[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 26 juni 2019, over de Wadden

Waddenzeebeleid

Verslag van een algemeen overleg

Nummer: 2019D28774, datum: 2019-07-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29684-187).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29684 -187 Waddenzeebeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z12875:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 187 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 25 juli 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben op 26 juni 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 14 december 2018 inzake programma «Naar een Rijke Waddenzee 2019–2022» (Kamerstuk29 684, nr. 163);

– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 maart 2019 inzake olieverontreiniging Noordzee (Kamerstuk33 450, nr. 56);

– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 april 2019 inzake stand van zaken olievlek op de Noordzee (Kamerstuk33 450, nr. 57);

– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 juni 2019 inzake resultaten evaluatie «Containercalamiteit in het Noorden: de aanpak en impact» (Kamerstuk29 684, nr. 183);

– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 20 juni 2019 inzake verzamelbrief Wadden (Kamerstuk29 684, nr. 185);

– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 juni 2019 inzake stand van zaken containers Msc Zoe (Kamerstuk29 684, nr. 184).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Agnes Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Kuiken

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat,
Israel

Voorzitter: Middendorp

Griffier: Schuurkamp

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Gijs van Dijk, De Groot, Van Kooten-Arissen, Kröger, Von Martels, Middendorp en Aukje de Vries,

en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 13.04 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag. Welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, die bij dezen geopend is. We gaan het hebben over de Wadden. Ik heet de Minister voor Infrastructuur en Waterstaat welkom, evenals de Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit... O, ik hoor dat het niet «Minister voor» maar «Minister van» moet zijn. Dit begint goed. Alle gemaakte fouten zijn van mij. Ik heet de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de ambtelijke ondersteuning en degenen die dit debat hier live of via de digitale uitzending volgen welkom. Ik heet de Kamerleden welkom: Gijs van Dijk van de PvdA, Aukje de Vries van de VVD, de heer De Groot van D66, Von Martels van het CDA en mevrouw Kröger van GroenLinks.

Ik stel voor dat we vier minuten inbreng per Kamerlid doen en twee interrupties, in tweeën. Voor degenen die niet altijd in de commissie I&W zitten: ik hou geen kasboek bij, dus als je je tweede vervolgvraag niet gebruikt, dan doen we daarna niet nog een derde interruptie. De heer Van Dijk kijkt mij vragend aan, maar hij weet dat dat meestal niet handig werkt.

Ik wil het woord geven aan de heer Van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is een belangrijk overleg. Dit overleg over het mooiste gebied van Nederland en wellicht een van de mooiste gebieden van de wereld houden we in ieder geval Ă©Ă©n keer per jaar. Het gaat over de Wadden. Toevallig heb ik gisteravond gedineerd met een deel van deze mensen en heel veel mensen die belang hebben bij het Waddengebied of die er wonen. Dat was zeer prettig, maar ook heel goed om te doen. Dan zie je de passie van heel veel organisaties en mensen voor dit belangrijke gebied.

Ik ga straks wel weg, voorzitter, omdat hiernaast een algemeen overleg over de arbeidsmarkt en zzp'ers plaatsvindt. Daar moet ik ook een bijdrage leveren.

Voorzitter. Ik begin bij de Waddencommissaris. Ik heb de verzamelbrief van de Minister gelezen en ik heb het woord «Waddencommissaris» niet gezien. Dat heeft me bevreemd, want ik dacht dat we een Waddencommissaris zouden krijgen, maar we krijgen in ieder geval wel een beheerautoriteit. Wellicht kunnen we daar een vergelijk maken en kunnen we er toch nog ruimte voor vragen het alsnog in overweging te brengen, want het woord «beheerautoriteit» doet bij mij gevoelsmatig niks, maar het woord «Waddencommissaris» wel. Ik begrijp dat verschillende organisaties vanuit de Wadden die al eerder een soort pact hadden gesloten, wel tevreden zijn over hoe het nu georganiseerd moet worden. Het besluit is genomen en er komt een beheerautoriteit. Nou ben ik zelf geen organisatiedeskundige, en dat zal ik ook nooit worden, maar toen ik het las, vroeg ik mij wel af of dit niet een ongelofelijk bureaucratisch monster wordt. Als je dit zo creëert, geeft het dan niet meer onduidelijkheid in de aansturing met alle partijen en de ministeries dan duidelijkheid? Wellicht is het zo vormgegeven dat het gaat mislukken. Dat wil ik de Minister niet aanrekenen, maar het idee kan natuurlijk ook zijn dat je het zo ingewikkeld maakt dat we uiteindelijk tot het besluit komen om het niet te doen. Ik en de Partij van de Arbeid hechten zeer aan een beheerautoriteit, dus laat het niet mislukken. Kan het niet simpeler? Het ziet er zo ingewikkeld uit. Maar goed, ik ben geen deskundige. Kan de gehele Noordzeekustzone worden toegevoegd aan het werkingsgebied voor deze beheerautoriteit? Dat was alles over de Waddencommissaris en de beheerautoriteit.

Voorzitter. Dan kom ik op de containerramp, de verschrikkelijke ramp waar we nog steeds de gevolgen op de eilanden en in de Wadden zelf van merken. De Minister heeft een brief gestuurd en heeft ook antwoord gegeven op Kamervragen die ik heb gesteld. Zij stelt dat er nog verschillende onderzoeken plaatsvinden om te kijken of de containers echt weg zijn. Ik begrijp dat er eind juli een soort eindonderzoek komt, maar er zijn nog steeds 50 containers zoek. Is het de bedoeling om voor eind juli die 50 containers te vinden? Mocht dat niet lukken, gaan we dan het eindonderzoek vertragen totdat we die 50 containers wel hebben gevonden?

Vervolgens is er een onderhandelingstraject gaande over het nazorgtraject. Ik zou er voorstander van zijn om ook de Noordzeekustzone daarbij te betrekken, want we weten dat het bij een flinke storm niet alleen in de Wadden terechtkomt maar ook verderop. Het gaat natuurlijk om de kosten die MSC uiteindelijk moet gaan betalen. Daar zit de Minister bovenop. Dat zie ik ook aan de brief, dus dat is goed. Maar wordt er bij het nazorgtraject ook actief gekeken naar de Noordzeekunstzone? Want daar komt uiteindelijk ook heel veel troep terecht, zeker na een flinke storm.

Voorzitter, tot slot op dit onderwerp. Er komt een onderzoek naar de langetermijneffecten van deze ramp. Dat gaat MSC betalen. Daarbij gaat het om een bedrag van ongeveer 12 miljoen. Maar als uit dat onderzoek blijkt dat er flinke restschade is en dat er bijvoorbeeld herstelwerkzaamheden nodig zijn, gaat MSC dat dan ook betalen? Is dat onderdeel van die 12 miljoen of is dat dan onderdeel van een nieuwe onderhandeling? Gaat de Minister ervoor zorgen dat de Staat niet aansprakelijk is maar dat dit bedrijf uiteindelijk aansprakelijk wordt gesteld?

