[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 mei 2019

Raad voor Concurrentievermogen

Brief regering

Nummer: 2019D26512, datum: 2019-06-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-461).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-461 Raad voor Concurrentievermogen.

Onderdeel van zaak 2019Z12859:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 461 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 27 en 28 mei 2019. De Raad bestond uit de onderdelen interne markt, industrie, ruimtevaart en onderzoek.

Op 27 mei is gesproken over de interne markt en industrie. Er zijn drie sets Raadsconclusies aangenomen over de interne markt, industrie en toerisme. Tijdens de check-up is gesproken over mededinging, concurrentievermogen en de interne markt. Onder de diversenpunten is een overzicht gegeven van afgeronde wetgevende dossiers en het werkprogramma van het inkomende Finse voorzitterschap. Tijdens de Raad heb ik aandacht gevraagd voor een technologieagenda. Hiermee heb ik uitvoering gegeven aan de motie van de leden Verhoeven en Buitenweg (Kamerstuk 23 987, nr. 340).

Op 28 mei is gesproken over ruimtevaart en over onderzoek. Onder het onderdeel ruimtevaart zijn conclusies aangenomen en is van gedachten gewisseld over het versterken van de rol van Europa op het mondiale ruimtevaarttoneel. Tijdens het onderzoeksdeel is gedebatteerd over onderzoek en innovatie als de drijvende krachten achter een competitieve EU.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 27 en 28 mei 2019

Interne markt en Industrie

Competitiveness check-up – mededinging, concurrentievermogen en de interne markt

Gedachtenwisseling

Tijdens de check-up is gesproken over mededinging, het concurrentievermogen en de interne markt. De Commissie heeft aangegeven dat voor een concurrerende Europese Unie een gelijk speelveld en gelijke kansen voor concurrenten nodig zijn. Politieke, sociale en technologische ontwikkelingen hebben grote veranderingen teweeg gebracht die nieuwe uitdagingen met zich meebrengen, zo zijn er bijvoorbeeld grote marktspelers ontstaan die startups overnemen. Het kan in de toekomst nodig zijn om een actief beleid op te ontwikkelen om concurrentie tussen bedrijven te vergroten. De Commissie benadrukte dat het belangrijk is dat digitale platformen en de traditionele economie zich aan dezelfde regels en standaarden moeten houden. Een aantal lidstaten gaf aan dat het belangrijk is dat er aandacht is voor het mkb, dat moet toegang hebben tot voldoende financiering. Ook is het belangrijk om te blijven innoveren om concurrerend te kunnen blijven. Lidstaten stelden dat de digitale economie nieuwe kansen biedt, maar dat moet worden gewaakt voor een te grote marktmacht van digitale platformen. Ten aanzien van mededinging en staatssteunregels gaven enkele lidstaten aan de regels aan te willen passen om bedrijven te steunen en om bedrijven beter te kunnen laten concurreren, om zo een gelijk speelveld te creëren. Andere lidstaten gaven aan dat het toepassen en handhaven van de huidige regels voor mededinging juist van groot belang is en dat de regels niet moeten worden versoepeld.

Ik heb aangegeven dat de EU een gecoördineerde strategie moet hebben om de concurrentiekracht van de eigen economie te versterken. Deze strategie moet een integrale benadering van het interne markt-, industrie- en innovatiebeleid bevatten. Hiervoor moeten mededingingsregels niet worden versoepeld, maar wel kan worden onderzocht of er verbeteringen nodig zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van digitale platforms. Ook heb ik benadrukt dat het belangrijk is om ten aanzien van derde landen het gelijk speelveld te bewaken en verbeteren op het gebied van handel, publieke aanbestedingen en investeringen. Daarbij moet worden gekeken naar het beschermen van de economische veiligheid door onder meer buitenlandse investeringen te screenen.

