleegt voor evacuatie vanuit de Libische detentiecentra naar opvang in de regio en terugkeer naar het land van herkomst? Bent u bereid het principe van more for more en less for less te bepleiten ten aanzien van landen die hun onderdanen uit Libie niet willen terugnemen? Welke rol speelt de Europese Grens- en Kustwacht nu en mogelijk in de toekomst als een verdere escalatie in Libië ertoe zou leiden dat de Libische grens- en kustbewaking haar werk niet meer goed kan doen?
Antwoord
Het is duidelijk dat de situatie in Libië uitermate zorgwekkend is. Het kabinet heeft uw Kamer hier ook op verschillende momenten over geïnformeerd. Ondanks de instabiliteit in Libië, voert de Libische Kustwacht nog altijd operaties uit om mensen in onzeewaardige bootjes van zee te halen. Over de verantwoordelijkheden van de Libische kustwacht is ook veelvuldig met uw Kamer gewisseld. Het ligt in de rede dat de Libische kustwacht mensen in Libië aan wal brengt die in de Libische territoriale wateren en de Libische search and rescue zone zijn gered.
Zoals uw Kamer bekend deelt het kabinet de zorgen in uw Kamer over de situatie waarin deze mensen terecht komen wanneer zij naar de Libische detentiecentra worden overgebracht, zeker onder de huidige verslechterende omstandigheden. Daarom is het ook zaak om te zorgen dat de mensen uit deze centra worden gehaald. De internationale gemeenschap geeft in dit verband op verschillende manieren gehoor aan een oproep van UNHCR. Italië heeft bijvoorbeeld zo’n 300 personen naar Italië geëvacueerd. Andere landen, waaronder Nederland, zorgen voor snellere hervestiging vanuit het Emergency Transit Mechanism (ETM) in Niger. Een Nederlandse missie heeft recent 50 kandidaten geselecteerd. Inzet is er op gericht om te zorgen dat deze mensen versneld uit Niger over te brengen waardoor ruimte ontstaat voor verder evacuaties vanuit Libië naar Niger. Eerder heeft Nederland via het ETM al een 25-tal vluchtelingen hervestigd naar Nederland als onderdeel van het nationale quotum. Afhankelijk van de voortgang van andere hervestigingsmissie naar andere landen, later dit jaar, kan eventueel worden bezien of Nederland nog een aanvullende, beperkte bijdrage kan leveren binnen het bestaande quotum, waarbij in het oog moet blijven gehouden dat hervestiging enkel een oplossing is voor mensen die in hun land van herkomst hebben te vrezen (vluchtelingen) en daarmee niet voor alle geëvacueerden. Ook moet worden voorkomen dat deze inzet van UNHCR en landen leidt tot een pull factor en migranten en/of smokkelaars ertoe aanzet om in de verwachting van een route naar Europa de situatie in Libië bewust op te zoeken. Juist daarom is een brede integrale aanpak die Nederland en de EU nastreven zo belangrijk.
In aanvulling op het bovenstaande, steunt de EU samen met de internationale gemeenschap, waaronder de VN en de Afrikaanse Unie, inspanningen om additionele opvang beschikbaar te stellen in andere landen in de regio. Daarover vindt internationaal overleg plaats.
Op basis van de resultaten van het humanitaire, vrijwillige terugkeerprogramma van IOM is er geen aanleiding om aan te nemen dat landen van herkomst hun onderdanen weigeren die vanuit Libië vrijwillig willen terugkeren.
De Europese Grens- en Kustwacht vervult op dit moment geen rol in de versterking van de Libische grens- en kustbewaking. Dit agentschap is pas sinds kort bevoegd om operaties in derde landen te ontplooien, waarbij moet worden aangetekend dat daarvoor de instemming nodig is van het betreffende land. Van een mogelijke toekomstige inzet van de Europese Grens- en Kustwacht in Libië is op dit moment geen sprake.
De leden van de D66-fractie maken zich ernstige zorgen over het oplaaiende geweld in Libië. Verschillende media schrijven over 1500 tot meer dan 3000 vastzittende migranten in detentiecentra die in levensgevaar verkeren door het oplaaiende geweld. Deze leden vragen u met klem zich ervoor in te zetten dat deze mensen geëvacueerd worden. Hoe monitort u de huidige situatie in Libië en dan met name rondom Tripoli? Hoe beoordeelt u de oproep van de UNHCR met betrekking tot de evacuatie van migranten uit de detentiecentra? In hoeverre heeft u contact met uw ambtsgenoten over de situatie en worden er (samen) acties ondernomen? Kunt u bevestigen dat 27% van de migranten in de detentiecentra minderjarig is? Welke oplossingen ziet u om met name deze minderjarige migranten zo snel mogelijk te evacueren?