Voorzitter. Ik kom op boren in het Waddengebied. We hebben vanmorgen een goed stuk gezien van mevrouw Jacobi, die zorgen uitspreekt die UNESCO ook heeft en die de Nederlandse regering om opheldering vraagt over de manier waarop gas- en zoutwinning in het Waddengebied plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik moet u vragen om af te ronden.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Zeker. Dit bedreigt echt dit prachtige gebied. Is het kabinet bereid om te luisteren naar die zorgen en te stoppen met deze mijnbouw en zoutwinning?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U had al aangekondigd dat u weg zou gaan, maar ik weet zeker dat er mensen meekijken om de antwoorden op al deze vragen te vernemen.

Ik geef het woord aan mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van Dijk over het Waddendiner van gisteren, dat zeer geslaagd was. Ik denk dat het belangrijk is dat alle actoren in dit gebied elkaar regelmatig treffen. Dan gaat het wat mij betreft om alle natuurorganisaties maar zeker ook om de partijen die daar economische activiteiten verrichten en die daar actief zijn op het gebied recreatie en toerisme, de havens en de visserij.

Mijn eerste punt is de langetermijnvisie voor de Wadden. Er wordt op dit moment natuurlijk gewerkt aan de Nationale Omgevingsvisie en aan de Waddenagenda 2050. We krijgen wel geluiden dat de betrokkenheid van de eilanden en de ondernemers beperkt is bij de invulling van dat verhaal. Dat lijkt ons geen goede zaak, omdat het uiteindelijk ook gaat om de mensen die daar wonen en die daar hun boterham verdienen. Graag een reactie van de Minister daarop.

Er is zorg over de vraag of de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en de havens wel voldoende geborgd gaat worden. Dan gaat het natuurlijk ook over de vaargeulen. Zit daar wel voldoende flexibiliteit in? Laat het duidelijk zijn: wij willen als VVD niet dat we op getijden gaan varen. Dan moet het wel mogelijk zijn dat die vaargeulen goed op diepte gehouden worden. Kan de Minister aangeven hoe dat in beide stukken verwerkt gaat worden, zodat het maatschappelijk en het economisch belang van die bereikbaarheid ook geregeld is?

Dan kijk ik voor de korteretermijnmaatregelen vooral naar Ameland. De eerste bochtafsnijding is geregeld. Dat is een mooie zaak. Ik begrijp dat de vertragingen iets zijn verminderd maar er nog steeds zijn. Wel heb ik een vraag over de tweede bochtafsnijding. Hoe staat het daarmee? Ik begreep dat de vergunning daarvoor al is aangevraagd, maar dat het tempo nog niet erg hoog ligt. Daar dus graag een reactie op. Een andere vraag is hoe het staat met een van de actiepunten, de optimalisatie van het baggerregime. Bagger moet nu specifiek in het gebied blijven. In het totaal van maatregelen om de vertragingen tegen te gaan zou daar ook naar gekeken worden.

Er is een rapport gekomen over de decentralisatie van de concessies. Dat lijkt gunstig en de provincie zou het ook willen overnemen. In principe zijn wij daar voorstander van, mits dat natuurlijk goed geregeld kan worden en er ook voldoende borging is dat als zo'n concessie decentraal uitgevoerd wordt, er afspraken worden gemaakt om die vaargeul – die cruciaal is – op diepte te houden omdat je dat dan niet meer in Ă©Ă©n hand hebt. Graag ook daarop een reactie van de Minister.

Dan de beheerautoriteit. Het lijkt een heel pakket en weer een hele wirwar. Ik ben benieuwd welke onderdelen dan verminderd worden? Want dat was wat ons betreft toch ook wel een van de doelen. Er zullen ook hier nog best wel wat opmerkingen komen over de betrokkenheid van het bedrijfsleven, de havens en de visserij. Ik denk dat we gewoon los moeten gaan met dit voorstel en moeten beginnen. Ik vind dat Rijkswaterstaat wel een wat beperkte rol heeft in het geheel, maar ik ben benieuwd hoe de Minister daarnaar kijkt.

Dan tot slot. Voorzitter, ik weet niet hoe ik in mijn tijd zit. Ik heb nog twee korte puntjes.

De voorzitter:

U heeft nog ruim de tijd. Ga uw gang.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dan verzin ik nog een heleboel andere onderwerpen. Nee hoor!

Het vierde punt is de schadeafhandeling rondom de MSC Zoe. De Minister heeft redelijk stevige teksten gezet in de brief over de voortgang van de afhandeling van de door MSC Zoe verloren containers. Ik onderschrijf die. Ik vind dat er een grote verantwoordelijkheid bij de reder ligt en ik vind dat er ook meer tempo gemaakt moet worden. Ik kreeg uit de brief het idee dat de Minister dat ook onderschrijft, dus ik zou dat hier ook willen onderschrijven. Ik hoop echt dat ze snel tot uitbetaling zullen overgaan, omdat ik denk dat de wrevel in de regio, bij de gemeenten maar ook bij de vissers, anders enorm zal toenemen.

Tot slot nog een klein puntje: Holwerd aan Zee. Daarvoor is natuurlijk geld in het kader van de regiodeal gekomen. Er zijn daar wel wat zorgen omdat dat deels voor de agenda van Noordoost-FryslĂąn is, en deels voor Holwerd aan Zee.

De voorzitter:

Nu is de tijd wel bijna om.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben aan het afronden, voorzitter. Er zijn wat zorgen over hoe die verdeling gaat plaatsvinden. Dus ik ben benieuwd hoe de Minister, de Minister van LNV in dit geval, daarnaar kijkt en welke rol zij daarin voor zichzelf ziet weggelegd. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

We hebben plenair een uitgebreid debat gehad over de containerramp. Daar zijn van alle kanten heel veel zorgen uitgesproken over hoe we nou omgaan met een steeds verder groeiende containerscheepvaart, en over het feit dat dat zich langs onze kusten afspeelt en dus ook langs ongelofelijk kwetsbare natuurgebieden zoals de Waddenzee. In dat debat zei de VVD nog dat we de onderzoeken vooral moeten afwachten en maar even verder moeten zien. Ik was benieuwd of we nu al een stapje verder kunnen gaan om toch te kijken hoe we de Wadden beter kunnen beschermen tegen een groeiende containerscheepvaart.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

We hebben daar inderdaad een uitgebreid debat over gehad. Ik heb ook aangegeven dat ik de onderzoeken van de OVV, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, belangrijk vind, omdat je ook moet weten wat de oorzaken zijn geweest. Die onderzoeken zijn er volgens mij allemaal nog niet. Ik heb toen ook opgeroepen dat daar zo snel mogelijk naar gekeken zou moeten worden. Maar ik wil daar nu, net als toen, niet op vooruitlopen. Er is nu natuurlijk wel een onderzoek door het IFV naar het werken van de veiligheidsregio beschikbaar gekomen. Ik denk dat het belangrijkste wat we daaruit kunnen leren is dat er vroegtijdig opgeschaald gaat worden. Ik hoop ook dat dat door de veiligheidsregio ter plekke wordt opgepakt.

De voorzitter:

Ik zie dat er nog een vervolg op komt. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Een van de onderwerpen die we in het debat naar voren brachten, wat ook over die opschaling gaat, is of je een containerramp, waarbij onherroepelijk veel plastic troep en chemicaliën vrijkomen, niet net zo moet behandelen als een olieramp. Daardoor kun je veel sneller opschalen en heb je veel sneller duidelijkheid over de rol van Rijkswaterstaat versus de rol van de veiligheidsregio et cetera. Is dat een denkrichting waar de VVD in mee zou willen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat het rapport van het Instituut Fysieke Veiligheid heeft aangegeven dat de bestaande structuur op zich voldoende mogelijkheden biedt. Ik ben het ermee eens dat je dan wel tijdig moet opschalen. Dat moet ook gebeuren. Ze geven ook aan dat het verstandiger was geweest als dat sneller was gedaan. Maar ik zie geen echte aanknopingspunten binnen dat rapport om nu te zeggen dat het helemaal anders georganiseerd moet worden. Er is namelijk ook best veel goed gegaan. Dit is wel een aandachtspunt, naast de communicatie. We moeten er dan ook wel degelijk naar gaan kijken hoe dat beter kan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb nog twee dienstmededelingen. Er werden net foto's gemaakt. Politici staan heel graag op de foto, maar mij is ingefluisterd dat dat niet de bedoeling is. Dus liever niet. Ik hoor mevrouw Aukje de Vries zeggen dat dat geen probleem is. We gaan niet over elke foto corresponderen, dus als het niet meer nodig is, dan liever niet. De andere mededeling is dat ik nog helemaal niet had aangekondigd dat mevrouw Van Kooten van de Partij voor de Dieren zich ook bij het AO heeft gevoegd. Zij heeft meteen een interruptie.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Ik beluister de beantwoording en de bijdrage van de VVD met gemengde gevoelens. Want de collega van mevrouw De Vries, de heer Arne Weverling als ik me niet vergis, zei naar aanleiding van het PAS-debat: we kunnen wel toe met slechts twee natuurgebieden in Nederland, de Wadden en de Veluwe. Maar nu hoor ik de VVD alleen maar praten over het uitdiepen van vaargeulen en het borgen van het maatschappelijk en het economisch belang, ook in antwoord op vragen van mevrouw Kröger over de containerramp. Hoe ziet de VVD de bescherming van de Wadden eigenlijk?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat onze partijen daarin misschien iets van mening verschillen. Ik denk dat het heel goed is dat de Wadden een goed beschermd natuurgebied zijn. Dat moeten we op orde houden, maar het is ook een gebied dat van oudsher natuurlijk wel een bepaald medegebruik heeft gehad. Er wonen mensen op de eilanden, je moet naar die eilanden toe kunnen, er zitten havens en er vindt daar visserij plaats. Die aspecten horen van ons, vanuit de historie, ook bij het waddengebied. Je moet een goede balans zien te vinden tussen die twee, en ik denk dat dat ook prima kan met de koers die is ingezet.

De voorzitter:

De vraag is tot tevredenheid beantwoord, of het roept in ieder geval geen vervolgvraag op. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik vind dit een van de mooiste onderwerpen uit mijn portefeuille, want ik breng al mijn schaarse vrije tijd door op de Wadden. Daar ligt ook echt wel liefde voor dat gebied. In dat verband ben ik ook blij met de extra middelen die het kabinet heeft gereserveerd voor het Programma naar een Rijke Waddenzee en het budget voor natuurverbetering. Dat is ook nodig, want het is een kwetsbaar gebied. Maar dank aan het kabinet dat het daarmee aan de slag is gegaan. Het tweede compliment past de beheerautoriteit. Niemand was tevreden over de huidige situatie. Het was een bestuurlijk kluwen waar nogal eens langs elkaar heen werd gepraat of zelfs gewerkt.

De fractie van D66 heeft drie vragen over de voorgestelde oplossing. De eerste vraag gaat over de rol van het Omgevingsberaad. Dat is de plek waar je aan draagvlak moet werken, maar dat betekent in de ogen van D66 wel dat het advies dat uit dat beraad komt in het bestuurlijke overleg heel serieus moet worden genomen. Daar kun je niet zomaar omheen. Het kan niet zo zijn dat het een praatclub wordt die losgezongen raakt van de club waarin uiteindelijk ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid moet worden genomen. Dus graag een reactie daarop van de Minister.

Mijn tweede punt, dat de VVD ook al heeft gemaakt, gaat over de bestendigheid van beleid. Er is ooit een Structuurvisie Waddenzee geweest, en die heeft heel goed gewerkt. Er wordt nu gewerkt aan een gebiedsagenda. Maar er is ook al het een en ander gebeurd. De betrokkenheid van bewoners, van gemeentes, van provincies en van organisaties was groot. Die moeten niet het gevoel krijgen dat ze bij die langetermijnvisie op achterstand worden gezet. Dus ook graag een reactie daarop.

De derde opmerking gaat over de rol van de Waddenautoriteit in de communicatie. In het geval van de MSC Zoe zagen we dat dat problematisch was. Het is natuurlijk ook een heel complex gebied. Dus D66 zoekt naar manieren om die autoriteit een rol te geven in de communicatie bij crises. Zoals het nu is georganiseerd, is het op zich goed geëvalueerd. Alleen, de aandachtspunten zaten op het gebied van de communicatie. Wat is er dan logischer om die Waddencommissaris of Waddencommissarissen, of hoe we het ook gaan noemen, in ieder geval aan de mensen te laten uitleggen wat er aan de hand is.

Dan een aantal punten over de Waddenzee zelf. Want het blijft een kwetsbaar gebied, en dat liet de ramp met de MSC Zoe ook zien. Ik heb zelf ook al zeilend een aantal My Little Pony's gered en naar het opvangcentrum voor My Little Pony's op Terschelling gebracht. Maar ook de zeehondensterfte dit voorjaar gaf aan dat er toch soms nog ziektes of andere omstandigheden heersen die de kwetsbaarheid van het gebied aantonen. Graag een reactie daarop. Heeft de Minister daar onderzoek naar gedaan? Zo nee, is zij bereid om te onderzoeken waar het aan ligt? Het blijft een Natura 2000-gebied. Duitsland heeft het anders gedaan, zo hebben we gelezen in de brief. Dat heeft minder gebieden aangewezen maar die gebieden worden wel beter beschermd. In Nederland hebben we een ander model, maar dat vergt wel uiterste zorgvuldigheid. Het kan wel. Ik zie de burgemeesters van Schiermonnikoog en Terschelling zitten. Er zijn natuurlijk prachtige initiatieven om de natuur en de landbouw daar goed met elkaar te verweven, zodat er op de hele Wadden een manier van leven en recreëren in evenwicht met de natuur is.

Voorzitter. In dat verband kom ik bij de opkoop van garnalenvergunningen. Dat duurt veel te lang. Het ligt nu in Brussel, zie ik. Daaromheen hangt altijd de discussie van staatssteun. Naar de mening van D66 betreft het gewoon een schadevergoeding als je die rechten opkoopt. Dat is een ander juridisch begrip.

Tot slot. Wat het boren betreft sluit ik mij aan bij de eerder gemaakte kritische opmerkingen. Het is UNESCO-werelderfgoed. Daar moeten we zeer zorgvuldig mee omgaan. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister op de brief van UNESCO daarover.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kröger heeft een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb een vraag over wat D66 dan verstaat onder het zeer zorgvuldig omgaan met de boringen. Betekent dat dat D66 eigenlijk wil dat we in principe het besluit nemen dat de Waddenzee gevrijwaard blijft van mijnbouwactiviteiten? Of dat D66 in ieder geval een moratorium wil totdat duidelijk is hoe dat kan op een manier die de natuur geen schade toebrengt?

De heer De Groot (D66):

Voor zover ik weet, is boren op dit moment niet toegestaan. Dat hoor ik graag van de Minister. Onder het kabinet-Paars II is er ooit een discussie geweest over schuin boren, wat me heel lastig lijkt. In ieder geval is het in het gebied niet toegestaan. Dus volgens mij is daar ook geen verandering in gekomen. Dat is een situatie waar D66 achter staat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar er zijn wel vergunningen afgegeven. We zitten nu in een mogelijk grijs gebied. Moeten we dan geen duidelijkheid genereren door een moratorium op alle mijnbouwactiviteiten af te kondigen?

De heer De Groot (D66):

Ik wacht even de reactie van de Minister af, want ik kan daar niet over oordelen en heb die vergunningen ook niet gezien. Ik weet alleen dat er grote zorgen zijn tot aan de UNESCO toe en ik weet dat het op dit moment niet is toegestaan. Dat lijkt mij even voldoende. Ik hoor graag van de Minister hoe zij daartegenover staat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Mijn collega's hebben al wijze woorden gesproken over dit onderwerp. Maar aangezien dit onderwerp slechts eens in de een Ă  twee jaar aan de orde komt, wil ik toch niet de mogelijkheid aan me voorbij laten gaan om het CDA-standpunt naar voren te brengen.

Een onderwerp dat nog niet ter tafel is gekomen, is Holwerd aan Zee. Er zijn wisselende berichten over de financiering van Holwerd aan Zee. Er is 64 miljoen nodig, en een belangrijk onderdeel van de financiering komt uit de regiodeal en een aanvullende rijksbijdrage. Gemeenten en provincies hebben al 15 miljoen toegezegd, en de natuurpartijen ook. Het CDA wil heel graag dat Holwerd aan Zee een succes wordt. Het is een goed antwoord op bijvoorbeeld de bevolkingsdaling en leefbaarheid in de regio en helpt de economische en ecologische ontwikkeling. Er blijkt dus nog een financieel gat te zijn van ongeveer 15 miljoen euro. Ik ben erg benieuwd hoe dat gedicht gaat worden. Bij Kornwerderzand hebben we eerder ook met een financieel gat te maken gehad. Dat is toen uiteindelijk heel mooi opgelost. Laten we hopen dat het zich hier ook op die manier gaat ontwikkelen.

Dan de governance van de Wadden. Het regeerakkoord is duidelijk. Er komt één beheerautoriteit voor de Waddenzee, die een integraal beheerplan uitvoert waardoor betere bescherming van natuurgebieden gecombineerd wordt met beter visbeheer. De Minister heeft een analyse laten doen naar de problematiek van de governance. Uit die analyse van de huidige beheerpraktijk komt naar voren dat de bestaande organisatie en governance van het beheer van de Waddenzee complex, ondoeltreffend en ondoelmatig is. Er zijn vooral te veel partijen betrokken bij het beheer van de Waddenzee, en dan ook nog eens vooral op het gebied van het natuurbeheer. Er werd te veel vergaderd en de Minister is duidelijk in de Waddenbrief: partijen denken dat zij gelijkwaardig kunnen deelnemen aan allerlei vergaderingen, «terwijl de belangen en verantwoordelijkheden verschillend zijn. Hierdoor wordt soms ten onrechte de suggestie gewekt dat er door alle partijen ook méé besloten kan worden». Door al dat vergaderen mist de Waddenzee slagvaardigheid en daadkracht.

Het is goed dat de Minister eens flink opschudt wat ons betreft. Wij delen de keus voor een beheerautoriteit Waddenzee, een bestuurlijk overleg Waddengebied en een Omgevingsberaad Waddengebied. Deze drie overleggen tezamen vormen de governancestructuur van het beheer en beleid voor het Waddengebied. Ik hoop van harte dat deze structuur beter gaat werken, maar gaan de spelers zich wel aan hun rol houden? Rolvastheid is per se nodig. Als je de structuur verandert, maar de mensen hun oude gedrag blijven vertonen, bereik je natuurlijk helemaal niets. Er is wel frustratie onder stakeholders omdat men het idee heeft dat de Minister zich niet wil houden aan het in 2017 vastgestelde plan van aanpak voor de gebiedsagenda. Graag een reactie daarop.

We zijn tevreden over de inzet na de conferentie van Leeuwarden, waarbij afspraken zijn gemaakt met Duitsland en Denemarken.

Voorzitter, u kijkt alsof mijn tijd bijna om is, maar dat is hopelijk nog niet zo, hĂš?

De voorzitter:

U heeft nog ruim de tijd, maar die is ook zo weer om, hebben we net gemerkt.

De heer Von Martels (CDA):

Nee, maar dit gaat lukken. Het is een goede zaak als drie landen de gevolgen van klimaatverandering, de stand van de broedvogelstand en de visbestanden hier bespreken. Effecten van beleid zijn groot als de landen hierin goed samenwerken. Die internationale samenwerking zal ook gaan over mariene werelderfgoederen. Het is erg goed dat dat gebeurt.

Ten slotte mag de MSC Zoe niet onbesproken blijven, maar ik kan weinig toevoegen aan hetgeen al gezegd is. De Minister schrijft dat de bergingsoperatie nog niet is afgerond. In mei van dit jaar heeft Rijkswaterstaat twee controlesurveys uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bergingsoperatie goed genoeg is uitgevoerd. Op dit moment worden de data geanalyseerd. Heeft de Minister een laatste stand van zaken voor ons? En is al het mogelijke er nu aan gedaan om alle containers boven water te krijgen?

Dat waren mijn slotwoorden, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over de Waddenzee, werelderfgoed waar we heel goed voor moeten zorgen. In een debat vorige week merkte een collega van de VVD op dat de zee er toch vooral is om goederen van A naar B te verplaatsen en centjes te verdienen. Als ik kijk naar de Waddenzee, zie ik een uniek en kwetsbaar ecosysteem, een plek van grote waarde, zowel ecologisch als cultureel. En ja, er mogen ook economische activiteiten plaatsvinden, maar alleen als de natuur daarbij geen schade oploopt. Daarom wil GroenLinks graag dat we het principebesluit nemen dat de Waddenzee voortaan gevrijwaard blijft van mijnbouwactiviteiten. De risico's zijn groot en omdat we toch stoppen met fossiele brandstoffen, is het maatschappelijk belang steeds geringer. Is het niet tijd om in plaats van telkens op vergunningseisen te toetsen, het hele gebied integraal te vrijwaren van mijnbouw en daarbij dus ook het schuin boren mee te nemen? De Waddenvereniging doet hiertoe een krachtige oproep en verwijst terecht naar alle ellende die de gaswinning op land heeft veroorzaakt, van bodemdalingen en aardbevingen tot vervuiling en een klimaatcrisis. Dit willen we niet op land, maar zeker niet in de Waddenzee.

Het gaat namelijk niet goed met de natuur. We zien een flinke afname van de visstand, van trekvogels en van tal van andere dieren. Bij een versnipperd beheer dat veel belangen apart behandelt, valt het niet mee om een geĂŻntegreerd beleid te voeren. GroenLinks is daarom voorstander van Ă©Ă©n beheerautoriteit Wadden. Onze vraag is wel of de huidige plannen genoeg doorzettingsmacht hebben. En hoe is de positie ten opzichte van Rijkswaterstaat? Ik sluit me ook aan bij de vragen van de heer De Groot over hoe de twee gremia, het Omgevingsberaad en het bestuurlijk overleg, zich tot elkaar verhouden. Wat zou bijvoorbeeld de rol van zo'n beheerautoriteit zijn als er nog een keer een Waddenramp plaatsvindt? Hoe verhoudt deze zich tot de veiligheidsregio? De plannen lijken te negeren dat de Waddenzee ecologisch niet losstaat van de Noordzee. Er is juist heel veel interactie. Wat doen we dus eigenlijk met de kustzone die invloed heeft op de Waddenzee? Moet die er niet bij betrokken zijn?

De noodzaak tot korte bestuurlijke lijntjes bleek bij de ramp met de MSC Zoe. De evaluatie concludeerde dat het in het algemeen allemaal wel goed was gegaan, maar ik heb daar toch wel wat vragen bij. Het IFV stelt dat de calamiteit – we moeten het ineens «calamiteit» noemen in plaats van «ramp» – goed te behappen was. Maar tot op de dag van vandaag zijn veel containers nog steeds niet gevonden of geborgen, laat staan dat de inhoud geheel is opgeruimd. De ramp duurt met andere woorden nog steeds voort. Hoe zit het nou met de berging van die laatste 50 containers? De antwoorden van de Minister op de vragen van mijn collega Gijs van Dijk zijn voor mij wat onduidelijk. Waarom wordt er pas op 1 juli een pilot gestart om de grote stukken afval uit het water op te vissen? Waarom moet dat zo lang duren? Vervolgens stelt het IFV dat opschaling naar GRIP-4 met het instellen van een regionaal beleidsteam eigenlijk de enige manier is om bestuurlijke afstemming te organiseren. Betekent dat dat er bij rampen in zo'n kwetsbaar en uitgebreid gebied, veel sneller naar GRIP-4 moet worden opgeschaald, alleen al omdat het gebied zo groot is? Wat zijn de mogelijkheden om een ramp waarvan we weten dat er op zo'n grote schaal troep en plastics bij vrijkomen, net zo te behandelen als een olieramp en daarmee veel sneller te kunnen schakelen? Die vraag stelde ik net al aan de VVD.

Het IFV spreekt van een geluk bij een ongeluk dat de reder meewerkt. Het zou Rijkswaterstaat nooit zijn gelukt om de berging zelf zo op touw te zetten. Welke lessen trekken we daaruit? Hoe krijgen we de mogelijkheid om een volgende keer die capaciteit sneller te hebben? Waarom zijn die bergers dan niet door Rijkswaterstaat in te huren? Kennelijk waren ze wel beschikbaar. Klopt het dat een deel van het probleem is dat Rijkswaterstaat zich vooral richtte op de berging in het water en daarbij de scheepsveiligheid en de gemeenten zich richtten op het opruimen van de stranden, maar dat de samenhang daartussen onvoldoende in beeld was?

De voorzitter:

Ik moet u vragen af te ronden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, ten slotte dan. Heeft Rijkswaterstaat niet ook een rol op de stranden, aangezien zij formeel eigenaar zijn?

Welke lessen trekt de Minister tot slot voor de containerscheepvaart, een heel snel groeiende sector? Hoe zorgen we ervoor dat onze kusten, onze prachtigste natuurgebieden beschermd zijn?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was twee keer «ten slotte». Nu een nieuw begin: ik geef het woord aan mevrouw Van Kooten van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De Wadden moeten beschermd worden. Het is een uniek stuk natuur waar het getij regeert en waar bodemdieren, vissen, zeehonden en trekvogels allemaal in een kwetsbaar evenwicht leven. Niet voor niets heeft het Waddengebied de werelderfgoedstatus van UNESCO gekregen. De Partij voor de Dieren doet niet aan voortrekkerij als het gaat om natuurgebieden. Alle natuur is waardevol en onmisbaar van zichzelf. De discussie moet gaan over hoe je die onmisbare natuur beschermt en hoe je de schadelijke menselijke invloeden zo veel mogelijk beperkt.

Voorzitter. Ook bij de Wadden gaat het opnieuw over de tegenstelling tussen economie en ecologie. Afgelopen week kregen wij een lange brief van de ministers over de beheerautoriteit Wadden. Het is een brief vol programmatische aanpakken, bestuurlijke overleggen en dus ook commissies, maar het is mij niet helemaal duidelijk welke keuze het kabinet maakt: economie of ecologie. Kan de Minister toelichten waarom zij zo om de hete brij heen draait? Als dit het enige stukje natuur is dat er voor de VVD echt toe doet, kan deze VVD-minister dan bevestigen dat we wat betreft de Wadden consequent voor de natuur gaan kiezen, dat het kabinet de natuur adequaat gaat beschermen tegen de schadelijke gevolgen van menselijke activiteiten en dat dit hét stukje natuur is waarvoor we wel op de VVD kunnen rekenen?

Voorzitter. Dan de positie van de beheerautoriteit. De enige conclusie die ik uit de brief trek, is dat het een grote teleurstelling is, met alle respect voor de mensen die er de afgelopen maanden hard aan hebben gewerkt. De met veel bombarie aangekondigde beheerautoriteit Wadden wordt met dit kabinet toch wel een tandeloos overlegorgaan zonder macht en zonder middelen. De opgave van het kabinet was het wegnemen van het gebrek aan slagvaardigheid en daadkracht. Waarom is ervoor gekozen een beheerautoriteit te creëren met slechts het mandaat om mensen bij elkaar te brengen? Om de beheerautoriteit tanden te geven heeft de Partij voor de Dieren vorig jaar voorgesteld om van de Wadden een rechtspersoon te maken. Eigenlijk wuift de Minister dat voorstel weg omdat de huidige internationale, Europese en nationale richtlijnen volgens haar voldoende zijn. Daar waar de overheid een natuurbeschermingsnetwerk laat liggen, kunnen we van belangenorganisaties wel verwachten dat zij het meest waardevolle beschermen en het anders afdwingen bij de rechter, zo lijkt de Minister te suggereren. Dit is de omgekeerde wereld. De overheid moet haar natuur beschermen en als ze dat niet doet, moet ze haar beleid aanpassen. Kan de Minister dat beamen? Daarnaast is recentelijk meermaals gebleken dat zelfs het winnen van een rechtszaak tegen de Staat geen garantie is dat de natuur of het klimaat beschermd worden.

