Antwoord op vragen van het lid Geleijnse over de VPROserie ‘Uitgewoond’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D24210, datum: 2019-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-2984).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2019Z09229:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: S. Geleijnse, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2984
Vragen van het lid Geleijnse (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de VPRO-serie «Uitgewoond» (ingezonden 10 mei 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de VPRO-serie «Uitgewoond» over ouderen van verzorgingshuis De Drie Hoven in Slotervaart, die moeten verhuizen omdat het verzorgingshuis niet is te transformeren tot een modern verpleeghuis?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening over de wijze waarop gedwongen (tijdelijke) verhuizing plaatsvindt van groepen ouderen die woonachtig zijn in een verpleeg- of verzorgingshuis?
Antwoord 2
Zie antwoord vraag 3.
Vraag 3
Roept de uitzending bij u het beeld op van gewenste liefdevolle bejegening, compassie voor betrokken ouderen en zorgvuldige begeleiding en uitvoering van het gehele verhuisproces? Vindt u dat sprake is van correcte, veilige en persoonsgerichte zorg? Kunt u uw antwoorden motiveren?
Antwoord 2 en 3
Navraag leert dat in het geval van De Drie Hoven het gebouw in een dusdanige staat verkeert dat het niet langer verantwoord is om er verpleeghuiszorg te leveren. Er is met alle bewoners die het betreft gesproken en bezien hoe hun wensen met betrekking tot de noodzakelijke verhuizing te realiseren zijn. De IGJ heeft zich op de hoogte gesteld van de wijze waarop De Drie Hoven de verhuizing heeft vormgegeven. Ook het zorgkantoor is in gesprek met De Drie Hoven over de verhuizing. De constatering was dat De Drie Hoven de juiste stappen heeft gezet. Dit neemt evenwel niet weg dat verhuizen voor bewoners een zeer ingrijpende gebeurtenis kan zijn, die daarom zeer zorgvuldig uitgevoerd moet worden.
Vraag 4
In hoeverre ziet u op dit alles toe en heeft u hier in het concrete geval van verhuizing vanuit De Drie Hoven of andere verzorgingshuizen op toegezien?
Antwoord 4
De IGJ houdt toezicht op de zorgsector, waaronder de verpleeghuizen. Dat doet de IGJ risicogestuurd en themagewijs. Daarnaast bezoekt de inspectie in een periode van vier jaar alle verpleeghuisorganisaties. Bij De Drie Hoven heeft de IGJ zich op de hoogte gesteld van de wijze waarop de verhuizing is vormgegeven en geen reden gezien om daarop in te grijpen.
Vraag 5
Zijn er regels en richtlijnen voor het (al of niet tijdelijk) verplicht verhuizen van groepen ouderen, voor wat betreft vereiste minimale informatievoorziening rond de verhuizing, veiligheid van het bestaande wooncomplex, tijdpad en duur van het verhuizingstraject, het betrekken hierbij van familie, verzorgenden en mantelzorgers, de werkwijze van verlaten huidige woonvoorziening, en de wijze van aankomst en gewenning in de nieuwe woonvoorziening? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zie antwoord vraag 6.
Vraag 6
Bent u bereid – als deze richtlijnen en regels voor verhuizing niet bestaan – in overleg met de sector globale minimale vereisten te formuleren voor (al of niet tijdelijke) verhuizing van groepen bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen? Kunt u uw antwoord motiveren?
Antwoord 5 en 6
De norm voor goede zorg is persoonsgerichte zorg. Dat wil zeggen dat voor alle bewoners van verpleeghuizen er gemotiveerde, deskundige en voldoende zorgverleners zijn om zich in hen te verdiepen en hen de zorg te bieden die bij hen past. Voor bewoners van verpleeghuizen kan een verhuizing bijzonder ingrijpend zijn en daarom dient die zeer zorgvuldig uitgevoerd te worden. Een goede zorgaanbieder dient zich maximaal in te spannen om de verschillende wensen van de bewoners te accommoderen zodat de overlast tot het minimale beperkt wordt. Immers, een verhuizing voor een bewoner met een somatische achtergrond is heel anders dan voor iemand met dementie. Ook hier is de norm persoonsgerichte zorg. Ik heb geen aanwijzingen dat de vereisten uit het kwaliteitskader onvoldoende handvatten bieden voor situaties rondom een verhuizing.
Vraag 7
Bent u bereid na te gaan hoe voormalige bewoners van verzorgingshuizen de verhuizing naar een andere woonvoorziening ervaren en doorstaan hebben? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 7
Ik heb navraag gedaan bij de Academische Werkplaats ouderenzorg Zuid-Limburg. Deze geeft aan dat er enig onderzoek naar dit onderwerp is gedaan. In het algemeen blijkt dat een verhuizing naar een andere locatie stressvol is voor bewoners, met name wanneer familie en bewoners weinig controle ervaren over de situatie en wanneer bewoners onvrijwillig in een ander geografisch gebied worden geplaatst, verwijderd van het sociale netwerk. Ook blijkt dat er geen aantoonbare negatieve effecten zijn op langere termijn na een verhuizing naar een fysieke locatie die beter aangepast is aan de wensen en behoeften van bewoners. Er zijn aanwijzingen dat het welbevinden van bewoners (rekening houdend met de aanpassingstijd) kan verbeteren wanneer de nieuwe zorgomgeving meer aangepast is aan de wensen en behoeften van bewoners. Tegelijk geldt dat het onderzoek hier nog onvolledig is. Om de kennisbasis hieromtrent te vergroten ben ik bereid om naar dit onderwerp nader onderzoek te laten doen. Met een uitbreiding van de kennis kunnen zorgaanbieders beter inspelen op wat ouderen willen en nodig hebben indien een verhuizing nodig is.
Vraag 8
Is het aantal (nieuwe) psychosomatische aandoeningen en sterfgevallen (per jaar) in Nederland aan te geven in de periode van bekendmaking van verplichte verhuizing, tot zes maanden na het plaatsvinden van de feitelijke de verhuizing?
Antwoord 8
Er is mij geen systematische registratie bekend van het aantal (nieuwe) psychosomatische aandoeningen en sterfgevallen (per jaar) in Nederland in de periode van bekendmaking van verplichte verhuizing, tot zes maanden na het plaatsvinden van de feitelijke de verhuizing. Dit aantal is derhalve niet aan te geven.
Vraag 9
Kunt u zo volledig mogelijk inzicht geven in leeftijd en technische staat van bestaande verzorgings- en verpleeghuizen in Nederland, en in hoeverre sluiting of renovatie met gedwongen (tijdelijk) vertrek verwacht wordt, ofwel gepland is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Tijdens het debat over de verpleeghuizen van 20 februari 2019 heb ik toegezegd om hiernaar onderzoek te zullen doen en de Tweede Kamer voor het eind van het jaar hierover te berichten.
Vraag 10
Wat is uw mening over de stelling «als een verhuizing noodzakelijk is, moet er gepoogd worden om zoveel mogelijk een hele groep of afdeling volledig te verhuizen naar eenzelfde andere locatie»?
Antwoord 10
In mijn antwoord op vraag 5 en 6 heb ik aangegeven dat persoonsgerichte zorg de norm is. Een zorgaanbieder dient zich maximaal in te spannen om de wensen van de bewoners te accommoderen zodat de overlast tot het minimale beperkt wordt. Hiertoe behoort ook de afweging rondom het verhuizen van een gehele groep of afdeling naar een andere locatie.
Vraag 11
Kunt u de verwachte vraag naar verzorgings- en verpleegplaatsen in de ouderenzorg schetsen tot en met 2040? In hoeverre sluiten aanbod en ontwikkelplannen van residentiële zorgvoorzieningen hierbij aan? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 heb ik tijdens debat over de verpleeghuizen van 20 februari 2019 toegezegd om hiernaar onderzoek te zullen doen en de Tweede Kamer voor het eind van het jaar hierover te berichten.