Antwoord
In aanvulling op de voorgaande beantwoording van vragen van de VVD-fractie over de situatie in Libië en de oproep van UNHCR, informeert het kabinet uw Kamer dat het kabinet de situatie en de ontwikkelingen in Libië nauwlettend volgt samen met Europese partners en de andere leden van de internationale gemeenschap. Het is op dit moment niet mogelijk om te bevestigen dat 27% van de migranten in de detentiecentra minderjarig is. Bij de evacuatie van vluchtelingen migranten uit de detentiecentra naar met name de Gathering and Departure Facility van UNHCR en de vervolg evacuatie naar derde landen is specifiek oog voor kwetsbare personen, waaronder ook minderjarigen.
Tevens vragen de leden van de D66-fractie of het oplaaiende geweld in Libië nog bepaalde gevolgen voor de Europese steun aan de Libische kustwacht heeft, en zo ja, welke? In hoeverre kunnen de activiteiten van de Libische kustwacht nog voldoende gemonitord worden en door wie?
Antwoord
De Libische kustwacht is verantwoordelijk voor het redden van drenkelingen in de Libische territoriale wateren en de Libische Search en Rescue Zone en kwijt zich nog steeds van zijn taken. De Europese Unie ondersteunt de Libische Kustwacht hierbij. Verschillende trainingen van de kustwacht in het kader van de marine missie Sophia, hebben recent nog plaatsgevonden en staan op korte termijn gepland. Ook monitort de missie nog steeds het opereren van de Libische kustwacht op verschillende manieren vanuit de lucht. Ontscheping door de Libische kustwacht vindt doorgaans nog steeds plaats in aanwezigheid van o.a. UNHCR en IOM.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het verslag dat de humanitaire noodsituatie in Libië is besproken. Deze leden zijn van mening dat het de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap is, en in het bijzonder die van de EU vanwege het terugduwen van migranten, om migranten uit de Libische kampen te evacueren, zeker nu een aantal van deze kampen op of rond de frontlinie van de burgeroorlog in Libië liggen. Deze leden vragen de regering of zij bereid is tijdens de JBZ-raad te bepleiten dat EU-lidstaten, in navolging van Duitsland, Italië en Zwitserland, de evacuatie van migranten uit deze kampen ondersteunen door voor een aantal van hen hervestiging in de EU mogelijk te maken, waaronder ook in Nederland.
Antwoord
In aanvulling op de beantwoording van vergelijkbare vragen van de VVD kan het volgende worden gemeld. Het kabinet spant zich in, zowel bilateraal als met de internationale gemeenschap, om vluchtelingen en migranten uit de detentiecentra in de gevechtszones te evacueren. Na het uitbreken van de gevechten begin april jl., heeft UNHCR samen met IOM en andere organisaties circa 1.200 vluchtelingen en migranten vanuit detentiecentra die in de gevechtszone liggen, overgebracht naar locaties buiten de vuurlinie. Daarvan zijn circa 770 vluchtelingen opgevangen in de door UNHCR gerunde Gathering and Departure Faciliteit (GDF). In het kader van de Nederlandse steun aan het Emergency Transit Mechanisme (ETM) heeft een IND missie in mei jl. te Niamey (Niger) een vijftigtal uit Libië geëvacueerde vluchtelingen geselecteerd voor hervestiging naar Nederland. Om te zorgen dat voldoende ruimte beschikbaar blijft voor verdere evacuaties zet het kabinet zich in om deze groep versneld uit Niger te laten doorreizen. Verder zij gemeld dat het kabinet bekend is met de evacuatie van nu circa 300 vluchtelingen naar Italië. Op dit moment beziet het kabinet de mogelijkheid om aanvullend financiële steun te geven aan organisaties die vluchtelingen en migranten in Libië bijstaan, alsook initiatieven in landen in de regio die bereid zijn deze groep op te vangen. Ook zal het kabinet bij belangrijke herkomstlanden aandringen op de (consulaire) evacuatie van hun onderdanen zoals vaak gebruikelijk is in conflictsituaties. Waar nodig zal Nederland deze landen hierbij steunen conform uitgangspunten uit de Integrale Migratie Agenda. Het kabinet zal hogergenoemde lijn in de JBZ-Raad bepleiten. De aanwezigheid van de Hoge Commissaris Grandi en DG IOM Vitorino bij de werklunch biedt hiervoor een goede gelegenheid.