Waar baseert de Minister zich op? Waarom heeft zij geen navraag gedaan naar de ervaringen in Nieuw-Zeeland, zoals is gevraagd, en de effecten daar van de rechtspersoonlijkheid van de natuur op natuurparticipatie, eigenaarschap, verantwoordelijkheid, cohesie, lokale bewoners en gebruikers? Wil de Minister toezeggen haar eerdere toezegging alsnog gestand te doen? Op welke termijn zal zij dat doen? De Minister komt zo'n anderhalf jaar na haar laatste toezegging met deze Kamerbrief. Ik had op z'n minst verwacht dat de Minister zich na zo'n lange tijd wat beter had laten informeren.

Tot slot nog een kort punt. Vanochtend was in het AD te lezen dat er de afgelopen weken opvallend veel dode zeehondenpups zijn aangetroffen langs de Noordzeestranden en in de Waddenzee. Uit de tellingen die worden gehouden, zou blijken dat de helft van de gevonden zeehondenpups dood is. Is de Minister hiervan op de hoogte? Kan zij dit bevestigen? Kan zij aangeven of er onderzoek wordt gedaan naar de doodsoorzaak? Is de Minister bereid om daartoe opdracht te geven?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik stel voor om te schorsen tot vijf voor twee.

De vergadering wordt van 13.38 uur tot 13.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Goedemiddag. Ik wil de Minister van LNV graag verzoeken... De Minister is nog even bezig, maar ik wil toch graag beginnen. De heer Van Dijk had al aangekondigd dat hij naar een ander overleg moest, dus we gaan zonder hem verder. Ik wil de bewindspersonen de gelegenheid geven om te beginnen met de beantwoording. Ga uw gang.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng. De liefde voor de Wadden delen wij in ieder geval met elkaar. De heer De Groot gaf aan dat hij daar zijn schaarse vrije tijd doorbrengt. Ik denk dat we dat allemaal op z'n tijd graag doen, dus dat bindt ons zeker. Als coördinerend bewindspersoon voor het Waddenzeebeleid verheug ik me erop om vandaag, samen met de collega van LNV, met u verder te spreken over de Wadden. Ik ben zeer blij met haar aanwezigheid, want ik kan me het vorige AO Wadden herinneren, waarin mij werd gevraagd naar de achteruitgang van de kwaliteit van het mosselzaad. Ik moet u bekennen dat ik toen toch redelijk met de mond vol tanden stond, dus ik ben blij dat we dit nu samen kunnen doen. O, volgens de Minister van LNV ging het om de mosselzaadinvanginstallatie. Daarom is het goed dat we hier samen zijn.

Een aantal onderwerpen is door u allen genoemd, zoals de Waddenautoriteit en de MSC Zoe. Ik ga de onderwerpen een voor een langs. Ik begin met de beheerautoriteit. In het regeerakkoord is aangekondigd dat er Ă©Ă©n beheerautoriteit voor de Waddenzee komt, die een integraal beheerplan uitvoert met als hoofddoel een betere bescherming van het natuurgebied, gecombineerd met een beter visbeheer. Uit de uitgevoerde verkenning van AT Osborne blijkt dat de natuur inderdaad onder druk staat. Zowel aan de opdrachtgeverskant als aan de opdrachtnemerskant van het beheer zijn verbeteringen nodig. Wij zien gelukkig ook dat die mogelijk zijn. De beheerautoriteit richt zich expliciet op de Waddenzee. Ik zeg in de richting van de heer Van Dijk – er wordt voor hem ongetwijfeld op afstand meegeluisterd – dat dat exclusief de Noordzeekustzone is. Het meenemen van de hele Noordzeekustzone roept allerlei praktische bezwaren op en maakt het extra complex. U kunt er wel op rekenen dat, waar er raakvlakken zijn, afstemming wordt gezocht per beleidsterrein. Het is dus niet zo dat er geen rekening mee wordt gehouden.

We hebben inderdaad drie pijlers in de beheerautoriteit. Een aantal van u heeft het al benoemd. De beheerautoriteit Waddenzee is verantwoordelijk voor de opstelling en vaststelling van een meerjarig integraal beheerplan, en is verantwoordelijk voor monitoring van de afspraken en signalering van knelpunten. Het bestuurlijk overleg Waddengebied is een overleg van het Rijk, provincies, eilanden, kustgemeenten en waterschappen. Dat overleg is gericht op de strategische besluitvorming voor het Waddengebied. Zowel de Minister van LNV als ondergetekende gaan zich daar nu persoonlijk mee bezighouden, wat tot nu niet gebruikelijk was.

De derde pijler is het Omgevingsberaad Waddengebied. Betrokkenheid van de stakeholders is natuurlijk cruciaal. Een aantal van u heeft daar expliciet aandacht voor gevraagd. Het Omgevingsberaad wordt een belangrijk platform waar de discussies over het Waddengebied zullen worden gevoerd. Rijk en regio gebruiken dit om beleidsvoorstellen te bespreken en te toetsen. Het Omgevingsberaad krijgt een adviserende functie, voor ons maar ook voor de andere partners in het bestuurlijk overleg Waddengebied. We zullen het Omgevingsberaad samen met stakeholders vormgeven. De heer Van Dijk vroeg of het dan juist geen bureaucratisch monster wordt. We denken van niet, anders hadden we het natuurlijk niet zo bedacht. Dat is een redelijk open deur. We zullen natuurlijk wel in de praktijk moeten kijken hoe het gaat landen. De uitvoering moeten we nog nader concretiseren. Dat gaan we gezamenlijk doen. Ik kan dus nog niet op alle onderdelen en détail ingaan, want een en ander zal nog moeten blijken.

Er is gevraagd naar de Waddencommissaris. AT Osborne heeft geconcludeerd dat een Waddencommissaris Ă  la Deltacommissaris niet de oplossing is voor de geconstateerde problemen. Het gaat om een breder governancevraagstuk, waar we met elkaar een oplossing voor zoeken. Dat is iets anders dan wat destijds bij de Deltacommissaris aan de hand was, want daar ging het om een jarenlange stagnatie in de beleidsvorming.

Ik zie dat de heer De Groot een vraag wil stellen. Misschien mag ik eerst dit blokje afronden?

De voorzitter:

Dat is goed.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Er zijn namelijk best wat vragen over gesteld. Dan kan ik proberen het plaatje een beetje in te kleuren. De heer Von Martels vroeg of spelers zich in de nieuwe governance wel aan hun rol gaan houden. Ik constateer dat er bij alle partijen draagvlak is om het op deze manier te gaan doen. Als mensen uitspreken dat er bij hen draagvlak is voor deze wijze van werken, verwacht ik dat ze daarbij hun eigen rol in het geheel zullen respecteren. Ook dat zal natuurlijk moeten blijken, maar ik ga ervan uit dat iedereen zich daaraan gaat houden.

