Verbetermaatregelen werkvoorzieningen UWV
Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Brief regering
Nummer: 2019D27606, datum: 2019-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34352-164).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 34352 -164 Uitvoering en evaluatie Participatiewet.
Onderdeel van zaak 2019Z13449:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-07-02 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-07-02 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-12 14:00: Participatiewet/Breed offensief (Algemeen overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-18 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 164 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2019
Met de brief van 18 januari 2018 is uw Kamer geïnformeerd over verbetermaatregelen ten aanzien van de verstrekking van werkvoorzieningen door het UWV.1 Hierin heb ik in aanvulling op het verkorten van de doorlooptijd en
het vergroten van de transparantie voor klanten, een verder verbetertraject bij het UWV aangekondigd met gefaseerde invoering in 2019. Wat betreft de vervoersvoorzieningen in het bijzonder heb ik in het Algemeen Overleg Participatiewet van 12 september 2018 naar aanleiding van vragen van Kamerlid Nijkerken-De Haan (VVD) aangegeven maatregelen te onderzoeken om drempels voor participatie als gevolg van eigen bijdragen weg te nemen.2
In deze brief licht ik toe welke maatregelen zijn genomen vanuit de ambitie van het kabinet om mensen met een arbeidsbeperking meer perspectief op werk te bieden. Een toename van de participatie is belangrijk voor zowel werkgevers die behoefte hebben aan goed personeel in een krappe arbeidsmarkt, als voor mensen met een beperking die gebaat zijn bij bestaanszekerheid en persoonlijke ontwikkeling die werk kan bieden. Ik ben dan ook blij dat de laatste jaren steeds meer mensen uit deze doelgroep een plek krijgen bij een reguliere werkgever. Er is veel aan gelegen om die trend voort te zetten, ook bij minder economische rugwind. In dat kader is werkvoorzieningen een van de instrumenten om een inclusieve arbeidsmarkt dichterbij te brengen. Hieronder zoom ik in op de winst die te behalen is op het terrein van voorzieningen zoals een jobcoach, aangepast vervoer of een werkplekaanpassing. Werknemers en werkgevers kunnen, afhankelijk van de doelgroep, als dat noodzakelijk is om te werken met een arbeidsbeperking, een voorziening aanvragen bij de gemeente of het UWV. Ik heb mij het afgelopen jaar in samenwerking met het UWV, gemeenten en belangenorganisaties ingezet om deze ondersteuning effectiever te maken.
Gezien de gedane toezeggingen ga ik nader in op de volgende vier maatregelen op het gebied van dienstverlening en eigen bijdragen in het UWV-domein: 1) het traject Toekomstvaste Inrichting Voorzieningen, 2) een gewenningsperiode bij verhoging van de eigen bijdrage vervoersvoorzieningen, 3) een maximum voor eigen bijdragen vervoersvoorzieningen en 4) aanpassing van de normbedragen voor voorzieningen. Aan het slot van mijn brief ga ik kort in op de ondersteuning door gemeenten en de inzet voor de toekomst.
Dienstverlening UWV
1) Toekomstvaste Inrichting Voorzieningen (TIV)
Het UWV verstrekt voorzieningen voor werknemers met een structureel functionele beperking en voor hun werkgevers vanuit de wet WIA, Wajong en het onderliggende Re-integratiebesluit. De kwaliteit van de uitvoering door het UWV is in grote mate bepalend voor de toegevoegde waarde van de voorziening bij het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt. Onzekerheid bij werkgevers en hun beoogde werknemers over de mogelijkheden van ondersteuning speelt een negatieve rol in het matchingsproces op de arbeidsmarkt. In het geval van een arbeidsbeperking kan die onzekerheid groter zijn dan anders en een struikelblok zijn voor het aangaan van een dienstverband. Om die reden zijn transparantie en snelheid bij de verstrekking van werkvoorzieningen cruciaal.
Het UWV heeft met de recente verbeteringen in doorlooptijden en informatieverstrekking aan de klant een positieve bijdrage geleverd aan het matchingsproces en daarmee de participatie van mensen met een arbeidsbeperking.3 Het UWV heeft het afgelopen jaar verkend waar nog meer winst valt te boeken bij de verstrekking van voorzieningen. Het UWV heeft hierbij nadrukkelijk de inbreng benut van klanten, werkgevers, medewerkers, leveranciers en expertisecentra. De resultaten van de verkenning zijn ondergebracht in het verbetertraject Toekomstvaste Inrichting Voorzieningen (TIV) dat jongstleden maart van start is gegaan.