De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over de situatie in Libië en de detentiecentra waar vluchtelingen belanden. Hoe staat het met de belofte van de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de detentiecentra te sluiten? Kunt u een beschrijving geven van de actuele situatie? De meest kwetsbare vluchtelingen hebben dringend bescherming nodig. Deelt u de mening dat het terugsturen van vluchtelingen naar Libië door de Libische kustwacht zeer onverantwoord is? Zo ja, wilt u de Europese steun aan de Libische kustwacht heroverwegen? Op welke manier kunnen vluchtelingen vanuit Libië asiel aanvragen in Europa? Bent u bereid zich in Europees verband in te spannen voor een veilige route door middel van hervestiging? Wat is de stand van zaken met betrekking tot hervestiging vanuit Niger? Hoeveel kwetsbare vluchtelingen is bent u bereid in Nederland op te vangen?
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de voorgaande beantwoording van vergelijkbare vragen.
De EU steunt op verschillende manieren de inspanningen om te zorgen dat de situatie van vluchtelingen en migranten verbetert en zij Libië kunnen verlaten. Naar aanleiding van de oproep van UNHCR aan de gehele internationale gemeenschap zijn meerdere landen, waaronder ook EU lidstaten, in actie gekomen. Naar aanleiding van eerdere oproepen, is bekend dat meerdere EU lidstaten, waaronder ook Nederland maatregelen hebben getroffen om geplande hervestigingen van vluchtelingen via het Emergency Transit Mechanisme in Niger te versnellen. Volgens UNHCR zijn in 2019 in totaal 875 vluchtelingen vanuit Libië geëvacueerd naar Niger en Italië en zijn 291 vluchtelingen rechtstreeks hervestigd naar andere landen. Sinds eind 2017 zijn via het ETM in totaal 3.761 vluchtelingen vanuit Libië naar Niger geëvacueerd, waarvan 2.782 via het ETM in Niger. In totaal zijn daarvan 1.378 vluchtelingen naar EU lidstaten hervestigd. Voorbereidingen worden getroffen om 429 andere, reeds geselecteerde kandidaten te hervestigen naar verschillende EU lidstaten. Via het ETM zijn circa 75 vluchtelingen hervestigd naar Nederland. Ook buiten de Europese Unie bekijken meerdere landen hoe zij hier aan kunnen bijdragen. Verder heeft de EU aanvullende steun beschikbaar gesteld aan UNHCR, IOM en andere VN-organisaties om hun belangrijk werk in Libië voort te kunnen zetten en steunt de EU, de inspanningen van de VN om bij de strijdende partijen aan te dringen op een staakt het vuren c.q. humanitaire pauze.
Het aanvragen van asiel is alleen mogelijk in het land van bestemming en niet vanuit Libië.
Ten aanzien van de situatie in Libië wordt in het verslag van de laatste Raad algemene Zaken vermeld dat de Europese Commissie onmiddellijke actie vereist op de verbetering van de omstandigheden in Libië. Het systeem van detentiecentra moet uiteindelijk beëindigd worden. Inmiddels is er een oorlog en hebben de migranten in de centra ook te maken met beschietingen en gedwongen inzet in de strijd. De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten in hoeverre hij het verantwoord acht dat de Europese Unie samenwerkt met de Libische kustwacht die immers bootvluchtelingen terugbrengt naar dergelijke centra?
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de voorgaande beantwoording van vergelijkbare vragen.
8. Appreciatie Commissiemededeling over voortgang Europese Migratieagenda (verslag JBZ-raad 7 en 8 maart)
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de regering blij is dat de Europese Commissie voor Griekenland blijft vasthouden aan een oplossing waarbij Griekenland de volledige verantwoordelijkheid heeft en slechts wordt ondersteund door andere EU-lidstaten. Deze leden constateren dat deze strategie nu al drie jaar is ingezet, en dat hiermee nog steeds niet is bereikt dat migranten in Griekenland op een menswaardige wijze worden opgevangen. Deze leden vragen welke conclusie u trekt nu deze gevolgde lijn niet tot verbetering leidt.
Antwoord
Over de inzet op en samenwerking met Griekenland is veelvuldig met uw Kamer gewisseld. Het kabinet is niet voornemens deze lijn aan te passen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat u inmiddels bereid bent afspraken over herplaatsing binnen de EU (binnen het kader van Dublin IV) te maken waarbij niet alle, maar in plaats daarvan een substantieel aantal EU-lidstaten, bereid zijn om deel te nemen. Deze leden pleiten al langer voor het doorbreken van de impasse door een coalition of the willing te vormen, en verwelkomen dit initiatief. Deze leden vragen welke concrete stappen u voornemens bent te zetten teneinde dit van de grond te doen komen.
Antwoord
Gelet de situatie waarin wij ons bevinden, is het nu aan de nog te vormen Commissie om te bepalen hoe verder wordt gegaan met het GEAS-pakket. Het is vooral zaak om te komen tot een werkwijze waarbij via grensprocedures in een gecontroleerde setting snel duidelijkheid wordt verschaft wie bij aankomst in de EU wel en wie niet recht heeft op internationale bescherming. Wie geen recht heeft op bescherming, moet direct na aankomst op de Europese buitengrens worden geweigerd en teruggestuurd. In het geval van aanhoudende, disproportionele druk dienen afspraken te worden gemaakt over de EU-brede herplaatsing van zij die recht hebben op internationale bescherming. Vanuit de Unie dient volledige steun te worden gegeven aan de lidstaten van aankomst. Zowel via financiële steun van de Commissies als operationele steun door de EU-agentschappen.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er op het dossier van de gemeenschappelijke Europese Grens- en Kustwacht (EGKW) vorderingen worden gemaakt. Evenwel zijn deze leden bezorgd dat de EGKW bij kan dragen aan grensbeheer dat niet voldoet aan de Europese normen, indien de EGKW in landen wordt ingezet die de bescherming van migranten onvoldoende waarborgen, zoals Hongarije. Deze leden vragen op welke wijze wordt gewaarborgd dat de EGKW nooit op deze wijze zal bijdragen aan het schenden van Europees recht, of het VN-vluchtelingenverdrag.
Antwoord
De Europese grens- en kustwacht is via de verordening verplicht om in de uitvoering van haar activiteiten en taken de grondrechten te beschermen, waaronder het EU-handvest van de grondrechten en het VN-vluchtelingenverdrag. De EGKW verordening biedt reeds de juridische basis voor de ontwikkeling van een onafhankelijke grondrechtenfunctionaris en een adviesforum. In de nieuwe verordening worden deze functies tevens verwerkt. De grondrechtenfunctionaris heeft onder andere als taak om de grondrechten in alle activiteiten van het agentschap te monitoren en gevraagd of ongevraagd advies te geven over de grondrechten. Met de nieuwe EGKW verordening wordt de rol van de grondrechtenfunctionaris versterkt doordat er een pool van 40 grondrechtenmonitors onder de supervisie van de grondrechtenfunctionaris wordt opgezet. Deze pool beoordeelt en monitort of binnen de operationele activiteiten van het agentschap de grondrechten voldoende worden gewaarborgd. Het onafhankelijke adviesforum assisteert het agentschap daarnaast door middel van advies op het gebied van grondrechten. Het adviesforum bestaat uit verschillende internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties, bijvoorbeeld UNHCR, IOM en het Rode Kruis.
Het agentschap dient vanuit de huidige en nieuwe verordening een strategie en actieplan voor de grondrechten te ontwikkelen, inclusief met een effectief mechanisme om de grondrechten te monitoren. Het agentschap doet dit in samenwerking met de onafhankelijke grondrechtenfunctionaris. Daarnaast wordt het adviesforum geconsulteerd dat onafhankelijk advies geeft op het gebied van grondrechten.
De leden van de GroenLinks-fractie delen uw constatering dat het nakomen van de toegezegde inspanningen op hervestiging van groot belang is voor de geloofwaardigheid van de EU in de samenwerking met derde landen. Deze leden zijn verheugd dat u zich zal inzetten de EU-toezeggingen zoveel mogelijk te vervullen voor 31 oktober van dit jaar. Deze leden vragen u de actuele stand van de vervulling per lidstaat inzichtelijk te maken.
Antwoord
Het kabinet beschikt niet over een dergelijk overzicht.