De heer De Groot vroeg naar de leden van het Omgevingsberaad en hun rol. Hij vroeg of ze niet een sterkere rol zouden moeten hebben en of ik bereid ben om een van de ngo's aan boord te nemen. Ik ben het zeker met hem eens dat de leden van het Omgevingsberaad een plek moeten hebben aan de bestuurlijke tafel. Het voorstel voorziet daar ook in, want de heer Brok, commissaris van de Koning in FryslĂąn en tevens rijksheer, is als voorzitter van het Omgevingsberaad vertegenwoordigd in het bestuurlijk overleg van de Wadden. Die linking pin is er dus. Uiteraard zijn alle partijen in het Omgevingsberaad mondig genoeg om ons als bewindspersonen daarop aan te spreken, mocht het onverhoopt niet goed gaan binnen het bestuurlijk overleg. Ik ben daar dus niet zo bezorgd over.

De heer De Groot vroeg ook wat de adviserende rol precies inhoudt. De stukken die in het bestuurlijk overleg Wadden worden besproken, zullen allemaal worden voorzien van een advies door het Omgevingsberaad Waddengebied. Het is dus echt een soort voorportaal waar iedereen zijn inbreng ten volle moet kunnen leveren. Nogmaals, de heer Brok is als linking pin in beide aanwezig, zodat hij eventueel ondersteuning kan bieden met een wat nadere inkleuring bij de overdracht van de onderwerpen.

Mevrouw Kröger vroeg welke doorzettingsmacht de beheerautoriteit heeft: kan zij andere beheerders overrulen en is het nou echt een autoriteit? Ik zie vragende blikken, dus misschien heeft iemand anders deze vraag gesteld; dat zou kunnen. Opdrachtgever, opdrachtnemer en beheerders leggen in een samenwerkingsovereenkomst vast hoe de samenwerking precies vorm gaat krijgen en wat precies de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling wordt. Dat moeten we nog uitwerken. Daar komen we later nog bij u op terug. De beheerautoriteit kan niet treden in bestaande bevoegdheden van individuele beheerders. Dat hebben we echt zo afgesproken met elkaar, want die bevoegdheden zijn wettelijk vastgelegd. De beheerders worden aangesproken op het nakomen van de afspraken zoals ze zijn vastgelegd in dat overkoepelende beheerplan. Daarin worden ook knelpunten geagendeerd waar een beleidscomponent in zou zitten bij de opdrachtgevers. De beheerautoriteit heeft in die zin dus geen formele doorzettingsmacht, maar moet juist verbinden, monitoren en de samenwerking stimuleren. Zij kan ook dienen als loket voor de vergunningverlening. Daar heeft u ook naar gevraagd.

Mevrouw De Vries en anderen hebben aandacht gevraagd voor de rol van Rijkswaterstaat: welke onderdelen zouden eventueel kunnen worden verminderd? Ik kan mevrouw De Vries in ieder geval toezeggen dat bedrijfsleven, visserij, recreatie en toerisme zeker niet vergeten worden en dat vertegenwoordigers uit die sectoren ook aan tafel zitten. Die partijen maken deel uit van het Omgevingsberaad en worden dus ook volwaardig betrokken bij de beleidsontwikkeling. Rijkswaterstaat is natuurlijk een belangrijke beheerder van de Waddenzee. Die zal uiteraard, net als alle andere beheerders, betrokken worden bij de opstelling van het integraal beheerplan. Aangezien er ontzettend veel van het beheer door Rijkswaterstaat gedaan wordt, zal RWS op heel veel onderdelen echt een grote rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van het beheerplan. We zullen kritisch kijken naar de bestaande overleggen. We willen voorstellen om het Regiecollege Waddengebied op te heffen. De beheerautoriteit zal straks samen met de beheerders uitwerken welke van de andere bestaande overleggen eventueel zouden kunnen worden opgeheven dan wel worden ondergebracht bij de beheerautoriteit.

Kan de beheerautoriteit een rol krijgen bij de communicatie in crisistijd? Crisiscoördinatie is op zich de corebusiness van de veiligheidsregio. We willen niet tornen aan de structuur van de veiligheidsregio door binnen die structuur de beheerautoriteit een rol te geven. Het IFV geeft aan... Ik moet elke keer nadenken over die naam. Ik heb de neiging om IVF te zeggen, maar het is IFV. Volgens mij worstelen we daar allemaal mee. Het Instituut Fysieke Veiligheid – misschien is het makkelijker om de volledige naam uit te spreken – geeft aan daar geen toegevoegde waarde in te zien, maar als de beheerautoriteit in de toekomst ingeburgerd is, zal die, als daar veel communicatie mee is, ongetwijfeld wel ondersteunend kunnen zijn in de communicatie in crisistijd. Dat kan misschien, maar dat moeten we eerst bekijken. In principe is de huidige crisisstructuur niet voor niets zo ingericht.

Mevrouw Van Kooten had een vraag gesteld over de status van rechtspersoon voor de Waddenzee. O, ze is weg. Ze vond dat we er iets te kort naar hadden gekeken. We hebben wel degelijk uitgebreider gekeken dan in de brief is opgeschreven. De situatie in Nieuw-Zeeland, waar zij naar vroeg, is ook echt bekeken. Er is zelfs gesproken met de wetenschappers en juristen die aan de basis van het verzoek hebben gestaan, maar dat heeft niet tot een andere keuze geleid. Wij denken dat onze eigen, Nederlandse aanpak en structuur voldoende zijn.

Voorzitter. Ik denk dat ik daarmee de meeste vragen over de autoriteit heb behandeld.

De voorzitter:

Mevrouw Van Kooten heeft bij ons aangekondigd dat ze weer terugkomt, dus dat wachten we even af. Maar ik zag een interruptie van de heer De Groot. Ga uw gang.

De heer De Groot (D66):

Ik kom op een aantal zaken nog in tweede termijn terug; die zijn goed beantwoord. Maar ik heb nog niet goed gehoord hoe we nou met de langetermijnagenda omgaan, met de Gebiedsagenda Wadden 2050. Daar is al lang aan gewerkt en er is een grote betrokkenheid bij van iedereen. Gaat de Minister zich daaraan committeren en wordt dat ook leidend voor de verdere opstelling van beheersplannen enzovoorts?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou, dit is het perfecte bruggetje, want mijn volgende mapje is het mapje van de gebiedsagenda. De heer De Groot had dus een vooruitziende blik! Hij zegt dat er al heel veel werk is gedaan. Dat gaan we echt niet weggooien. Daar hoeft u niet bezorgd over te zijn. We gaan samen met de andere overheden, het bedrijfsleven, zeg ik in de richting van mevrouw De Vries, de belangenorganisaties en uiteraard LNV verder werken aan de gebiedsagenda. Volgens mij is de agenda voor het IJsselmeergebied een heel goed voorbeeld van hoe het kan met z'n allen, en ik durf wel te zeggen dat de collega van LNV dat met mij eens is. Er is in dit gebied natuurlijk wat vertraging opgelopen vanwege alle gesprekken rondom de beheerautoriteit et cetera. Het is belangrijk om dat nu snel weer op te pakken en aan de slag te gaan met alle betrokkenen, want het streven is om begin volgend jaar de agenda al naar de Kamer toe te kunnen sturen. We willen daar dus wel de vaart in houden.

