[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overbrenging uit Syrië van twee jonge Nederlandse weeskinderen

Terrorismebestrijding

Brief regering

Nummer: 2019D24026, datum: 2019-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29754-506).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29754 -506 Terrorismebestrijding.

Onderdeel van zaak 2019Z11660:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 506 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2019

Hierbij informeren wij u, dat de Franse overheid vandaag, 10 juni 2019, twee jonge Nederlandse weeskinderen uit Syrië heeft overgebracht en aan hun Nederlandse voogd heeft overgedragen. Het kabinet is Frankrijk hiervoor zeer erkentelijk.

Conform de kaders ten aanzien van (achtergebleven) kinderen van overleden uitreizigers, zoals beschreven in de brief aan uw Kamer d.d. 21 februari 20191, is voor deze specifieke casus – op basis van een uitspraak van een Nederlandse rechter, die de weeskinderen toewees aan een Nederlandse voogd – bestudeerd hoe deze weeskinderen naar Nederland overgebracht konden worden. Het betreft twee jonge Nederlandse weeskinderen, die onder erbarmelijke omstandigheden en zonder enige vorm van ouderlijk gezag verbleven in een kamp in Syrië en voor wie geen lokaal gezag aanwezig was om de zorg op zich te nemen. In contact tussen Frankrijk en Nederland deed de mogelijkheid zich voor om deze twee weeskinderen naar Nederland over te brengen.

In het belang van de veiligheid en de privacy van betrokkenen, ten behoeve van de bilaterale relaties met andere landen en gezien de noodzakelijke vertrouwelijkheid van dit soort operaties, kunnen wij geen verdere mededelingen doen over deze specifieke casus.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Zie Kamerbrief d.d. 21 februari 2019 (Kamerstuk 29 754, nr. 492)↩︎