Met betrekking tot geloofwaardigheid op het gebied van hervestiging brengen de leden van de GroenLinks-fractie ook graag hun teleurstelling over het verlagen van het UNHCR-quotum naar 500 vluchtelingen door Nederland in herinnering. Deze leden vinden het bovendien onduidelijk welke hervestigingsprogramma’s nu precies onder dit quotum worden geschaard. Deze leden vragen of u bereid bent bij de reguliere rapportages over de vreemdelingenketen verslag te doen van het aantal selecties en aankomsten, en op basis van welke programma’s deze hervestigingen hebben plaatsgevonden.
Antwoord
Over de hervestigingsaankomsten wordt uw Kamer reeds geïnformeerd middels de Rapportage Vreemdelingenketen. Daarin treft u ook een overzicht van de missies en onder welke programma’s de aankomsten hebben plaatsgevonden.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat u vrij zuinig reageert op het plan van de Europese Commissie om veilige en legale migratiekanalen te verbeteren. Deze leden vragen of u, los van de door de Commissie voorgestelde fitnesscheck van bestaand beleid, zelf ideeën heeft over het verbeteren van veilige en legale migratiemogelijkheden, en zo ja, welke.
Antwoord
Er bestaan diverse legale migratiekanalen zoals voor studie, werk of gezinshereniging. Het is vooral van belang dat mensen die naar Europa willen komen gebruik maken van deze bestaande mogelijkheden. Nederland is een van de voorstanders en trekkers van het verbeteren van informatievoorziening hierover.
De regering schrijft dat Nederland, samen met een groeiend deel van de EU-lidstaten, voorstander is van een akkoord op een deel van het GEAS-pakket. Ten tijde van de vorige JBZ-raad was de intentie nog dit voor de verkiezing van het nieuwe Europees Parlement te sluiten. Zij constateren dat dit niet is gelukt. Welke stappen gaat u zetten teneinde de steun voor een deelakkoord te bevorderen.
Antwoord
Het is aan de nog te vormen Commissie om voorstellen te doen voor de invulling van de strategische agenda. Voor wat betreft de inzet van het kabinet verwijst het kabinet naar de beantwoording van vergelijkbare vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen verder in het verslag dat wederom is gesproken over samenwerking tussen de EU en Noord-Afrikaanse landen op het gebied van migratie, en dat hier Marokko en Tunesië wederom als belangrijke landen zijn genoemd. Deze leden zien echter niet terug in het verslag wat de uitkomsten van deze bespreking waren. Deze leden vragen dit toe te lichten. De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het verslag dat de EU € 140 miljoen beschikbaar heeft gesteld om de illegale vertrekken vanuit Marokko omlaag te brengen. Deze leden vragen hoe dit geldt precies wordt besteed.
Antwoord
Lidstaten hebben met elkaar van gedachten gewisseld over de bestaande en gewenste samenwerking met beide landen. Het betrof een algemene gedachte wisseling die ook niet heeft geleid tot besluiten of conclusies. In algemene zin geldt dat veel lidstaten belang hechten aan betere medewerking aan terugkeer door deze landen van herkomst. Tegelijkertijd wordt ook erkend dat deze landen belangrijke partners zijn om de illegale migratiestromen naar de EU onder controle te brengen. Daarvoor is een geïntegreerde aanpak, zoals ook veerwoord in de integrale mirgatieagenda van dit kabinet. Ten aanzien van de voor Marokko beschikbaar gestelde fondsen verwijst het kabinet kortheidshalve nar de beantwoording van verglijkbare vragen van de PVV-fractie.
De leden van de SP-fractie maken zich onverminderd zorgen over de situatie in Griekenland, in het bijzonder op de eilanden. Duizenden mensen zitten daar vast in kampen onder erbarmelijke omstandigheden. Kunt u een actuele stand van zaken geven? Bent u bereid – zolang de situatie niet is verbeterd – geen mensen terug te sturen naar Griekenland? Zo nee, bent u op zijn minst bereid een uitzetstop in te voeren voor kwetsbare mensen, zoals gezinnen met jonge kinderen?