Raadsconclusies interne markt en industrie

Aannemen conclusies en beleidsdebat

De Raad heeft gesproken over twee sets raadsconclusies, een voor de interne markt en een voor de industrie. De Commissie heeft benadrukt dat de EU behoefte heeft aan kleine, sterke bedrijven, zoals startups kunnen zijn. De EU moet voortgang boeken om bij te blijven ten opzichte van derde landen, de Commissie gaf aan dat hiervoor een geïntegreerde aanpak nodig is met aandacht voor zowel de interne markt als de industrie. Vooral bij diensten ziet de Commissie nog veel mogelijkheden om de werking van de interne markt te verbeteren. Handhaving is nodig om de interne markt goed te laten werken. Daarnaast is samenwerking rondom strategische waardeketens, waaronder bij de vorming van Important Projects of Common European Interest (IPCEI), belangrijk. De Commissie gaf verder aan dat uit overleg binnen het Strategic Forum IPCEI is gebleken dat er behoefte is aan innovatieprojecten op grote schaal en dat fragmentatie moet worden voorkomen. De conclusies sluiten hierbij aan. De conclusies voor de interne markt roepen op tot het verder verbeteren van de interne markt en het adresseren van belemmeringen op basis van feiten en behoeften uit de praktijk. Ook de werking van de huidige interne marktinstrumenten en verbeteren van de toepassing en handhaving van de huidige interne marktregels zijn opgenomen in de internemarktconclusies. In de industrieconclusies is het belang van Europese samenwerking in grootschalige projecten waar sleuteltechnologieën opgenomen. Ook het belang van het innovatie- en onderzoeksbeleid en het industrie- en klimaatbeleid is goed weergegeven. Tevens wordt het Europese instrumentarium, zoals Horizon Europe en de hierin geïntroduceerde Europese Innovatieraad (EIC), voor (de toepassing van) innovaties in het mkb en startups en scale-ups vermeld in de conclusies.

De lidstaten hebben van gedachten gewisseld en noemden onder andere digitale belastingen, diensten, strategische waardeketens, IPCEI, handhaving en implementatie en betere regelgeving. De lidstaten steunden de conclusies en benadrukten het belang van bovengenoemde punten. Meerdere lidstaten gaven aan dat ook lidstaten zelf nationale belemmeringen moeten wegnemen, samenwerking tussen de Commissie en lidstaten is daarvoor nodig. Ook gaven ze aan dat het belangrijk is om de relatie diensten en industrie samen te bekijken en niet afzonderlijk. Een aantal lidstaten gaf aan dat samenwerking in strategische waardeketens belangrijk is. Een aantal lidstaten noemde de batterijenalliantie als goed voorbeeld van samenwerking richting een IPCEI. De Commissie gaf aan dat volgende allianties zich moeten toespitsen op vernieuwende technologieën om daar wereldwijd koploper in te worden. Ten aanzien van betere regelgeving gaven enkele lidstaten aan dat het belangrijk is om bureaucratie te verminderen en dat een onafhankelijke toezichtorganisatie belangrijk is.

Ik heb ingestemd met beide sets conclusies en heb daarbij aangegeven dat handhaving en implementatie belangrijk zijn voor het goed functioneren van de interne markt en dat het scorebord daarbij een hulpmiddel kan zijn. Ook heb ik aangegeven dat met name voor de dienstenmarkt maatwerkoplossingen nodig zijn voor ondernemers. Ik heb aandacht gevraagd voor een nieuwe strategie voor het industriebeleid, waarin acties voor de EU moeten worden opgenomen die ertoe moeten leiden dat sleuteltechnologieën die de basis vormen van Europa’s concurrentievermogen worden versterkt. De focus moet daarbij liggen op een agenda voor onderzoek, innovatie en technologie. Hiermee heb ik uitvoering gegeven aan de motie van de leden Verhoeven en Buitenweg (Kamerstuk 23 987, nr. 340).

De raadsconclusies voor de interne markt en de raadsconclusies voor industrie zijn beide met consensus aangenomen.

Raadsconclusies toerisme

Aannemen conclusies

De Raad heeft gesproken over de raadsconclusies toerisme. Een groot aantal, met name zuidelijke, lidstaten gaf aan dat ze hoopten dat de raadsconclusies voor toerisme zouden leiden tot meer samenwerking. Daarnaast vroegen lidstaten aandacht voor connectiviteit, voor subsidiariteit en communicatie over toerisme. De Commissie benadrukte in haar interventie dat ze rekening zal houden met het subsidiariteitsprincipe bij het uitwerken van beleid op het gebied van toerisme. De conclusies zijn met consensus aangenomen.

Informele lunch

Tijdens de lunch is gesproken over verdieping van de interne markt door grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van publieke en private aanbestedingen. Ik heb aangegeven dat samenwerking bij publieke aanbestedingen een positieve ontwikkeling is, en dat het hierbij van belang is dat ook het mkb de mogelijkheid moet hebben om deel te kunnen nemen. Ook heb ik aandacht gevaagd voor aanbestedingen in het sociaal domein en heb ik aangegeven dat het goed zou zijn om de Aanbestedingsrichtlijn op dit punt te evalueren. Ten slotte heb ik aangegeven dat ik wederkerigheid steun, maar dat ik wel vragen heb bij het International Procurement Instrument (IPI). Een gelijk speelveld wereldwijd is immers meer dan alleen IPI.

Diversen

Onder de diversenpunten is een overzicht gegeven van de afgeronde wetsvoorstellen consumentenpakket, vennootschapsrecht, en veiligheid van voertuigen. Ook is gesproken over het meldingssysteem voor gevaarlijke non-food producten (RAPEX), betere regelgeving en de Circular Plastic Alliance. Daarnaast heeft het voorzitterschap een terugkoppeling gegeven van een autoforum dat in Roemenië heeft plaatsgevonden en heeft het aankomend Fins voorzitterschap een kort overzicht gegeven van haar prioriteiten voor de onderdelen interne markt en industriebeleid van de Raad voor Concurrentievermogen.

De Commissie gaf aan dat het bereikte akkoord op het consumentenpakket een goede balans heeft tussen de rechten van consumenten en ondernemers en dat het lidstaten veel flexibiliteit biedt voor verdere invulling. Ten aanzien van RAPEX (vanaf december gaat dit Safety Gate heten) gaf de Commissie aan dat RAPEX zorgt voor snelle uitwisseling van informatie over gevaarlijke stoffen die zijn aangetroffen in een lidstaat en dat ook niet-EU landen kijken of RAPEX kan worden overgenomen. Het is belangrijk dat ook wordt gekeken naar online diensten en wat er op hun platforms aangeboden wordt. Enkele diensten, zoals Amazon en Alibaba, hebben zich hier al aan gecommitteerd en zij zullen onderzoeken wat er op hun platform staat aan gevaarlijke non-food producten.

Nederland heeft bij de terugkoppeling over het bereikte akkoord over betere regelgeving aangegeven dat het voor de toekomst graag ziet dat de Commissie strategisch gaat sturen door concrete ambities te formuleren die er merkbaar voor zorgen dat regelgeving wordt verbeterd en dat regeldruk wordt verminderd. Nederland heeft verder aangegeven groot belang te hechten aan de Circular Plastic Alliance (CPA). Het is belangrijk dat de industrie een actieve rol heeft gekregen in de recycling van plastic en Nederland kijkt ernaar uit om verder samen te werken met de Commissie, landen en de private sector om voortgang te boeken op dit dossier.

Het Roemeense voorzitterschap gaf aan dat tijdens het autoforum dat in Roemenië heeft plaatsgevonden is gesproken over het zetten van stappen richting CO2-neutraliteit. Ook is gesproken over verbeteringen in productiesysteem, onderzoek, digitale transformatie en kunstmatige intelligentie, die alle bijdragen aan de versterking van de concurrentiekracht van de Europese sector. De Commissie gaf aan dat de voortrekkersrol van de EU versterkt moet worden en verwijst naar een routekaart die in maart 2019 is gepresenteerd. Ze gaf aan dat lidstaten en industrie moeten samenwerken en dat aan het einde van dit jaar de sector en lidstaten moeten voldoen aan de acties die in de routekaart zijn opgenomen.

Het inkomende Fins voorzitterschap gaf aan dat ze eind september de eerste strategische prioriteiten voor de periode 2019 – 2024 verwacht. Kernpunten uit het programma zijn duurzaamheid, transparantie en actieve communicatie. Finland zal deze uitgangspunten integreren in het eigen werkprogramma en zet in op een sterke Europese basis voor welvaart en concurrentiekracht. Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen zal Finland op een integrale wijze kijken naar de interne markt en het industriebeleid om een duurzame groei te bereiken.

