[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken Programma Aanpak Stikstof (PAS) voor de korte termijn

Voortgang Natura 2000

Brief regering

Nummer: 2019D28092, datum: 2019-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32670-163).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32670 -163 Voortgang Natura 2000.

Onderdeel van zaak 2019Z13686:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2019

Mede naar aanleiding van het bestuurlijk overleg over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van afgelopen vrijdag 21 juni jl. en conform het besprokene in het Kamerdebat van donderdag 20 juni jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 96, Debat over de uitspraak Raad van State over het programma Aanpak stikstof) informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over de wijze waarop er kan worden omgegaan met de concrete situaties die op korte termijn spelen voor betrokken bedrijven en initiatiefnemers. Het is zaak dat Rijk en provincies in gezamenlijkheid beleid formuleren. Daar het gaat om provinciale bevoegdheden is ook aanvullende besluitvorming van colleges van gedeputeerde staten nodig.

(Voormalig) Vergunningvrije activiteiten

Onder het PAS was er in specifieke gevallen sprake van vergunningvrije activiteiten. Uit de recente uitspraak van de Raad van State volgt dat deze activiteiten alsnog vergunningplichtig zijn. Een deel van deze vergunningvrije activiteiten betrof projecten met stikstofbijdragen onder de grenswaarde van 1 mol/ha/j waarvoor meldingen zijn ingediend. Dit gaat om circa 3.300 meldingen, voornamelijk bij provincies ingediend. Meldingsvrije activiteiten hoefden per definitie niet te worden gemeld en derhalve is hier geen zicht op.

Al deze vergunningvrije activiteiten zijn destijds uitgevoerd conform de toen geldende wet- en regelgeving. Daarmee hebben initiatiefnemers die een melding hebben gedaan of een meldingsvrije activiteit ontplooiden te goeder trouw gehandeld. Om deze reden zal er geen sprake zijn van actieve handhaving: na vaststelling van de beleidslijn voor toekomstige vergunningverlening zal voor deze activiteiten gestreefd worden naar legalisatie.

Projecten behorend bij specifieke meldingen die nog niet zijn gerealiseerd, zijn niet meer zonder vergunning uit te voeren. In de uitwerking die in de komende periode is te verwachten, zullen provincies en Rijk definiëren wat onder «nog niet gerealiseerd» wordt verstaan.

Activiteiten die in het verleden vergunningvrij waren, zullen in de huidige situatie een vergunning nodig hebben. Er wordt voortvarend maar ook zorgvuldig gewerkt aan beleidslijnen voor ADC-toets en externe saldering en een bijbehorende rekentool zodat legalisering zo snel als mogelijk kan plaatsvinden. Dit najaar wil ik meer duidelijkheid hebben over planning en doorlooptijd.

Vernietigde vergunningen

Voor de vernietigde vergunningen geldt dat het bevoegd gezag de betreffende initiatiefnemers er van op de hoogte stelt dat, om de eerder aangevraagde activiteiten alsnog mogelijk te maken, een nieuwe vergunning nodig is en de initiatiefnemer dus een nieuwe vergunningaanvraag moet indienen.

Voor initiatiefnemers die met activiteiten zijn gestart voordat hun vergunning onherroepelijk werd, geldt dat zij dit op eigen risico hebben gedaan. Het bevoegd gezag is in een dergelijk geval genoodzaakt om te handhaven. Hierbij zal enig respijt mogelijk zijn door de initiatiefnemer een periode (circa een half jaar) te geven om de bestaande situatie te herstellen. Provincies en Rijk werken samen aan een handreiking voor handhaving.

Besluiten die nog niet onherroepelijk zijn

Afgesproken is dat bevoegde instanties de ontwerpbesluiten die ter inzage liggen, maar waarover nog geen definitief besluit is genomen, in beginsel zullen intrekken. Provincies zullen gemeenten informeren dat van omgevingsvergunningen die nog niet definitief zijn, de zogenoemde verklaring van geen bezwaar niet meer van toepassing is. Tevens is geconcludeerd dat voor definitieve besluiten waartegen wel beroep is aangetekend ten aanzien van het aspect stikstofdepositie, onderzocht zal worden of hier via een wijzigingsbesluit alsnog een individuele ecologische beoordeling aan ten grondslag kan worden gelegd dan wel dat deze besluiten door de rechter zullen worden vernietigd. De initiatiefnemer kan er voor kiezen om de onderbouwing van het aspect stikstofdepositie te vervangen door een individuele ecologische beoordeling op basis van interne, externe saldering of ADC-toets.

Interimsituaties

Voor deze groep bedrijven die vóór het PAS door verschillende oorzaken niet beschikten over een natuurvergunning op basis van een passende beoordeling (de zogenaamde interimmers) is besloten deze activiteiten net zo te behandelen als andere situaties waarin geen sprake is van een vaststaande vergunning.

Beweiden en bemesten

Op basis van de uitspraak van de Raad van State is er in beginsel een vergunning nodig voor het weiden van vee en het bemesten van gronden. De invulling hiervan vergt een zorgvuldige inhoudelijke onderbouwing, waaraan de bevoegde instanties de komende periode zullen werken. Gedurende het huidige beweidings- en bemestingsseizoen zal niet actief worden gehandhaafd op de vergunningplicht. Vanuit de sector en de overheden is het beleid de afgelopen jaren gericht geweest op het verhogen van het aantal koeien in de wei, en in principe zal dit gecontinueerd worden. Voor aanvang van het volgende beweidings- en bemestingsseizoen wordt alles op alles gezet om een aanpak beschikbaar te hebben voor de legalisering van beweiden en bemesten.

Vergunningverlening zonder het PAS

Op dit moment is er veel onzekerheid bij initiatiefnemers over het aanvragen van vergunningen. De collectieve passende beoordeling via het PAS is door de uitspraak komen te vervallen. Initiatiefnemers moeten daarom, om een vergunning te kunnen krijgen, terugvallen op intern salderen of een individuele passende beoordeling aan de hand van extern salderen of een ADC-toets (geen Alternatief, Dwingende redenen van groot openbaar belang en Compenserende maatregelen).

Een aantal projecten kan door intern salderen een stikstofeffect voorkomen. Voor intern salderen is zo snel mogelijk een rekentool nodig. Een eerste belangrijke stap hierbij is het beschikbaar stellen van een nieuwe, geactualiseerde versie van AERIUS Calculator. Deze wordt nu ontwikkeld. Aanvragers kunnen dit instrument gebruiken om de stikstofdepositie van hun voorgenomen project in beeld te brengen en deze berekening gebruiken in een vergunningaanvraag. Met het oog op zorgvuldigheid zal een nieuwe versie van Calculator worden opengesteld nadat een volgend Bestuurlijk Overleg hierover heeft besloten. Het streven is in de zomer van 2019 de geactualiseerde Calculator beschikbaar te kunnen stellen.

Om naast intern salderen ook langs een andere route vergunningverlening voor projecten met een stikstofeffect mogelijk te maken, is het wenselijk dat er binnen afzienbare termijn een handreiking komt voor ADC-toets en extern salderen. De bevoegde gezagen werken samen om te komen tot deze beleidslijn voor toekomstige vergunningverlening. Het streven is deze beleidslijn dit najaar beschikbaar te hebben.

Tot slot

Met deze brief heb ik u geïnformeerd over de acties voor de korte termijn naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het PAS. Ik zal u blijven informeren over de volgende stappen in de komende periode; onder meer over de instelling van een adviescollege, zoals verzocht in de motie-Geurts c.s. (Kamerstuk 32 670, nr. 160).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten