[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nederlandse uitreizigers naar Syrië

Terrorismebestrijding

Brief regering

Nummer: 2019D27104, datum: 2019-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29754-507).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29754 -507 Terrorismebestrijding.

Onderdeel van zaak 2019Z13155:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 507 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag,24 juni 2019

Het vraagstuk van de Nederlandse uitreizigers die zich in de kampen in Syrië bevinden, is complex en volop in beweging. Omstandigheden kunnen elk moment wijzigen en ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Uw Kamer is hierover veelvuldig geïnformeerd. Bij brief van 21 februari 20191 is uw Kamer op de hoogte gesteld van het onderzoek van het kabinet naar de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de beschikkingen van de rechtbank van Rotterdam houdende een bevel tot gevangenneming ter uitlevering van Nederlandse uitreizigers naar Syrië. Met betrekking tot de situatie van de weeskinderen uit Syrië heb ik u op 16 april 20192 geïnformeerd. In mijn brief van 22 mei 20193 heb ik aangegeven dat de Iraakse overheid recent heeft laten weten niet over te zullen gaan tot vervolging van 10 vrouwelijke Nederlandse uitreizigers. Het kabinetsbeleid ten aanzien van uitreizigers is toegelicht op 29 mei4 jl. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft u op 10 juni5 jl. bericht over het terughalen van twee Nederlandse weeskinderen.

Actuele stand van zaken

In Syrië bevinden zich momenteel circa 135 Nederlandse uitreizigers; 55 van hen bevinden zich in kampen in Noordoost-Syrië of in Koerdische detentie. Ongeveer 30 uitreizigers bevinden zich in Noordwest-Syrië en circa 50 personen bevinden zich elders in Syrië. In Syrië en Turkije verblijven tenminste 200 kinderen met een Nederlandse link. Ongeveer 90 van hen verblijven in Syrisch-Koerdische vluchtelingenkampen, 50 bij jihadistische groeperingen in Noordwest-Syrië, 30 elders in Syrië en nog eens 30 in Turkije.6

Het kabinet houdt de internationale ontwikkelingen met betrekking tot uitreizigers naar Syrië nauwlettend in de gaten en laat zich continu op de hoogte houden van de veiligheid en humanitaire omstandigheden ter plaatse, onder meer op grond van informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, berichtgeving van andere (EU-)landen en internationale partners en informatie van diverse NGO’s.

Ontwikkelingen binnen het Schengengebied neemt het kabinet daarbij in ogenschouw. De wijze waarop Schengenlanden omgaan met uitreizigers kan, gelet op het vrije verkeer van personen binnen het Schengengebied, immers directe gevolgen hebben voor zowel de nationale veiligheid van Nederland als die van andere Schengenlanden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat Nederland altijd een beslissing zal nemen op basis van het eigen beoordelingskader. In dit verband acht ik het nog van belang om te vermelden dat diverse landen om ons heen, zoals België en Frankrijk, recent enkele (wees)kinderen hebben teruggehaald.

Opvolging bevelen gevangenneming

In de eerdergenoemde brief van 21 februari 2019 (Kamerstuk 29 754, nr. 492) is uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek van het kabinet naar de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de beschikkingen van de rechtbank van Rotterdam. Het onderzoek van het kabinet heeft betrekking op in totaal 10 vrouwelijke Nederlandse uitreizigers. Het betreft 6 beschikkingen van de rechtbank Rotterdam, die door het Openbaar Ministerie (OM) zijn ontvangen en onder de aandacht zijn gebracht bij de Minister van Justitie en Veiligheid.

Naast deze 6 beschikkingen heeft het OM tevens brieven gestuurd over 4 vrouwen die in een vergelijkbare situatie verkeren als de 6 vrouwen waar de rechtbank zich over heeft uitgesproken. Recent heeft het OM in 13 andere gevallen een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. In deze 13 zaken gaat het om 9 vrouwelijke uitreizigers en 4 mannelijke uitreizigers wiens verblijfplaats bekend is bij het OM en die via hun advocaat expliciet te kennen hebben gegeven aanwezig te willen zijn bij hun eventuele strafrechtelijk vervolging. Deze 13 aanvullende brieven hebben geen gevolgen voor het onderzoek dat het kabinet momenteel verricht naar de eerder bedoelde 10 vrouwelijke personen. Het kabinet heeft zich nog niet gebogen over deze 13 aanvullende verzoeken van het OM.

Op 22 mei 2019 heb ik uw kamer geïnformeerd dat de Iraakse overheid recent heeft laten weten niet over te zullen gaan tot vervolging van 10 vrouwelijke Nederlandse uitreizigers (Kamerstuk 29 754, nr. 504). Dit standpunt van de Iraakse overheid is een van de vele elementen die het kabinet betrekt bij zijn onderzoek. Op grond van het hiervoor genoemde geheel van thans bekende feiten en actuele omstandigheden constateert het kabinet dat de terugkeer naar Nederland van de 10 Nederlandse vrouwelijke uitreizigers door inspanning van de Nederlandse overheid, ter uitvoering van de bevelen gevangenneming, momenteel niet op een veilige en verantwoorde manier gerealiseerd kan worden. Hierbij benadrukt het kabinet dat het onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe een doorlopend proces is, waarin continu inspanningen verricht blijven worden en nauwlettend de steeds veranderende situatie en omstandigheden worden bezien in relatie tot de beschikkingen van de rechtbank. Deze brief behelst dan ook een tussenstand van het onderzoek. Het OM is hierover ook geïnformeerd.

Tot slot merk ik op dat het van belang is om te onderkennen dat Nederlandse uitreizigers zich nog steeds uit eigen beweging kunnen melden op een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging, waarna zij aanspraak kunnen maken op consulaire bijstand.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Kamerstuk 29 754, nr. 492↩︎

  2. Kamerstuk 29 754, nr. 499↩︎

  3. Kamerstuk 29 754, nr. 504↩︎

  4. Kamerstuk 29 754, nr. 505↩︎

  5. Kamerstuk 29 754, nr. 506↩︎

  6. Cijfers AIVD d.d. 1 juni 2019↩︎