Fiche: mededeling Fraudebestrijdingsstrategie
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D23950, datum: 2019-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2812).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2812 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z11633:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-06-18 15:45: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-07-02 14:00: BNC-fiche: Mededeling Fraudebestrijdingsstrategie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-02 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2812 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling Fraudebestrijdingsstrategie
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: mededeling Fraudebestrijdingsstrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling Fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie: krachtiger optreden om de EU-begroting te beschermen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
29-04-2019
c) Nr. Commissiedocument
COM (2019) 196
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1556622231689&uri=COM:2019:196:FIN
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD(2019) 171
f) Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële zaken (ECOFIN)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën in samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
In 2017 heeft de EU de richtlijnen ingevoerd betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt1. Daarnaast werken de Commissie en lidstaten aan de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie (EOM). Om deze ontwikkelingen meer gestalte te geven en voorbereidingen te treffen voor een nieuwe generatie uitgavenprogramma’s in het kader van het meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027, actualiseert de Commissie met dit voorstel haar fraudebestrijdingsstrategie (CAFS: Commission Anti-Fraud Strategy) van 2011. De CAFS is een bindend intern beleidsdocument voor de directoraten-generaal van de Commissie en de uitvoerende agentschappen inzake de bestrijding van fraude en corruptie die de financiële belangen van de EU schaden.
In een evaluatie van de fraudebestrijdingsstrategie 2011 (CAFS) is geconcludeerd dat de CAFS als kader voor het Commissiebeleid relevant en doeltreffend is ter bescherming van de EU-begroting, maar aanpassing aan een veranderende situatie behoeft (nieuwe financieringsregelingen en fraudetrends, ontwikkeling van IT-instrumenten etc.).
Naast de evaluatie van het CAFS 2011 hebben de directoraten-generaal van de Commissie een frauderisicobeoordeling uitgevoerd. De twee voornaamste geïdentificeerde zwakke punten zijn 1) onvoldoende analyse van fraudegegevens, waardoor het zicht van de Commissie op fraude wordt beperkt en 2) lacunes in het toezicht van de Commissie op het beheer van frauderisico’s op het niveau van de directoraten-generaal. Deze tekortkomingen zijn ook door de Europese Rekenkamer genoemd in een recent verslag met als titel «Bestrijding van fraude in verband met EU-uitgaven: maatregelen zijn nodig».2
De CAFS 2019 heeft prioritair tot doel de Commissie te voorzien van meer data om analyses uit te voeren met het oog op preventie en opsporing, en van een meer gecentraliseerd systeem voor de bewaking van haar fraudeaanpak. De CAFS 2019 spitst zich (evenals de CAFS 2011) verder toe op de bescherming van de financiële belangen van de EU tegen fraude, corruptie en andere opzettelijke onregelmatigheden en op het risico van ernstig wangedrag binnen de instellingen en organen van de EU.
De CAFS 2019 krijgt operationeel vorm in een actieplan, bestemd voor de directoraten-generaal van de Commissie en de uitvoerende agentschappen. Dit actieplan richt zich op verbetering van de samenwerking en de werkstromen inzake fraudebestrijding over de gehele linie, bijvoorbeeld de samenwerking van de Commissie met het Europees bureau voor de fraudebestrijding, OLAF (Office de Lutte Anti-Fraude), en met het Europees Openbaar Ministerie (EOM), dat momenteel wordt opgericht. Voor lidstaten kan dit betekenen dat er extra aandacht besteed wordt aan de informatievoorziening (met behulp van bestaande systemen) aan de Europese Commissie.
De Commissie is voornemens haar interne controlesystemen voor de CAFS 2019 en het begeleidende CAFS-actieplan te verscherpen en indicatoren te ontwikkelen om de fraudeaanpak meetbaar te maken.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland is en blijft voorstander van een krachtigere aanpak van fraude met Europese middelen. In het regeerakkoord is opgenomen dat intensieve samenwerking tussen lidstaten bij de bestrijding van EU-fraude, die vaak grensoverschrijdend van aard is, onontkoombaar is. Nederland heeft op 14 mei 2018 de Commissie en de Raad geïnformeerd over de wens deel te gaan nemen aan de versterkte samenwerking met het EOM. De Commissie heeft op 1 augustus 2018 ingestemd met deze wens. Daarnaast acht Nederland het belangrijk dat OLAF een belangrijke rol vervult bij de bescherming van de Europese begroting, complementair aan de rol die het EOM zal vervullen bij de strafrechtelijke aanpak van EU-fraude.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Nederland is voorstander van een krachtige aanpak van fraude met Europese middelen. Nederland kan daarom de in de mededeling weergegeven strategie en het bijbehorend werkplan op hoofdlijnen steunen.
In voorbereiding op de volgende MFK-periode ziet Nederland dit als uitgelezen moment voor de Commissie om de actieve fraudeaanpak af te stemmen op de huidige behoeften, bijvoorbeeld met betrekking tot nieuwe financieringswijzen. Daarnaast ziet Nederland deze mededeling als een versterking van de strijd tegen fraude die de Europese begroting schaadt. Ook is Nederland van mening dat data in dit informatietijdperk van toegevoegde waarde zijn in de strijd tegen EU-fraude, met inachtneming van Europese databeschermingsregels. Hierbij blijft de overkoepelende doelstelling van de CAFS 2011 overeind en ziet Nederland de doelstellingen van de CAFS 2019 als aanvulling hierop.
Alhoewel het voorstel niet gericht is aan de lidstaten, is Nederland overtuigd van een nauwere samenwerking tussen lidstaten en meer inspanning van lidstaten bij de uitwisseling van gegevens ten behoeve van de analyse van de Commissie. Hierbij ziet Nederland kansen in het beter benutten van bestaande systemen zoals het Irregularity Management System (IMS).
Nederland staat positief tegenover de uitbreiding van de rol van OLAF, maar voorziet dat de taken onderdeel uitmaken van de huidige bevoegdheden en binnen de huidige (personele en instrumentele) capaciteit. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal Nederland de Commissie verzoeken een overzicht van de nieuwe capaciteit bekend te maken alvorens over te gaan tot concrete stappen.
De mededeling betreft een strategie en werkplan, gericht op de werkzaamheden van de Commissie. Echter, de Commissie vraagt de lidstaten wel bij te dragen aan de bestaande datasystemen en passende maatregelen te treffen tegen het schaden van de financiële belangen van de Europese begroting. Dit doet Nederland al. Nederland zal vragen om aanvullende informatie wat betreft eventuele (financiële) gevolgen voor lidstaten en het inzichtelijk maken van de beoogde effectiviteit hiervan.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Uit een bespreking binnen de Raadswerkgroep fraudebestrijding blijkt dat enkele lidstaten net als Nederland behoefte hebben aan de financiële onderbouwing van dit voorstel.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor deze mededeling is positief. Volgens artikel 325 van het VWEU moeten zowel de EU als de lidstaten fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad, bestrijden. Daarnaast volgt uit artikel 317 van het VWEU dat de Commissie tot taak heeft de EU-begroting uit te voeren, in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer en aan de hand van een effectieve en doeltreffende interne controle, die het voorkomen, opsporen, corrigeren en opvolgen van fraude en andere onregelmatigheden omvat.
b) Subsidiariteit
De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel is positief. Fraude met Europese middelen is grensoverschrijdend en de bestrijding daarvan kan daarom niet enkel op het niveau van de lidstaat afzonderlijk worden bewerkstelligd. Het voorstel beoogt de bescherming van de Europese begroting die niet op soortgelijke wijze op nationaal niveau kan worden gerealiseerd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is eveneens positief. De herziene fraudebestrijdingsstrategie die in de mededeling wordt gepresenteerd gaat volgens het Kabinet niet verder dan noodzakelijk en is geschikt om de doelstelling van een krachtiger optreden tegen fraude met EU-middelen te bewerkstelligen. Daarbij neemt het kabinet ook in overweging dat de maatregelen die daarin voor de lidstaten worden voorzien niet nieuw zijn en in evenredige verhouding staan tot de genoemde doelstelling.
d) Financiële gevolgen
In het voorstel zijn eventuele budgettaire implicaties voor de EU-begroting niet opgenomen. Nederland acht het van belang dat de middelen binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting blijven en passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Daarom zal Nederland de Commissie vragen de budgettaire consequenties nader uit te werken en deze af te zetten tegenover de effectiviteit van de strategie.
Indien er sprake is van budgettaire gevolgen voor Nederland, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Geen directe consequenties.