In het kader van TIV heeft het UWV de bestaande landelijke dienstverlening verdeeld over de zeven regionale kantoren. Iedere regio krijgt de verantwoordelijkheid over een bepaald type werkvoorziening en bijbehorend klantencontacten. De specialisatie van de uitvoering beoogt de dienstverlening verder te uniformeren en technische kennis te bundelen en door te ontwikkelen. Ondersteunend in dit leerproces is de introductie van een toegesneden serviceformule die onderscheid maakt naar de informatiebehoefte van de klant en de complexiteit van de aanvraag. Op deze manier kunnen de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling en verstrekking van voorzieningen hun klanten sneller en eenduidiger informeren over hun aanvraag. De nieuwe werkwijze biedt het UWV de mogelijkheid om meer maatwerk te bieden aan de klant en verdere winst te boeken in de kwaliteit en doorlooptijd van de verstrekking. Ik heb vertrouwen dat het UWV met TIV de beoogde positieve bijdrage aan het matchen van werkgevers met werkzoekenden kan leveren.
Eigen bijdragen vervoersvoorzieningen UWV
In het AO Participatiewet van 12 september 2018 heb ik naar aanleiding van vragen van Kamerlid Nijkerken-De Haan (VVD) aangegeven drempels voor participatie als gevolg van eigen bijdragen voor voorzieningen weg te willen nemen. Voor de vervoersvoorziening van het UWV geldt een eigen bijdrage voor taxivervoer of aangepast eigen vervoer op basis van algemene gebruikelijkheid. Dit houdt in dat klanten worden gecompenseerd voor de extra kosten die zij maken als gevolg van hun beperking. De vervoerskosten die iedere burger maakt voor zijn of haar woon-werkverkeer gelden als de eigen bijdrage. Het inkomen is bepalend voor welke type vervoer als gebruikelijk wordt gezien. Beneden de inkomensgrens is dit het Openbaar Vervoer, boven de inkomensgrens het gebruik van een eigen auto. Hierdoor betaalt een klant van wie het inkomen stijgt boven de inkomensgrens een hogere eigen bijdrage.
Gelet op breed gedeelde zorgen van uw Kamer naar aanleiding van Kamervragen van lid Jasper van Dijk (SP) over de verhoging van de eigen bijdragen boven de inkomensgrens (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1935), heb ik een pakket van drie maatregelen genomen met als doel belemmeringen bij de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking weg te nemen. Dit pakket omvat een gewenningsperiode, een maximum aan de eigen bijdrage en een aanpassing van de normbedragen voor vervoersvoorziening. De hierbij behorende kosten worden binnen het bestaande re-integratiebudget opgevangen.
2) Gewenningsperiode verhoging eigen bijdrage
Gelet op de inkomenseffecten voor betrokkenen stel ik een gewenningsperiode van zes maanden in voordat een verhoging van de eigen bijdrage kilometervergoeding in werking treedt na overschrijding van de inkomensgrens. Deze gewenningsperiode biedt de klant de nodige ruimte om samen met medewerkers van het UWV alternatieven te onderzoeken voor het woon-werkverkeer en als dat niet mogelijk blijkt, de hogere kosten in te passen in het uitgavenpatroon. De periode van zes maanden sluit aan bij de bestaande gewenningsperiode die geldt voor inname van de bruikleenauto bij overschrijding van de inkomensgrens. Ik vind dat voor hogere kosten als gevolg van een eigen bijdrage eenzelfde argumentatie bestaat om de klant te laten wennen aan de nieuwe situatie. Een wijziging van de Reïntegratieregeling met dit doel is gepubliceerd in de Staatscourant en per 1 januari 2019 in werking getreden.4 Deze regeling is reeds door UWV geïmplementeerd.
3) Maximum eigen bijdrage
Bij het AO Participatiewet heb ik in aanvulling op de gewenningsperiode toegezegd een maximum voor eigen bijdragen te onderzoeken. Het gaat hier om uitzonderlijke gevallen voor wie als gevolg van de specifieke handicap en de woonwerksituatie de vervoerskosten zo hoog zijn dat de arbeidsparticipatie wordt belemmerd. Ik acht voor deze doelgroep gericht ingrijpen in de systematiek gerechtvaardigd om een oplossing te bieden voor regio’s met weinig werkgelegenheid voor arbeidsgehandicapten en grote afstand tussen wonen en werken.
Omdat een maximum eigen bijdrage een noviteit betekent op het terrein van voorzieningen, heb ik met het UWV de praktische en juridische mogelijkheden zorgvuldig verkend. Op basis van een dossieronderzoek is besloten tot een eigen bijdrage kilometervergoeding voor alle taxi- of eigen vervoer of gebruik van een leaseauto van maximaal € 225 per maand. Het UWV treft voorbereidingen voor de publicatie, communicatie en implementatie van de benodigde beleidsregel per 1 juli 2019.
4) Herijking normbedragen
Het UWV voert een herijking door van de normbedragen voor werkvoorzieningen, waaronder die voor eigen bijdragen. Het UWV heeft een extern onderzoek laten uitvoeren waarbij de inbreng van leveranciers en klanten is meegenomen. Op basis hiervan worden de normen van algemene gebruikelijkheid geactualiseerd per 1 juli 2019.5
De herijking heeft in het bijzonder werking voor de eigen bijdragen vervoersvoorzieningen rondom de inkomensgrens. Voor deze groep is het effect op de participatie het grootst. De verhoging bij overschrijding van de inkomensgrens wordt gehalveerd van 35 naar 18 cent per kilometer en de hogere eigen bijdrage kilometervergoeding wordt verlaagd van 42 naar 35 cent per kilometer. De eigen bijdrage voor aanschaf van eigen aangepast vervoer bij overschrijding van de inkomensgrens wordt verlaagd van circa € 28.000 naar € 5.000. Het UWV wijzigt het normbedragenbesluit met inwerkingtreding per 1 juli 2019 en verzorgt de communicatie met betrokkenen.
Gemeenten
Bovenstaande verbetermaatregelen hebben betrekking op de uitvoering van werknemersregelingen door het UWV. Ik ben in mijn brief van 18 januari 2018 ook ingegaan op de positie van mensen met een handicap die voor een werkvoorziening zijn aangewezen op de gemeente, met name mensen met een visuele beperking. In genoemde brief heb ik u geïnformeerd over de voortgang van het project «Zichtbaar in werk», dat zich richt op werkzoekenden met een visuele beperking. Dit project is inmiddels afgerond. Ik zal uw Kamer vóór de zomer informeren over de uitkomsten ervan.
Verder ben ik in mijn brief van 23 mei jl. over de stand van zaken breed offensief (Kamerstuk 34 352, nr. 163) uitgebreid ingegaan op het bieden van meer waarborgen voor ondersteuning en harmonisering van instrumenten van gemeenten. Ik heb in mijn brief van 23 mei aangegeven het van groot belang te vinden dat mensen de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben, zodat zij in staat worden gesteld om te werken. Ik heb aangegeven dat ik voorstellen heb uitgewerkt die zijn opgenomen in het wetsvoorstel wijziging Participatiewet breed offensief. Deze maatregelen voorzien onder meer in het expliciet openen van een aanvraagmogelijkheid om ondersteuning op maat aan te vragen bij gemeenten en verruiming van de verordeningsplicht voor gemeenten, onder meer met betrekking tot werkvoorzieningen, zoals vervoersvoorzieningen en werkplekaanpassingen. Ook heb ik aangegeven dat VNG en Divosa zich bereid hebben verklaard het initiatief te nemen om een modelverordening op te stellen en de expertise van een brede expertgroep daarbij te betrekken. Streven is om het wetsvoorstel na de zomer van 2019 aan uw Kamer aan te bieden. Ik verwijs u wat dit betreft verder naar mijn brief van 23 mei jl.
Tot slot
Voor de toekomst is mijn overtuiging dat met inzet van alle betrokken partijen de toegevoegde waarde van werkvoorzieningen voor een inclusieve arbeidsmarkt verder valt te vergroten. Om de bekendheid van de mogelijkheden van werkvoorzieningen te vergroten zal het UWV maximaal de informatiekanalen benutten via de werkgeverscongressen en werkgeversservicepunten. Voor datzelfde doel zet ik mij in om ook zoveel mogelijk voorzieningen op te nemen in het recent gelanceerde financieel CV. Het financieel CV biedt werkgevers tijdens de selectieprocedure van nieuwe medewerkers een overzicht welke ondersteuning zij krijgen als ze iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen.
Daarnaast stel ik onderzoek in naar nieuwe en creactieve manieren om werkgevers te ondersteunen en te stimuleren om (groepen) mensen met een beperking aan te nemen. De bijdrage die innovatie van technologie en financiering kan leveren aan de productiviteit van mensen met een beperking en de matching van deze groep met werkgevers, hebben daarbij mijn bijzondere aandacht.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Kamerstuk 34 352, nr. 78↩︎
Kamerstuk 34 352, nr. 129↩︎
Stcrt. 2018, nr. 69997↩︎
Per 1 juli 2019 neemt het UWV de uitvoering van de tolkvoorzieningen voor auditief beperkten over van gemeenten in het kader van de Wet Centraliseren tolkvoorziening auditief beperkten leef- en werkdomein, luisterlijnen en vertrouwenswerk jeugd. De uitvoering van de tolkvoorzieningen voor het leef-, werk- en onderwijsdomein komt daarmee in handen van één uitvoerder. In vervolg op de centralisatie wordt bij het UWV een traject van harmonisatie in gang gezet. De tarieven maken onderdeel uit van de harmonisatie en worden in het kader van de herijking van de normbedragen nader onderzocht.↩︎