[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake het bericht ‘Hipsterjihadi was informant van de AIVD’

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D25270, datum: 2019-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2504).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2504 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z12255:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2504 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2019

In de procedurevergadering van 22 mei 2019 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid verzocht om een brief naar aanleiding van het bericht «Hipsterjihadi was een informant van de AIVD».

De betrokkene, die momenteel vastzit op verdenking van deelname aan een terroristische organisatie, is volgens het Openbaar Ministerie (OM) de persoon die in september 2017 werd herkend tijdens een bijeenkomst in debatcentrum De Balie in Amsterdam. Ik heb naar aanleiding van dit eerdere incident in De Balie op verschillende momenten met uw Kamer van gedachten gewisseld. Ook hebben zowel de voormalig Staatssecretaris van JenV als ik hierover enkele brieven aan uw Kamer verzonden1. Over eventuele operationele zaken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) worden in het openbaar geen mededelingen gedaan.

Tevens is er nog immer sprake van een lopend strafrechtelijk proces en daarom kan ik verder niet ingaan op de verdere details van deze casus. De eerstvolgende zitting zal plaatsvinden op 24 juli.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Kamerstukken 19 637 en 29 754, nr. 2366; Kamerstuk 19 637, nr. 2381; Kamerstukken 19 637 en 29 754, nr. 2429↩︎