[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag informele bijeenkomst milieuministers van 20-21 mei 2019 te Boekarest

Milieuraad

Brief regering

Nummer: 2019D23688, datum: 2019-06-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-776).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-776 Milieuraad.

Onderdeel van zaak 2019Z11501:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-08 Milieuraad

Nr. 776 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2019

Graag informeren wij u over de informele bijeenkomst van Milieuministers die op 20 en 21 mei 2019 onder Roemeens voorzitterschap plaatsvond in Boekarest. Op de agenda stonden de onderwerpen transitie naar klimaatneutraliteit, biodiversiteit en ecosysteemdiensten en watermanagement en verontreiniging door plastic afval. Hierover heeft een vrije gedachtewisseling plaatsgevonden, zonder besluitvorming.

Met deze brief informeert de Staatssecretaris u tevens over de resultaten die bereikt zijn op de drievoudige Conferentie van Partijen Chemicaliën en Afval, het overleg over het Global Pact for the Environment onder de vlag van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en over de vierde United Nations Environment Assembly.

I. Informele bijeenkomst milieuministers

EU-langetermijnstrategie voor klimaat

Het Roemeens voorzitterschap had aan de hand van een discussiestuk de ministers gevraagd het debat toe te spitsen op de vraag hoe kansen op het gebied van levensstijl, circulariteit en ruimtelijke ordening beter kunnen worden benut. Het voorzitterschap nodigde lidstaten daarbij uit om te reflecteren op de kansen om de maatschappelijke transitie richting een klimaatneutrale economie te stimuleren.

Meerdere lidstaten benoemden het belang van een brede betrokkenheid van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties om voldoende draagvlak te garanderen voor de transitie naar een klimaatneutrale economie. Ook werd het belang benadrukt van het vergroten van het bewustzijn van burgers voor wat betreft de voordelen van de transitie, en de noodzaak om het gemakkelijker te maken om klimaatvriendelijke keuzes te maken. Verder benadrukten enkele ministers het belang van ruimtelijke ordening, en wezen bepaalde lidstaten erop dat de overgang naar een circulaire economie belangrijke synergievoordelen kan bieden. Diverse lidstaten gaven voorbeelden van de manieren waarop zij hier al invulling aan geven.

Steun voor het doel van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 werd door meerdere lidstaten uitgesproken, waaronder naast Nederland en andere Noordwest-Europese lidstaten ook enkele Zuid-Europese lidstaten. Veel Oost-Europese lidstaten wezen op hun specifieke nationale omstandigheden en benadrukten het belang om rekening te houden met verschillende startpunten. Ook riepen zij op tot meer financiering op EU-niveau om de transitie te ondersteunen, met name voor regio’s die het meest afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en/of van banen in de energie-intensieve industrie (just transition).

Het Roemeens voorzitterschap concludeerde dat de discussie een belangrijke bijdrage levert aan dit dossier en dat het van groot belang is voor beleidsmakers om ervoor te zorgen dat de langetermijnstrategie voor klimaat een transitie inluidt die haalbaar en betaalbaar is voor burgers.

Voorafgaand aan de informele ministersbijeenkomst vond een (hoogambtelijke) bijeenkomst plaats met de leden van de kopgroep. Hierbij is afgesproken om nauw samen te blijven werken in aanloop naar besluitvorming over de EU-langetermijnstrategie in de Europese Raad later dit jaar. De samenwerking zal zo mogelijk worden verbreed richting lidstaten die in aanloop naar de informele Europese Raad in Sibiu op 9 mei jl. steun hebben uitgesproken voor meer ambitieuze klimaatactie in de EU, zoals verwoord in het gezamenlijke non-paper dat op initiatief van Frankrijk namens de kopgroep aan Europese Raadsvoorzitter Tusk is gestuurd. Daarnaast is afgesproken om de druk hoog te houden op de Commissie om na het bereiken van een akkoord over 2050 zo snel mogelijk aan de slag te gaan met een voorstel voor de aanscherping van het 2030-doel.

Biodiversiteit

Deelnemers hebben van gedachten gewisseld over de belangrijkste uitkomsten van het Intergouvernementeel Platform over Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) Global Assessment rapport. Het IPBES-rapport is een zeer uitgebreide synthese over de staat van de biodiversiteit, de beïnvloedende factoren en de gevolgen daarvan. De samenvatting voor beleidmakers is tijdens de 7e plenaire vergadering van IPBES te Parijs woord voor woord goedgekeurd door de 132 lidstaten, waaronder Nederland. De conclusies van het IPBES-rapport geven reden tot zorg over de wereldwijde achteruitgang van diersoorten en biodiversiteit.

In de discussie over de belangrijkste uitkomsten van het rapport onderschreven de lidstaten de urgentie om gezamenlijk in actie te komen. De Europese Commissie heeft aangegeven dat het tegenhouden van de achteruitgang van biodiversiteit prioriteit zou moeten krijgen in de plannen op meerdere beleidsterreinen en binnen diverse sectoren, zoals landbouw, visserij, infrastructuur en energie. Het behoud van natuur en biodiversiteit vergt een omslag van wereldwijde consumptie- en productiepatronen. Internationaal klimaatbeleid en de transitie naar een duurzame en circulaire economie worden noodzakelijk geacht om op zowel de korte als de lange termijn tastbare resultaten te kunnen boeken. De lidstaten waren het eens dat er een breed spectrum aan acties beschikbaar is om direct te kunnen implementeren Daarnaast bestond er veel steun voor extra inzet op de monitoring van de voortgang.

In het najaar van 2020 zal naar verwachting een nieuw strategisch raamwerk voor het VN-Biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD) worden vastgesteld. Een meerderheid van de aanwezige deelnemers heeft zich uitgesproken om, in navolging van het Parijse Klimaatakkoord (Kamerstuk 31 793, nr. 134), ambitieuze doelen vast te stellen die tevens in lijn zijn met de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN. Tevens benadrukken veel landen, net als Nederland, dat een mechanisme ontwikkeld moet worden dat implementatie en concrete actie bevordert. De uitkomsten van het IPBES-rapport bieden een stevige basis voor de gezamenlijke EU-inzet in de onderhandelingen in aanloop naar de Conferentie van Partijen bij de CBD van 2020.

Watermanagement en plastic afval

Deelnemers hebben ideeën en ervaringen uitgewisseld over manieren waarop individuele lidstaten, in aanvulling op EU-beleid, de toevoer van verontreinigende stoffen, plastics en microplastics vanuit rivieren naar oceanen kunnen beperken. De uitkomsten van de discussie dienen als input voor de Europese Commissie om na te gaan welke acties op Europees niveau genomen kunnen worden om kennis te vergroten en watervervuiling door plastics en microplastics tegen te gaan.

De Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verplicht lidstaten om, indien nodig, maatregelen te nemen tegen afval op zee. De lidstaten benadrukten dat de aanpak van verontreinigende stoffen en afval in het water en milieu in verschillende Europese wet- en regelgeving ligt vastgelegd en dat ernaar gestreefd moet worden om het probleem van plastic en microplastics via een geïntegreerde aanpak te benaderen. Het is de wens van Nederland om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te benutten als geïntegreerd kader voor de aanpak voor deze problematiek in de binnenwateren. Uw Kamer wordt afzonderlijk geïnformeerd over de Nederlandse inzet bij de fitness check KRW. Een aantal lidstaten gaf nadrukkelijk aan dat een versoepeling van de ambitie van de huidige KRW absoluut niet wenselijk wordt geacht.

De lidstaten stelden gezamenlijk vast dat extra acties op verschillende plekken in de keten genomen kunnen worden. Er bestaat wel een tegenstelling tussen lidstaten waar in de keten de focus zou moeten liggen. Een oproep voor het versterken van Europees bronbeleid «safe by design», investeren in innovatie om tot zuiver duurzaam recyclebaar plastic te komen werd veelvuldig aangehaald. Daarnaast werden door lidstaten diverse voorbeelden aangedragen hoe zij werken aan het zuiveren van zowel grond- en oppervlaktewater als kustgebieden en mariene wateren:

– Elimineren van onnodige consumptie van plastic

– Strengere standaarden hanteren voor het labelen van bioplastics

– Bronaanpak, terugdringen van plasticbehoefte van consumenten

– Een verbod op het gebruik van microplastics in bepaalde productgroepen

– Investeren in de ontwikkeling van «groene» chemicaliën

– Stimuleren van maatschappelijke opruimingsinitiatieven

– Uitwisseling van best practices tussen lidstaten in regionale samenwerkingsverbanden als riviercommissies en regionale zeeconventies

– Monitoring van vooruitgang via online platforms publiekelijk toegankelijk maken.