Antwoord
In aanvulling op het door u ontvangen verslag van het laatste bezoek van voormalig Staatssecretaris Harbers aan Griekenland, informeert het kabinet u dat het aantal illegale aankomsten in Griekenland in totaal 24% lager is dan dezelfde periode in 2018. In verhouding tot vorig jaar is het aantal illegale aankomsten op de Griekse eilanden met 12% gedaald. Dit wordt onder andere verklaard door de aanhoudende inspanningen van met name Turkije om irreguliere migranten aan de landgrens te stoppen en ook het vertrek over zee te voorkomen. Turkije heeft zeer recent ook een belangrijke smokkelbende opgerold. Op dit moment worden circa 15.720 migranten en asielzoekers opgevangen op de Griekse eilanden. In 2019 zijn circa 10.600 personen overgebracht nar het vaste land. Zoals in het genoemde verslag is aangegeven, is het kabinet geen voorstander van deze transfers. Dit is geen structurele oplossing en verschuift bovendien het probleem naar het vaste land. Het bevestigt andermaal de noodzaak dat Griekenland het opvang- en asielsysteem structureel verbetert en versterkt door betere toepassing van de mogelijkheden van het EU aquis. Daarvoor biedt de EU aanzienlijke financiële steun. Zoals verwoord in het verslag van het laatste bezoek van voormalig Staatssecretaris Harbers aan Griekenland in februari, zet het kabinet in op het bieden van steun aan Griekenland om te zorgen dat de opvang van vluchtelingen en de asiel- en terugkeerprocedures daar structureel verbeteren. Uw Kamer wordt, conform de toezegging van voormalig Staatssecretaris Harbers, aanvullend geïnformeerd over de uitwerking en voortgang van de door Nederland geboden steun.
Inzet van het kabinet is er op gericht om te zorgen dat ook Dublin weer volledig van toepassing wordt op Griekenland. Zoals door voormalig Staatssecretaris Harbers toegelicht in het tijdens het Algemeen Overleg op 6 maart met uw Kamer ter voorbereiding op de JBZ-raad van 7 en 8 maart jl. vraagt Nederland garanties aan Griekenland voor de Dublinoverdracht, juist ook voor kwetsbare groepen als gezinnen met minderjarige kinderen. Wanneer deze voldoende worden afgegeven, zal Nederland inzetten op een overdracht naar Griekenland.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat u herplaatsing van asielzoekers bepleit in Europa uit de landen van eerste opvang alleen wanneer er sprake is van «disproportionele migratiedruk». Deze leden vragen in hoeverre dit standpunt op de instemming van de landen die dit betreft kan rekenen. Deelt u de mening dat het consequenter zou zijn om een permanent systeem van herplaatsing te aangezien deze landen per definitie met een disproportionele migratiedruk te maken hebben? Bent u het eens dat dit de kans op feitelijke medewerking aan het Dublin-systeem door deze landen zou vergroten?
Antwoord
De basis van het Europese asielstelsel is dat lidstaten zelf verantwoordelijkheid dragen voor de behandeling van asielaanvragen. Hoe die verantwoordelijkheid wordt bepaald, is vastgelegd in de Dublinverordening. Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, steunt Nederland het principe van solidariteit in het geval van een disproportionele druk. Op basis van objectieve criteria dient deze mate van druk te worden gedefinieerd. Daarbij geldt evenwel dat alle lidstaten, inclusief de lidstaat van eerste aankomst, een verantwoordelijkheid draagt. Wat het kabinet betreft wordt dat een permanent systeem. Duidelijk is echter wel dat niet alle lidstaten bereid zijn hieraan bij te dragen.
De leden van de ChristenUniefractie lezen dat Nederland pleit voor verdere harmonisatie van procedures en procedures en opvangfaciliteiten in de EU-lidstaten. Deze leden vragen u een duidelijk overzicht van de feitelijke verschillen in procedures en vooral van de opvangfaciliteiten. Bent u eventueel bereid onderzoek te doen teneinde deze verschillen helder in beeld te krijgen?
Antwoord
Het Europees Migratie Netwerk publiceert dergelijk overzichten.4
In «A renewed European agenda on migration» schrijft u dat een «mutual lack of trust in respective asylum systems of Member States» een obstakel is om het Schengensysteem weer volledig te laten functioneren. Deelt u de mening, gegeven dit wederzijdse gebrek aan vertrouwen, dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel waar de Dublin-overeenkomst vanuit gaat, niet meer geldt?
Antwoord
Het feit dat Dublin niet volledig kan worden toegepast op verschillende lidstaten, toont, wat het kabinet betreft, aan dat niet alle lidstaten hun asiel- en opvangprocedures op orde hebben en dus het EU-aquis onvoldoende implementeren. Deze lidstaten zijn aan zet om stappen te zetten om dit te corrigeren, waarbij zij op steun kunnen rekenen van de Commissie.