Ruimtevaart

Beleidsdebat en aannemen Raadsconclusies

De Raad heeft gesproken over het versterken van de rol van Europa op het mondiale ruimtevaarttoneel. Commissaris Bienkowska stelde dat de Europese ruimtevaartindustrie van absolute wereldklasse is, maar waarschuwde ook dat op het gebied van ruimtevaart mondiaal veel verandert. Overheden en bedrijven in de EU moeten dus mee veranderen onder andere door nieuwe businessmodellen te gebruiken en een minder risicomijdende houding aan te nemen. Ze benadrukte dat de EU haar autonomie op strategisch belangrijke domeinen zoals autonome toegang en gebruik van de ruimte niet uit het oog moet verliezen. Volgens Commissaris Bienkowska is een duidelijke, gezamenlijke visie en ambitie hierbij cruciaal.

Tijdens het debat waren de lidstaten vrij eensgezind in hun interventies. Nagenoeg alle lidstaten benadrukten het belang van efficiënte samenwerking in Europa, waarbij duplicatie moet worden voorkomen en er moet worden voortgebouwd op reeds bestaande kennis en expertise. Coherentie tussen beleidsgebieden, complementariteit en hechte samenwerking tussen ESA en de EU werden veelvuldig genoemd. Vrijwel alle lidstaten onderstreepten het belang van strategische autonomie ten aanzien van o.a. toegang tot de ruimte. Daarnaast vestigde een aantal lidstaten de aandacht op mkb-participatie, regionale samenwerking en het meer betrekken en ondersteunen van startups.

Nederland heeft in haar interventie het belang benadrukt van duidelijke rolverdeling en hechte samenwerking tussen de EU en ESA, het open data beleid van Copernicus, één gezamenlijke Europese koers en duidelijke ambities voor de toekomst met bijpassende investeringen, en tenslotte internationale samenwerking en global governance voor het adresseren van mondiale vraagstukken zoals bijvoorbeeld klimaatverandering.

De raadsconclusies «Space as an enabler», werden zonder verdere opmerkingen aangenomen. Deze raadsconclusies zijn ook aangenomen in de ESA-Raad en besproken in de direct aansluitende 9e formele EU-ESA Ruimtevaart Raad. Deze formele raad was al negen jaar niet meer georganiseerd en onderstreept het grote belang dat toegekend wordt aan goede samenwerking tussen de EU en ESA door alle partijen. Het inkomend voorzitterschap Finland gaf onder de diversenpunten een presentatie over hun prioriteiten: het duurzame gebruik van ruimtevaart, de nieuwe ruimtevaarteconomie en ruimtevaartoplossingen voor het Noordpoolgebied.

Onderzoek en innovatie als drijvende krachten achter een competitieve EU

Beleidsdebat

Het Roemeense voorzitterschap benadrukte dat onderzoek en innovatie cruciaal zijn voor de toekomst van Europa en de uitdagingen die geadresseerd moeten worden. Een goede verankering en inrichting van het onderzoeks- en innovatiesysteem is dan ook van het grootste belang. Het voorzitterschap vroeg de lidstaten zich uit te spreken over wat er nodig is om de potentie van onderzoek en innovatie in Europa optimaal te benutten.

Een groot aantal lidstaten onderstreepte in het daaropvolgende debat het belang van het nieuwe EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon Europe, als centrale bouwsteen van onderzoek en innovatie in Europa. Daaraan moeten de andere EU-fondsen en de nationale investeringen ondersteunend zijn. Zo kan gebouwd worden aan een sociaal, inclusief, technologisch innovatief en duurzaam Europa met een sterke concurrentiepositie.

