Wmo-toezicht - Openbaarmaken van toezichtsrapporten Wmo 2015
Zorg en maatschappelijke ondersteuning
Brief regering
Nummer: 2019D25996, datum: 2019-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-29538-297).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 29538 -297 Zorg en maatschappelijke ondersteuning.
Onderdeel van zaak 2019Z12574:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-06-25 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-26 18:00: Wmo (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-07-03 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-07-04 14:10: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning
Nr. 297 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19Ā juni 2019
Tijdens het VSO Ā«Gezond vertrouwen in ontwikkeling van het Wmo-toezichtĀ» is een motie door het Kamer lid Hijink1 ingediend (Handelingen II 2018/19, nr. 53, item 3). Tijdens de stemmingen heeft uw Kamer deze motie aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht te verkennen hoe rapportages van lokale toezichthouders met betrekking tot de kwaliteit van Wmo-beleid, openbaar gemaakt kunnen worden.
Na het VSO van 13Ā februari 2019 ben ik in overleg getreden met onder andere de VNG, de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Samen hebben wij geconstateerd dat het zoveel als mogelijk openbaar maken van rapportages van lokale toezichthouders een groot goed is en tevens een kwaliteitsimpuls zou zijn voor de kwaliteit van het Wmo-beleid, de uitvoering en de handhaving daarvan. Zoals ook door de motie wordt verwoord is openbaarmaking van rapportages van lokale toezichthouders van groot belang om zichtbaar te maken waar zaken niet lopen zoals deze zouden moeten lopen, om zodoende als bestuur van fouten te kunnen leren en bij te sturen en om gemeenteraden in staat te stellen hun controlerende taak uit te oefenen.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het proces dat ik voor ogen heb om te komen tot (1)Ā een goede handreiking voor gemeenten en (2)Ā mijn voornemen openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages (wettelijk) te verankeren in de Wmo 2015.
Toezicht en openbaarmaking
Toezicht is selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, professioneel en transparant. Een goede toezichthouder legt uit waarom hij toezicht houdt en maakt de keuzes in het toezicht inzichtelijk. Waarborgen van zijn onafhankelijkheid worden vastgelegd. De toezichthouder maakt zijn bevindingen zoveel mogelijk actief openbaar en verantwoordt zich achteraf over de keuzes en de behaalde resultaten.
Het is van belang dat gemeenten zich blijven ontwikkelen in het gemeentelijk opdrachtgeverschap en dat het gemeentelijk toezicht op de Wmo 2015 verder wordt geprofessionaliseerd, als basis voor een lerende en lokale praktijk. Het openbaar maken van toezichtsrapporten is hierbij helpend:
ā CliĆ«nten, inwoners en professionals kunnen zien hoe aanbieders beoordeeld worden op de kwaliteit van de door hen geleverde ondersteuning.
ā Men kan tevens zien op welke onderdelen extra geĆÆnvesteerd zou moeten worden.
ā Aanbieders, cliĆ«nten en inwoners kunnen hierdoor ook open het gesprek met de gemeente en elkaar voeren over mogelijke verbeteringen.
ā Als de rapporten/bevindingen openbaar zijn, kunnen colleges ook inzichtelijk maken waarom handhavende maatregelen zijn genomen.
ā Het stelt gemeenten Ć©n aanbieders in staat te laten zien hoe gewerkt wordt aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg en ondersteuning.
Artikel 8 van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) geeft bestuursorganen de opdracht uit eigen beweging, informatie over beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, te verschaffen zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. De Wob benoemt echter ook (absolute) uitzonderingsgronden en beperkingen ten behoeve van situaties waarin het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen andere, met name genoemde belangen.
In lijn met deze door de Wob geĆ«xpliciteerde afweging dient ook voor elke afzonderlijke gemeentelijke toezichtrapportage te worden bezien of er belangen zijn die zich verzetten tegen volledige of gedeeltelijke openbaarmaking. Zorgvuldigheid is daarom van groot belang. Een verplichting tot openbaarmaking vraagt wetswijziging en ā als onderdeel daarvan ā een verdere verkenning. De voorbereidingen voor deze wetswijziging zal ik starten. Tegelijkertijd wil en zal ik in lijn met de motie, in nauwe samenspraak met VNG, openbaarmaking van gemeentelijke Wmo-toezichtsrapportages als vertrekpunt ook in de periode voorafgaande aan de wetswijziging al zoveel mogelijk bevorderen.