Er is sprake van bilaterale afspraken tussen EU-lidstaten en derde landen over migratie. Kunt u opnoemen welke afspraken er allemaal zijn en of deze de mogelijkheden tot het maken van EU-brede afspraken met derde landen beïnvloeden?
Antwoord
Net als Nederland hebben ook andere EU-lidstaten bilaterale samenwerking met derde landen op het gebied van migratie. Te denken valt bijvoorbeeld aan terug- en overname overeenkomsten, die zowel bilateraal als in EU-verband afgesloten kunnen worden. Het is denkbaar dat dergelijke afspraken van invloed zijn op EU-brede afspraken, omdat waar een goede bilaterale relatie is, wellicht minder noodzaak wordt gevoeld om tot EU-brede afspraken te komen. Het kabinet zet zich, zoals ook benoemd in het lobby-paper wat met uw Kamer is gedeeld, in voor een gemeenschappelijke inzet richting derde landen en pleit hier ook voor in de JBZ-Raad.
De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe u denkt over het pakket van 140 miljoen dat de Europese Commissie voorstelt voor Marokko. Dit zou ter versterking van het grensmanagement zijn en zelfs voor begrotingssteun. Acht u begrotingssteun een verstandig instrument? Verwacht u dat het probleem dat Marokko geen mensen terugneemt, zoals bijvoorbeeld overlastgevende asielzoekers waar we in Nederland ook mee te maken hebben, als gevolg van dit pakket tot het verleden behoort?
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar de beantwoording van vergelijkbare vragen van de PVV fractie.
9. Overig
De leden van de CDA-fractie zijn zeer ontzet over de berichtgeving dat 1.600 asielkinderen sinds 2015 verdwenen zijn uit de asielopvang. Zij vragen u of wilt nagaan of deze problemen tevens in andere EU-lidstaten spelen en bereid is dit in de aankomende JBZ-raad aan te kaarten? Zijn hier oplossingen voor te vinden op EU-niveau?
Antwoord
Helaas moet het kabinet constateren dat dergelijke zorgwekkende signalen ook voorkomen in andere EU lidstaten. Naar aanleiding van eerdere berichtgeving uit Nederland, wordt – zoals op 24 april jl. aan uw Kamer gemeld – een analyse uitgevoerd van binnen de migratieketen bekende gegevens over het vertrek met onbekende bestemming van alleenstaande minderjarigen uit de opvanglocaties. Afhankelijk van de uitkomsten zal bekeken worden of, naast reeds bestaande maatregelen, verdere maatregelen genomen kunnen worden om verdwijningen van alleenstaande kinderen zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij zal het kabinet bezien of op EU-niveau oplossingen nodig zijn in aanvulling op het bestaande mededeling over de bescherming van migrerende kinderen uit 2017« dat door de Europese Commissie is opgesteld.
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd te lezen dat de regering een brief naar de Europese Commissie heeft gestuurd over het mogelijk instellen van een visumplicht voor Albaniërs. Bent u van plan dit ter sprake te brengen bij aankomende JBZ-raad?
Antwoord
Dit onderwerp staat niet op de agenda van de JBZ-raad. Naar aanleiding van de brief aan de Europese Commissie, is het nu aan de Europese Commissie om zich over het verzoek van Nederland te buigen.
De leden van de SP-fractie zijn geen voorstander van toegang van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone. Mogen zij er vanuit gaan dat u zich luid en duidelijk blijft verzetten tegen de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone? Dit gezien de situatie in beide landen (corruptie, zwakke rechtstaat), maar ook vanwege de problemen die op dit moment de huidige Schengenzone beheersen? Graag ontvangen zij een update.
Antwoord
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de beantwoording van een verglijkbare vraag van de PVV-fractie.
Volledige agenda
Brief regering d.d. 28-03-2019, Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
– Verslag van de informele JBZ-Raad van 7 en 8 maart te Brussel (Kamerstuk 32 317, nr. 549)
Brief regering d.d. 04-04-2019, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers
– Nederlandse inzet in Europese grens- en kustwacht in 2019 (Kamerstuk 32 317, nr. 550)
Brief regering d.d. 15-02-2019, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
– Fiche: Wijzigingsvoorstellen ETIAS (Kamerstuk 22 112, nr. 2771)