Zowel excellentie als inclusie werden erkend als kernwaarden voor onderzoek en innovatie. In de bespreking hiervan werd door alle aanwezige landen, behalve Hongarije, expliciet benoemd dat excellentie daarbij de kern is van het Kaderprogramma en dat inclusie moet worden gerealiseerd met de Structuurfondsen, gericht op het versterken van cohesie en verhoging van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit van lidstaten. De synergie tussen beide EU-fondsen blijft aandacht vragen, waarbij specifiek benoemd werd dat de Smart Specialisation Strategies zo goed mogelijk dienen aan te sluiten op het Kaderprogramma. Met het Kaderprogramma slaagt Europa er goed in om een sterke basis te leggen met excellent, fundamenteel onderzoek en sleuteltechnologieën en dat moet goed gekoesterd worden. Om de concurrentiekracht van Europa te verhogen benadrukten lidstaten dat de samenwerking over de gehele onderzoeks- en innovatieketen belangrijk is om impact te bereiken. Hierbij dient er ook aandacht te zijn voor nieuwe en bestaande technologische ontwikkelingen en disruptieve innovatie. Bovendien is het belangrijk om de verbinding te leggen met onderwijs, dat het menselijk kapitaal van de toekomst voortbrengt. De disruptieve effecten van nieuwe technologie op de arbeidsmarkt was daarbij voor landen een punt van aandacht.

Ook het belang van nationale investeringen werd veelvuldig benoemd. Europa moet vasthouden aan de doelstelling om 3% van het bbp te investeren in onderzoek en innovatie om een verantwoordelijke wereldleider te kunnen zijn. Ook het nationale beleid en de nationale onderzoeks-en innovatiesystemen moeten continue en in samenhang ontwikkeld blijven worden in het kader van de Europese Onderzoeksruimte, omdat daarmee daadwerkelijk een krachtige, competitieve Europese kenniseconomie gerealiseerd wordt.

Nederland heeft conform het bnc-fiche Horizon Europe en de Nederlandse MFK-positie benadrukt dat ook het Nederlandse kabinet onderzoek en innovatie als cruciaal beschouwen voor de toekomst van Europa. Zowel Europa, met een gebalanceerd en omvangrijk Kaderprogramma, als de lidstaten moeten daarin investeren. Daarbij gaat het zowel om fundamenteel onderzoek als om innovatie en samenwerking aan het oplossen voor maatschappelijke uitdagingen en het bereiken van impact. Nederland heeft daarbij een aantal initiatieven genoemd die daar nationaal aan bijdragen: missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid, de Nationale Wetenschapsagenda en het nationaal actieplan voor mkb en StartupDelta.1 Tot slot benadrukte Nederland het belang van de samenwerking tussen lidstaten in de ontwikkeling van het Europese onderzoek- en innovatiesysteem, waarbij open science, waarderen en belonen van onderzoekers en het benutten van alle talent in het bijzonder de aandacht vragen.

Diversen

BIOEAST

De Slowaakse delegatie presenteerde mede namens tien andere lidstaten2 een verklaring over het bioeAST-initiatief. Dit initiatief moet leiden tot een op kennis gebaseerde landbouw, aquacultuur en bosbouw in deze landen. Met de verklaring benadrukken zij dat ze vooruitgang boeken door deze sectorale samenwerking en ze hopen zo ook hun deelname aan het Europese Kaderprogramma te kunnen verhogen.

Strategische Onderzoeks- en Innovatie-agenda voor de Zwarte Zee

Het voorzitterschap presenteerde de agenda die op de conferentie in mei over onderzoek en innovatie in de regio rondom de Zwarte Zee is vastgesteld. De deelnemende landen zullen samenwerken in projecten op het gebied van «blue economy» om het potentieel van zeeën en oceanen beter te kunnen benutten.

Aanstaand Fins voorzitterschap

De Finse delegatie gaf een korte toelichting op de prioriteiten die het Finse EU-voorzitterschap zal hebben op het terrein van onderzoek en innovatie voor de tweede helft van 2019. Daarbij benadrukte Finland dat hun nog aan te treden nieuwe kabinet die prioriteiten nog in belangrijke mate zal moeten vaststellen. De nadruk zal liggen op duurzame groei en de nog resterende onderhandelingen over Horizon Europe. Tevens wil Finland zich inzetten voor het bredere belang van onderzoek en innovatie voor Europese concurrentievermogen.


  1. Inmiddels TechLeap.NL, zoals aangekondigd in Kamerstuk 32 637, nr. 374↩︎

  2. Tsjechië, Hongarije, Polen, Bulgarije, Kroatië, Roemenië, Slovenië, Estland, Letland en Litouwen.↩︎