Verslag Informele Landbouwraad 2-4 juni 2019 te Boekarest
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2019D25223, datum: 2019-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1185).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1185 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2019Z12241:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-06-19 13:20: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-07-03 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-07-08 14:00: Landbouw- en Visserijraad op 15 juli 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-11-27 14:00: Aansluitend aan de beëdiging: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Informele Landbouwraad die op 2-4 juni jl. plaatvond in Boekarest.
Onderwerpen op de Landbouw- en Visserijraad
Bioeconomie en innovatie
Als thema voor de Informele Landbouwraad had het Roemeense voorzitterschap gekozen voor: «Onderzoek in landbouw en bioeconomie – ontwikkelen van synergie». In een document lichtte het Roemeense voorzitterschap dit thema toe en structureerde het debat rond twee vragen:
1. Welke ruimte biedt het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) om interventies in de 2 pijlers beter te richten op bioeconomie en hoe kan het verdienmodel voor de landbouw versterkt worden?
2. Hoe kan de landbouw beter participeren in de bioeconomie en hoe kan de interesse van boeren in innovatie en onderzoek worden versterkt.
Zoals gebruikelijk kregen COPA & COGECA (de Europese koepel van landbouworganisaties) en CEJA (de Europese koepel van de jonge boeren) de gelegenheid de ministers over dit thema toe te spreken. Zij riepen de ministers op dat de bioeconomiestrategie nu tot concrete acties moet gaan leiden. De in Horizon Europe gealloceerde 10 miljard euro voor landbouwonderzoek werd gezien als een belangrijke bijdrage, mits ook daadwerkelijk besteed in belang van sector. Zij wezen verder op het belang van voorlichting opdat innovaties het boerenerf daadwerkelijk bereiken.
CEJA legde het accent op de toepassing van onderzoek en sprak grote waardering uit voor Eurocommissaris Hogan voor zijn inspanning om extra inzet van de Europese Investeringsbank (EIB) voor financiering van jonge boeren zeker te stellen.
Namens het Europees parlement (EP) sprak Paulo de Castro, vicepresident van de landbouwcommissie van het EP, COMAGRI. Hij wees op het belang van precisielandbouw en «new breeding techniques» om de voortgang van innovatie zeker te stellen.
Commissaris Hogan ging in op bewezen waarde van het European Innovation Partnership (EIP) AGRI uitwisselingsplatform. Hij onderstreepte ook het belang van het Agrarisch Kennis- en Innovatiesysteem (AKIS) en digitalisering. De bal ligt nu volgens hem bij de lidstaten om ruimte te maken voor het implementeren van innovatie in hun Nationaal Strategisch Plan (NSP). Hij wees er ook op dat de Europese Commissie steun heeft gegeven aan bioeAST, het samenwerkingsverband dat kennisontwikkeling in Centraal en Oost-Europa stimuleert. Het is nu belangrijk om elementen uit de hernieuwde EU-strategie voor bioeconomie over te nemen in de Nationaal Strategische Plannen (NSP’s).
Het belang van bioeconomie voor de landbouw werd door de lidstaten breed onderschreven. Tegelijkertijd noemen veel lidstaten dat de primaire sector nog te weinig bekend is met de mogelijkheden die de bioeconomie kan inhouden. Het belang van het informeren en betrekken van boeren middels voorlichting werd door verscheidene lidstaten als belangrijk genoemd.
De productie van biomassa nu en in de toekomst, en de rol die de bioeconomie daarin speelt, werd door enkele lidstaten als een essentieel belang onderstreept en naar voren gebracht als een thema voor de agenda van de nieuwe Commissie. Vele lidstaten onderstrepen ook het belang van een nationale bioeconomiestrategie als noodzakelijk startpunt. Er werd ook op gewezen dat bioeconomie kan bijdragen aan de klimaatopgave en het streven naar meer circulariteit in de landbouw. Het draagt ertoe bij dat effectiever met grondstoffen voor de landbouw wordt omgegaan. Sommige lidstaten wezen erop dat bioeconomie de introductie van nieuwe technologieën vereist en dat daar geld voor nodig is. Zij vonden het in dat verband problematisch dat juist op de tweede pijler wordt gekort in de voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Vele lidstaten onderkenden het belang van onderlinge uitwisseling van informatie en de noodzaak van goede platforms daarvoor. Enkele lidstaten stonden ook stil bij de praktische uitwerking, zoals de mogelijkheid om demonstratieprojecten te kunnen opzetten.
Finland vroeg aandacht voor de mogelijkheden die de bosbouwketen biedt in het kader van bioeconomie en gaf aan dat het bioeconomie een heel belangrijk thema vindt, waar het in zijn voorzitterschap (vanaf 1 juli a.s.) uitgebreid op terug wil komen. Samen met de Commissie zal Finland een conferentie organiseren met als doel de EU-strategie voor bioeconomie nader uit te werken.
Bioeconomie kreeg over het algemeen meer aandacht in het debat dan innovatie. Nederland heeft ook het belang van innovatie benadrukt en naar voren gebracht dat het, net als veel andere lidstaten, als belangrijke uitdaging ziet dat innovaties ook daadwerkelijk het boerenerf bereiken.
Verkiezing van de nieuwe Directeur-generaal voor de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties
Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de stand van zaken rond de kandidaten voor de nieuwe Directeur-generaal voor de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) van de Verenigde Naties. Er is één kandidaat uit de EU (Frankrijk) en drie andere kandidaten uit resp. China, Georgië en India. De Europese kandidaat is de enige vrouwelijke kandidaat. Het voorzitterschap wees erop dat veel inzet is gepleegd om haar kandidatuur te steunen. Ook EU-vertegenwoordigingen hebben zich hier voor ingezet. Op 11 april jl. hebben de vier kandidaten zich gepresenteerd en de Europese kandidaat is daar volgens het voorzitterschap sterk uit naar voren gekomen. Op 23 juni aanstaande vindt in Rome de stemming plaats. Het voorzitterschap en de Europese Commissie riepen op om op de Europese kandidaat te steunen. Ook De Castro sprak namens COMAGRI steun uit voor de Europese kandidaat.
Informatie voorzitterschap over de «Road map» GLB
Het voorzitterschap besprak verder kort het verdere proces voor de herziening van het GLB. Het voorzitterschap gaf aan op de komende Landbouw- en Visserijraad van 18 juni a.s. te zullen presenteren wat er tot dusver bereikt is. De implicatie hiervan is dat het voorzitterschap niet meer streeft naar een «gedeeltelijke algemene oriëntatie» (een vastgestelde Raadspositie over alle GLB-voorstellen met uitzondering van de budgettaire aspecten, met het oog op de onderhandelingen in de trilogen met het EP en de Commissie) en een voortgangsrapport zal opstellen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten