[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Behandeling van een melding van bedreiging door het Team Bedreigde Politici (TBP)

Politie

Brief regering

Nummer: 2019D27699, datum: 2019-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-888).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -888 Politie.

Onderdeel van zaak 2019Z13494:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 628 Politie

Nr. 888 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2019

Tijdens het mondelinge Vragenuur van dinsdag 16 april 2019 over de digitale doodsbedreigingen aan het adres van het lid Wilders (PVV), heb ik uw Kamer een brief toegezegd over de werkwijze van het Openbaar Ministerie bij het vaststellen van een opsporingsindicatie in het geval van digitale bedreigingen (Handelingen II 2018/19, nr. 75, item 3). Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Wanneer een politicus een bedreiging meldt, wordt deze melding in behandeling genomen door het Team Bedreigde Politici (hierna: TBP) van de politie-eenheid Den Haag. In geval van een digitale bedreiging past het TBP de volgende werkwijze toe. In de eerste plaats stelt het TBP de volgende gegevens veilig: het bronbericht van de aangever met datum en tijd, het (bedreigende) bericht met datum en tijd; de accountgegevens/profiel van de bedreiger en in geval van Twitter de pagina van de bedreiger. Vervolgens stuurt het TBP de melding van de bedreiging door naar het Openbaar Ministerie. De bedreiging wordt inhoudelijk beoordeeld door de vaste parketsecretaris en de officier van justitie die verbonden zijn aan het TBP. Daarnaast wordt de bedreiging beoordeeld door de kwaliteitsofficier. Zij beoordelen of het een strafbare bedreiging betreft in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Wanneer de bedreiging wordt beoordeeld als een strafbare bedreiging, wordt door het TBP in beginsel een aangifte opgenomen.

Na het opnemen van een aangifte zal het TBP nader onderzoek verrichten naar de verzender van de bedreiging om te komen tot de identiteit van de verdachte. Het TBP zal trachten te achterhalen welke gebruikersgegevens zijn opgegeven bij het aanmaken van het account (welk e-mailadres en telefoonnummer aan het account zijn gekoppeld), welk IP-adres is gebruikt bij het aanmaken van het account, welk IP-adres is gebruikt bij het plaatsen van het bedreigende bericht en welke IP-adressen het laatst bij dit account zijn gebruikt.

Sociale media

Digitale bedreigingen gericht aan politici worden veelal gedaan via sociale media zoals Twitter, Instagram of Facebook.

Het TBP doet na het binnenkomen van een melding van een bedreiging via sociale media direct onderzoek naar het account van de gebruiker. Wanneer het TBP naar aanleiding van het onderzoek naar het account met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan vaststellen dat de accounthouder zich in een land buiten de Europese Unie bevindt, is de kans om uiteindelijk een concrete verdachte te kunnen identificeren en tot een succesvolle vervolging te kunnen overgaan buitengewoon klein. Een van de redenen hiervoor is dat niet altijd sprake is van een bilateraal of multilateraal rechtshulpverdrag en de mogelijkheden tot het verkrijgen van rechtshulp en de kans op het succesvol opvragen van informatie zeer beperkt zijn. Dit leidt ertoe dat in die gevallen veelal wordt afgezien van nader onderzoek.

Als nader onderzoek volgt dan is in bijna alle gevallen eerst informatie nodig van de verschillende sociale media om een verdachte te kunnen identificeren. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een verzoek om informatie al dan niet door middel van een internationaal rechtshulpverzoek. In het geval het TBP de gevraagde informatie van Twitter, Facebook of Instagram ontvangt, is er vaak nader onderzoek nodig naar bijvoorbeeld de tenaamgestelde(n) van de verkregen IP-adressen, van het telefoonnummer of nader onderzoek naar het opgegeven e-mailadres. Wanneer de informatie leidt naar een land dat zich buiten de Europese Unie bevindt, zijn als gezegd de mogelijkheden tot het verkrijgen van rechtshulp en de kans op het succesvol opvragen van informatie veelal zeer beperkt.

Verdachte in beeld

In de gevallen waarin is gebleken dat de zender van het bericht zich hoogstwaarschijnlijk in Nederland bevindt zal nader onderzoek plaatsvinden naar de identiteit van de verdachte en zal de verdachte worden gehoord. Bij voldoende bewijs zal in beginsel tot vervolging worden overgegaan.

Indien de verdachte zich niet in Nederland maar in een land in de Europese Unie bevindt zal het TBP in de regel de zaak aan dat land overdragen en verzoeken het opsporingsonderzoek en de vervolging over te nemen. Indien de verdachte zich bevindt in een land buiten de Europese Unie maar waarmee wel een bilateraal of multilateraal rechtshulpverdrag bestaat, zullen het TBP en het Openbaar Ministerie naar bevind van zaken handelen. In het geval de verdachte zich in een land bevindt waarmee geen bilateraal of multilateraal rechtshulpverdrag bestaat, kan de afdeling Internationale Aangelegenheden en Rechtshulp in Strafzaken van mijn ministerie het Openbaar Ministerie adviseren over de bestaande rechtshulprelatie met het betreffende land. Indien het niet aannemelijk is dat door het betrokken land uitvoering zal worden gegeven aan een rechtshulpverzoek, kan dit een reden zijn om geen nader onderzoek te doen en de zaak niet over te dragen. In dergelijke gevallen zal het Openbaar Ministerie degene die de aangifte heeft gedaan per brief informeren over de afdoening van de aangifte en daarbij uitleg geven over de reden van afdoening.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus