[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Hijink over aanbestedingen in het sociaal domein

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2019D25392, datum: 2019-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3100).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z06603:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3100

Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over geen verplichte aanbestedingen in het sociaal domein (ingezonden 3 april 2019).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 18 juni 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2522.

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat ruim 90% van de gemeenten zorg inkopen buiten de werkingssfeer van de Europese aanbestedingsregels?1 2

Antwoord 1

Gemeenten kunnen zorg en ondersteuning (jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning) in het sociaal domein op verschillende manieren realiseren, zoals aanbesteden, open house, inbesteden of subsidies. Welk instrument het beste is voor het realiseren van zorg en ondersteuning in de lokale situatie is aan gemeenten.

Uit het in de vraag aangehaalde onderzoek blijkt dat, wanneer gekeken wordt naar de manier waarop gemeenten de inkoop van hun zorg realiseren, er door gemeenten vaak geen keuze wordt gemaakt tussen inschrijvers. De uitbesteding kwalificeert daarom als een zogeheten open house constructie. Hierbij contracteren gemeenten meerdere – vaak een zeer groot aantal – partijen. De redenen hiervoor kunnen divers zijn, zoals het garanderen van de continuïteit van de ondersteuning, de keuzevrijheid van de burger, etc. Ik vermoed dat de in het onderzoeksrapport beschreven knelpunten die gemeenten ervaren bij het inkoopproces van zorg in het sociaal domein een rol spelen bij de keuze voor het in te zetten instrument. Uit het onderzoek volgt dat zowel gemeenten als aanbieders het inkoopproces complex vinden en de juridische kaders ingewikkeld. Dit zou een reden kunnen zijn voor gemeenten om te kiezen voor open house constructies. Daarbij is immers geen selectie mogelijk wat een van de meest complexe aspecten is van een inkoopproces. Ik ben van mening dat gemeenten niet altijd voor open house kiezen omdat die procedure inhoudelijk de beste zorg oplevert. Overigens constateer ik dat gemeenten momenteel terug lijken te komen van het gebruik van de inkoop via open house constructies. Hier zal in het nationaal spoor van mijn aanpak inkoop en aanbesteden ook nader onderzoek naar worden verricht door middel van een vervolgonderzoek op de monitor gemeentelijke zorginkoop 2018. De uitvraag voor dit onderzoek wordt momenteel voorbereid.

Vraag 2

Acht u een aanpassing van de Aanbestedingswet 2012 noodzakelijk om van de aanbestedingen in de gemeentelijke zorg af te komen? Of is dit overbodig nu blijkt dat slechts 7 tot 9% van de 4560 contracten die nu in de Wmo/Jeugdzorg zijn gesloten onder de Aanbestedingswet valt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Indien een gemeente bij het realiseren van zorg een of meerdere aanbieders wil selecteren, dan gelden de Europese aanbestedingsregels.

Het blijkt voor gemeenten niet eenvoudig om aanbestedingsprocedures zo in te vullen dat deze uiteindelijk leiden tot de beste en integrale zorg en ondersteuning voor hun inwoners. Gemeenten lijken het «verlichte regime» (zie voor toelichting antwoord op vraag3 dat van toepassing is, niet als licht te ervaren: gemeenten ervaren onvoldoende flexibiliteit en hoge administratieve lasten bij de inkoop van zorg in het sociaal domein. Ik ben van mening dat de effectiviteit en efficiëntie van de Europese aanbestedingsrichtlijn op het terrein van zorg in het sociaal domein kan worden verbeterd. In de praktijk is er niet of nauwelijks interesse van buitenlandse partijen voor opdrachten in het sociaal domein. Daarom zet ik in Brussel in op een evaluatie van de aanbestedingsrichtlijn. Hier heb ik uw Kamer bij brief van 17 maart 2019 over geïnformeerd.4 Mocht uit deze evaluatie een aanpassing van de richtlijn voortvloeien dan is het noodzakelijk dat de Aanbestedingswet 2012 daar ook op aan wordt gepast.

Vraag 3

Klopt het dat Nederland geen nationale – vereenvoudigde – procedure heeft ingevoerd, waardoor gemeenten nu allemaal hun eigen procedures uitdenken?

Antwoord 3

De Europese aanbestedingsrichtlijn, Richtlijn 2014/24/EU betreffende het gunnen van overheidsopdrachten, heeft een verlicht regime voor sociale en andere specifieke diensten geïntroduceerd. Dit betekent dat aanbestedende diensten verplicht zijn opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten met een waarde boven € 750.000 Europees aan te kondigen en daarbij rekening te houden met de aanbestedingsbeginselen van transparantie, proportionaliteit en gelijke behandeling. De richtlijn laat het aan de lidstaten om nadere regels te stellen voor deze diensten.

De richtlijn is geïmplementeerd in de gewijzigde Aanbestedingswet 2012 die in juli 2016 in werking is getreden. In artikel 2.38 en artikel 2.39 zijn de regels ten aanzien van opdrachten voor sociale en andere specifieke diensten opgenomen (het verlicht regime). De procedure voor sociale en andere specifieke diensten in de Aanbestedingswet 2012 bevat slechts een beperkt aantal voorschriften om te verzekeren dat voldaan wordt aan de eisen van de richtlijn. Door de procedure voor sociale en andere specifieke diensten niet verder uit te werken, hebben aanbestedende diensten ruimte om te kiezen voor een procedure die het best aansluit bij de omstandigheden van het geval.

Vraag 4

Welke voordelen ziet u aan het instellen van een sterk vereenvoudigde nationale procedure om heel complexe aanbestedingsprocedures te voorkomen? Welke nadelen ziet u aan het voorschrijven van een nationale procedure die voor alle gemeenten geldt (als zij tenminste kiezen voor aanbesteden)?

Antwoord 4

Het invullen van een procedure voor sociale en andere specifieke diensten zou aanbestedende diensten mogelijk meer duidelijkheid bieden over de te zetten stappen. Echter, dit betekent ook dat aanbestedende diensten de ruimte die zij nu hebben om een procedure zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij hun specifieke behoeften kwijtraken. Met het oog op het behouden van deze ruimte, kan duidelijkheid worden gegeven via andere middelen. In het kader van het programma inkoop in het sociaal domein worden verschillende acties ondernomen gericht op de ondersteuning van inkopers en de ontwikkeling van standaarden en handreikingen.5 Zie ook het antwoord op vraag vijf.

Vraag 5

Welke andere mogelijkheden heeft het Rijk om meer uniforme procedures en tarieven in te voeren voor de zorg, hulp en ondersteuning binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet? Is het mogelijk om voor beide wetten één inkoopregeling met landelijke tarieven af te spreken zodat zorgaanbieders weten waar ze aan toe zijn en bureaucratie bestreden wordt?

Antwoord 5

In het kader van de Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. De Jeugdwet en de Wmo 2015 verplichten de gemeenteraad om bij verordening regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van diezelfde voorziening. Daarnaast wordt binnen het nationale spoor van mijn aanpak inkoop en aanbesteden in het sociaal domein gewerkt aan het ondersteunen van gemeenten en het verminderen van de ervaren problematiek binnen de bestaande regelgeving, waar mogelijk. Hierbij spelen de mogelijkheden om in samenwerking en overleg met gemeenten en (zorg)aanbieders best practices te bevorderen en tot (meer) uniforme procedures te komen een belangrijke rol. Hiertoe wordt onder meer gewerkt aan:

het oprichten van een speciale opleiding voor gemeenten. In dit kader komen ook gemeenten bij elkaar in een focusgroep waarin zij de knelpunten binnen de inkooppraktijk in het sociaal domein proberen te verminderen; en

het organiseren van een open dialoog tussen gemeenten en zorgaanbieders ter bevordering van de transformatie in het kader van de Jeugdwet en Wmo. Met behulp van gedeelde ervaringen van betrokken partijen uit het veld worden daar bij verschillende handreikingen (ten aanzien van onder andere kwaliteit en dialoog bij inkoop en aanbesteding binnen het sociaal domein) door mijn ministerie ontwikkeld ter verbetering van de inkoop van de zorg.

De huidige wet- en regelgeving bevat ruimte voor het stellen van specifieke, functionele eisen, die gemeenten beter kunnen benutten in hun aanbesteding. Het Rijk zal de gemeenten hierbij ondersteunen. Daarbij inventariseren we knelpunten die gemeenten niet zelf kunnen oplossen. Waar deze knelpunten leiden tot de wens om de EU-regelgeving op onderdelen aan te passen, zetten we daarop in.


  1. Reactie NEVI Publiek op Initiatiefvoorstel schrappen verplichte aanbesteding sociaal domein↩︎

  2. Monitor gemeentelijke zorginkoop 2018↩︎

  3. Monitor gemeentelijke zorginkoop 2018↩︎

  4. Kamerstuk 34 477, nr. 56↩︎

  5. Kamerstuk 34 477, nr. 38↩︎