II. Resultaten drievoudige Conferentie van Partijen Chemicaliën en Afval

Van 29 april–10 mei 2019 heeft in Genève de drievoudige Conferentie van Partijen Chemicaliën en Afval plaatsgevonden bij de verdragen van Stockholm (persistente organische verontreinigende stoffen), Bazel (transport van gevaarlijke en andere afvalstromen) en Rotterdam (voorafgaande geïnformeerde toestemmingsprocedure). De belangrijkste resultaten zijn:

– het aannemen van een verdragswijziging onder het Verdrag van Bazel (grensoverschrijdend vervoer van afval) zodat niet eenvoudig recyclebaar plastic afval met ingang van 1 januari 2021 onder het Bazel-controleregime valt. Het doel van deze wijziging is het voorkomen dat plastic afval wordt geëxporteerd naar ontwikkelingslanden die dit afval niet goed kunnen verwerken;

– het opnemen van een nalevingsmechanisme in het Verdrag van Rotterdam over het vooraf notificeren van export van toxische chemicaliën en het opnemen in dit Verdrag van de twee gevaarlijke stoffen waarover nu voorafgaand aan de export moet worden genotificeerd aan het importerende land;

– het opnemen onder het Verdrag van Stockholm van een verbod tot productie en gebruik van twee stoffen.

III. Global Pact for the Environment

Frankrijk is een initiatief gestart om tot een nieuw mondiaal juridisch bindend milieu-instrument te komen met als doel verbeterde implementatie van het internationale milieurecht. Dit onderwerp is besproken in drie sessies van de Ad Hoc Open Ended Working Group (AHOEWG,) ingesteld onder de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN)1. Zowel binnen de EU als daarbuiten is het draagvlak zeer klein om tot een juridisch bindend instrument te komen.

Binnen de AHOEWG is overeenstemming bereikt over een aanbeveling die de AVVN in het najaar zou kunnen aannemen. Nederland is tevreden met het resultaat. Het inhoudelijke gedeelte van de aanbeveling richt zich met name op het verbeteren van de tekortkomingen in internationale milieuregimes. Het procedurele gedeelte houdt in dat UNEA 5 (februari 2021) de opdracht krijgt een politieke verklaring voor te bereiden ten behoeve van een high level meeting in 2022 in het kader van de viering van de oprichting UNEP in 1972 in Stockholm.

IV. United Nations Environment Assembly (UNEA4)

Van 11–15 maart vond in Nairobi de vierde UNEA plaats, een meeting die werd bezocht door meer dan 2000 deelnemers (overheid, ngo’s, bedrijfsleven). Thema van UNEA-4 was Innovative solutions for environmental challenges and sustainable consumption and production. De meeting is succesvol verlopen, met de aanname van 27 resoluties en een ministeriële verklaring. Nederland heeft zich in de onderhandelingen en in de inbreng bij het High Level Segment van de conferentie gericht op het versterken van het politieke draagvlak voor de circulaire economie en landen uitgenodigd actief deel te nemen aan PACE, het Platform for the Acceleration of the transition towards a Circular Economy. Inhoudelijk is met de aanname van de resoluties vooruitgang geboekt op het vlak van o.a. duurzaam consumeren en produceren (circulaire economie in het bijzonder) en duurzame mobiliteit en infrastructuur. Andere resoluties hebben betrekking op de aanpak van vervuiling door chemicaliën, afval en meer specifiek de bestrijding van marien plastic zwerfvuil en single-use plastics. Plastic voor eenmalig gebruik is ook in de ministeriële verklaring waar landen zich committeren aan een significante reductie in 2030. Verder is ook afgesproken de werkwijze van de bestuurslichamen van UNEP en UNEA tegen het licht te houden, ter verdere verbetering van de efficiëntie en slagkracht van de organisatie.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes


  1. AVVN resolutie, GA 72/277 Towards a Global Pact for the Environment↩︎