In de praktijk zie ik steeds meer gemeenten die proactief kiezen voor het openbaar maken van Wmo-toezichtrapportages. Gemeenten zien dat openbaarmaking helpt het lerende vermogen te vergroten en de lokale kwaliteit van ondersteuning te versterken. Vanuit deze gedachte werkt het instrument van openbaarmaking in optima forma. Uit een rondgang van de VNG langs gemeenten en Wmo-toezichthouders blijkt dat gemeenten en toezichthouders positief staan tegenover het openbaar maken van Wmo-toezichtrapporten. Dit past immers bij een transparante en lerende overheid. Wel wordt het van belang geacht, gezien het mogelijke gevoelige karakter van rapporten en de gevoelige informatie die een rapportage kan bevatten, de processen en abstractieniveaus (welke informatie kan wel openbaar gemaakt worden en welke informatie niet) rondom openbaarmaking nader met elkaar te verkennen.
Ik wil gemeenten graag ondersteunen het proces rondom openbaarmaking uit te lijnen en dit zo zorgvuldig maar ook zo praktisch mogelijk in te richten. Zodoende is het niet nodig voor alle gemeenten om zelf het Ā«spreekwoordelijkeĀ» wiel uit te vinden en wordt de drempel om tot openbaarmaking te besluiten zoveel mogelijk verkleind.
Werken aan een handreiking
Veel gemeenten en toezichthouders zien openbaarmaking als een wenselijke ontwikkeling. Het laat immers zien hoe gewerkt wordt aan verbetermaatregelen en het stelt aanbieders in staat van elkaar te leren. Openbaarmaking van rapporten is een belangrijk middel voor de ontwikkeling van professionaliteit en kwaliteit. Daarnaast stelt het burgers in staat zorgaanbieders te beoordelen op basis van onafhankelijk onderzoek.
De afgelopen periode hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met gemeentelijke toezichthouders. De wenselijkheid van openbaarmaking is in deze gesprekken telkens benadrukt door de toezichthouders en een aantal toezichthouders heeft zich inmiddels gemeld om mee te denken over (het proces omtrent) openbaarmaking. Hieronder vindt u een eerste inventarisatie van toezichthouders die met de VNG willen meedenken over openbaarmaking.
GGD Rotterdam-Rijnmond | Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne |
GGD Gelderland-Zuid | Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Heumen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Nijmegen, Tiel, Zaltbommel, West-Betuwe, West Maas en Waal en Wijchen |
GGD Brabant-Zuidoost | Asten, Bergeijk, Best, Bladel Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre |
GGD Gelderland-Midden | Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar |
Samenwerkingsverband NMD (Noord en Midden Drenthe) | Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo |
GGD Noord- en Oost Gelderland (alleen regio Achterhoek) | Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Hattem, Harderwijk, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk en Zutphen |
De komende periode zal een groep toezichthouders onder leiding van de VNG het proces rondom openbaarmaking van Wmo-toezichtsrapporten nader uitwerken. Daarnaast is er bij de IGJ veel kennis over toezicht en openbaarmaking. Ook van deze kennis wil ik nadrukkelijk gebruik maken. De uitwerking moet in de loop van 2020 leiden tot een complete handreiking ten behoeve van openbaarmaking van toezichtsrapportages Wmo 2015. Mijn verwachting is dat ik aan het einde van het eerste kwartaal van 2020 deze handreiking ook aan uw Kamer kan versturen.
De VNG gaat in meet-ups in het kader van Wmo-toezicht in het land ook de nodige aandacht besteden aan openbaarmaking en het effect hiervan op de lerende praktijk benadrukken. Tevens zal de VNG na publicatie van de handreiking (alle) gemeenten adviseren de handreiking te implementeren.
In de handreiking wil ik ook aandacht besteden aan een traject tot wettelijke verankering van het openbaar maken van Wmo-toezichtrapportages. De eerste verkenning heeft opgeleverd dat een verplichting op zichzelf mogelijk is, maar dat het ter uitwerking van die verplichting wel noodzakelijk is in de praktijk mogelijke belemmeringen in de uitwerking van de verplichting vooraf te onderzoeken en waar nodig weg te nemen. Het geschetste proces met betrekking tot de handreiking zal hierin helpend zijn.
Ik denk dat de periode tot aan publicatie van de handreiking voldoende tijd biedt deze nadere verkenning met gemeenten en toezichthouders uit te voeren. In de brief waarmee ik de handreiking aan de Kamer zal aanbieden, wil ik dan ook helderheid geven over het beoogde tijdpad van de wettelijke verankering.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Kamerstuk 29Ā 538, nr. 287.ā©ļø