[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs in 2018

Primair Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2019D25321, datum: 2019-06-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31293-470).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31293 -470 Primair Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2019Z12273:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

31 293 Primair Onderwijs

Nr. 470 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2019

In deze brief bericht ik u over de groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs in 2018. In de brief aan uw Kamer van 15 november 2012 is aangekondigd dat jaarlijks de ontwikkeling van de groepsgrootte in het primair onderwijs in beeld zal worden gebracht.1 In de brief van 19 januari 2018 (Kamerstuk 31 293, nr. 385) heb ik aangekondigd dat ik de cijfers over de leerling-leraarratio in het primair onderwijs gelijktijdig met de cijfers over de groepsgrootte in het primair onderwijs naar uw Kamer zou sturen.

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) heeft net als afgelopen jaren de steekproef voor de groepsgrootte uitgevoerd.2 DUO heeft ook de cijfers over de leerling-leraarratio berekend.

De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs in 2018

Tot 2013 was er sprake van een lichte stijging in de gemiddelde groepsgrootte. Tussen 2013 en 2016 is de gemiddelde groepsgrootte gestabiliseerd; er zaten gemiddeld 23,3 leerlingen in een groep. Dit jaar is de gemiddelde groepsgrootte weer licht gedaald, tot 23,0 leerlingen. In figuur 1 is de gemiddelde groepsgrootte over de jaren weergegeven. Daarin is te zien dat de groepsgrootte de afgelopen twee jaar licht is gedaald.

Spreiding van groepsgrootte

Bij het indelen van groepen spelen op schoolniveau allerlei afwegingen mee. De variatie in groepsgrootte is dan ook groot. In figuur 2 is deze variatie weergegeven. Meer dan de helft van de groepen telt in 2018 tussen de 20 en 26 leerlingen. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal grote groepen met meer dan 30 leerlingen dit jaar gedaald. In 2017 had 4,6% van het aantal groepen meer dan 30 leerlingen, in 2018 is dit 4,2% van het aantal groepen. In tabel 1 is tevens de variatie in groepsgrootte weergegeven.

< 26 leerlingen 70,8% 69,6% 64,7% 65,9% 65,2% 64,6% 67,8% 68,7%
26 – 30 leerlingen 24,3% 24,9% 29,3% 28,6% 29,1% 28,8% 27,5% 27,1%
31 – 35 leerlingen 4,6% 5,4% 5,8% 5,3% 5,3% 6,3% 4,3% 4,0%
> 35 leerlingen 0,3% 0,2% 0,3% 0,3% 0,4% 0,3% 0,3% 0,2%

Gemiddelde groepsgrootte per school

Naast de gemiddelde groepsgrootte en het percentage groepen naar grootte van de groep is er ook gekeken naar de gemiddelde groepsgrootte per school. Ook binnen een school zijn niet alle groepen even groot. De gemiddelde groepsgrootte per school wijkt in de meeste gevallen niet veel af van de landelijke gemiddelde groepsgrootte. Dit jaar heeft 70,4% van de scholen een gemiddelde groepsgrootte tussen de 20 en 25 leerlingen. 0% van de scholen heeft een gemiddelde groepsgrootte van 30 leerlingen of meer. Het percentage scholen naar gemiddelde groepsgrootte per school is weergegeven in figuur 3.

Naarmate een school een zwaarder schoolgewicht heeft, wordt de gemiddelde groepsgrootte lager. Op een school met meer kinderen die risico lopen op een achterstand zijn de klassen dus kleiner.

De leerling-leraarratio in het basisonderwijs in 2018

DUO heeft cijfers over het aantal leerlingen en aantal leraren gebruikt om de leerling-leraarratio in het primair onderwijs te berekenen. Het aantal leerlingen per sector is berekend op basis van een 1-cijferbestand in het DataWareHouse. Het betreft in de aantallen bekostigde leerlingen bij bekostigde instellingen op 1 oktober van het betreffende jaar. Dit geeft de volgende cijfers over het aantal leerlingen in het basisonderwijs:

Het aantal leraren is berekend op basis van de personeelsgegevens van DUO. Het betreft in alle sectoren het aantal FTE onderwijsgevend personeel op 1 oktober van het betreffende jaar.

Het aantal leraren in het primair onderwijs is als volgt:

De berekende leerling-leraarratio in het primair onderwijs is dan ook als volgt:

Opvallend is dat de ratio voor het gehele primair onderwijs aan het dalen is en dat de ratio in het speciaal basisonderwijs juist is gestegen. Ik zal onderzoeken waarom de ratio in het speciaal basisonderwijs is gestegen en wat we kunnen doen om ook in deze sector tot een dalende trend te komen.

Ten slotte

De cijfers van 2018 laten zien dat de gemiddelde groepsgrootte en de leerling-leraarratio in het primair onderwijs zijn gedaald. Het aantal grote groepen wordt kleiner. Elke school verdient de ruimte om eigen keuzes te maken als het gaat om groepsgrootte. Vanuit een onderwijsvisie wordt, samen met leerkrachten en ouders, gekeken hoe het beste onderwijs aan leerlingen gegeven kan worden. De groepsindeling is onderdeel van die visie. Scholen maken hier verschillende, goed onderbouwde, keuzes in. De ruimte voor dit maatwerk vind ik belangrijk. Om deze reden zal ik zorgen dat de medezeggenschapsraad in het primair onderwijs een adviesrecht op de groepsgrootte krijgt. Verder zal ik onderzoeken waarom de leerling-leraarratio in het speciaal basisonderwijs niet is gedaald en wat er gedaan kan worden om ervoor te zorgen dat dit wel gebeurt.

De resultaten uit deze brief zal ik delen met de PO-Raad. Ik vertrouw erop dat scholen ook in de toekomst weloverwogen hun afweging maken als het gaat om de samenstelling van groepen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Kamerstuk 31 293, nr. 150.↩︎

  2. CentERdata, instituut voor dataverzameling en onderzoek, heeft de berekening van DUO gevalideerd en concludeert dat de steekproef representatief is voor Nederland, de correcties op de BRON-data op een juiste wijze zijn gemaakt en de berekening van de gemiddelde groepsgrootte correct is uitgevoerd. De brief van CentERdata is als bijlage opgenomen bij Kamerstuk 31 293, nr. 385.↩︎