Mevrouw De Vries heb ik eigenlijk al toegezegd dat bedrijfsleven, visserij, recreatie en toerisme uiteraard ook aan tafel zitten en deel uitmaken van het Omgevingsberaad, waarin we juist die gebiedsagenda als eerste willen oppakken, als belangrijkste stap voor de beleidsontwikkeling. Het is inderdaad de bedoeling om echt te komen tot een breed gedragen agenda. We willen uiteraard alle stakeholders er goed bij betrekken; die willen we serieus nemen. De agenda kan dan daarna bekrachtigd worden door het bestuurlijk overleg Wadden, en vervolgens vertrekpunt zijn voor beleidsuitvoering en beheer. We gaan daar dus de komende periode hard verder mee aan de slag. Dat over de gebiedsagenda.

Dan kom ik bij de MSC Zoe.

De voorzitter:

Ik zie nog een interruptie van mevrouw De Vries. Ga uw gang.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

De Waddenagenda zou volgens mij ook voor een deel input moeten zijn voor de Nationale Omgevingsvisie. Ik had nog gevraagd hoe de bereikbaarheid van de eilanden in die twee meegenomen wordt. Daar zijn wat zorgen over. Krijgt die wel voldoende basis, zodat de bereikbaarheid van de eilanden, met de vaargeulen et cetera, en ook de bereikbaarheid van de havens genoeg geborgd is? Misschien kan de Minister die vraag nog beantwoorden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik herken en begrijp de zorgen van mevrouw De Vries hieromtrent. Ik kom straks in een apart blokje nog even terug op de bereikbaarheid. Maar ook in dit geheel zullen de collega van BZK, die verantwoordelijk is voor de NOVI, en ik er zorg voor dragen dat onze doelstellingen voor het Waddengebied daar goed in terechtkomen. Dat loopt goed. We zullen natuurlijk ook kijken naar de bereikbaarheidscomponenten, vooral natuurlijk vanuit mijn ministerie, zodat die ook een goede afweging krijgen in de gebiedsagenda. Daarom is het belangrijk dat we ook in het Omgevingsberaad nadrukkelijk rekening houden met de inbreng van bewoners, ondernemers en de recreatie- en toerismesector. Daarover deed ik u zonet al een toezegging.

De voorzitter:

Uw antwoord stemt tot tevredenheid, zie ik, dus u vervolgt uw betoog.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de MSC Zoe. Op 14 mei jongstleden hebben we met uw Kamer gesproken over de containers. Moet je het nou een ramp noemen of een calamiteit? Ik denk dat ik het wel met mevrouw Kröger eens ben dat wij in volksmond gewoon over een ramp spreken en niet over een calamiteit. In formele bewoordingen zou je het een calamiteit moeten noemen, maar ik begrijp het gevoel helemaal.

Samen met de veiligheidsregio zijn we aan de slag met de uitvoering van de aangenomen motie van de heer Von Martels over de inzet van vrijwilligers en gebiedsdeskundigen. U hebt onlangs ook de brief gehad met de laatste stand van zaken rond de bergingsoperatie, het opruimen en schoonmaken van de stranden en het afwikkelen van de schades, en ook de stand van zaken met betrekking tot de onderzoeken naar de ecologische effecten. Ik heb ook schriftelijke vragen van uw Kamer daarover beantwoord, en ik zal nu nog iets verder inzoomen op de details waarnaar u heeft gevraagd. U hebt het allemaal benoemd: er is veel opgeruimd maar nog lang niet alles. Op dit moment zijn containerdelen van 295 unieke containers uit de Noordzee gehaald. De massa van geborgen containerdelen plus lading is circa 2.383 ton. Ik zeg bewust «295 unieke containers», want u weet ook dat die containers door de enorme klap uit elkaar gevallen zijn en dat er op verschillende plekken onderdelen van dezelfde container zijn gevonden. Het gaat dus om 295 unieke containers waarvan we soms een deel, soms het geheel gevonden hebben. De master target list is afgewerkt, maar daarmee is de bergingsoperatie nog niet klaar. Een aantal van u heeft al gememoreerd dat Rijkswaterstaat controlesurveys uitvoert. Omstreeks 1 juli wordt gestart met de pilot Hot Spot Net Catching. Daarin wordt met een net kleiner materiaal dat op de zeebodem ligt opgevist.

Naar ik meen de heer Von Martels vroeg of ik al iets meer wist over de data. Helaas nog niet. De data worden op dit moment verwerkt. Daar kan iets uitkomen wat kan leiden tot aanvullende bergingswerkzaamheden waarvoor de reder dan op afroep bergingsschepen kan inzetten.

De verwachting is dat de bergingsoperatie op zee op zijn vroegst, echt op zijn vroegst, eind juli zou kunnen worden afgerond. Of een en ander dan ook formeel met MSC kan worden afgerond, hangt af van het antwoord op de vraag of wij tot bevredigende afspraken kunnen komen over de nazorgmaatregelen. Gezien de natuurlijke dynamiek van de zeebodem en de aanwezigheid van ook andere objecten op de zeebodem – u weet dat er een oud scheepswrak is gevonden, dat op zich niets met de MSC Zoe te maken had, maar er kunnen ook zeemijnen aangetroffen worden – weten we dat het niet realistisch is om te veronderstellen dat honderd procent van de overboord geslagen lading wordt teruggevonden. Maar we proberen dat wel zo dicht mogelijk te benaderen. MSC Zoe blijft verantwoordelijk. Ook als er in de toekomst spullen aanspoelen van de MSC Zoe – we moeten ze natuurlijk wel kunnen herleiden tot de MSC Zoe – blijven ze aansprakelijk.

De voorzitter:

Is dit het hele blokje MSC Zoe? Ik zie dat de heer Von Martels op dit punt een interruptie heeft.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat mag, maar ik ben nog niet door het blokje MSC Zoe heen. Ik heb echt nog wel wat meer daarover te beantwoorden.

De voorzitter:

Dan luisteren we eventjes.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De heer Van Dijk vroeg of we bij de nazorgtraject ook de Noordzeekustzone betrekken. Ja, ook de Noordzeekustzone wordt hier uiteraard bij betrokken. Als daar spullen aanspoelen of als er anderszins spullen gevonden worden die herleidbaar zijn tot de MSC Zoe, worden ze daarop aangesproken.

De derde week van juli is er weer een survey. Daar zijn al bergingsschepen voor gecontracteerd. Waarom is die Hot Spot Net Catching er pas vanaf 1 juli? Dat is omdat zo'n pilot zorgvuldig moet worden voorbereid. Bepaalde visnetten moeten beschikbaar zijn en de benodigde ontheffingen moeten worden verleend. Dat kost tijd. We streven ernaar om het zo snel mogelijk te laten starten. Niet iedereen mag zomaar die bodem gaan beroeren, dat kunt u zich voorstellen. Dat moet zorgvuldig, vandaar dat daarvoor ontheffingen benodigd zijn.

De hamvraag, zou ik bijna zeggen, is: gaat het bedrijf betalen, ja dan nee? We hebben gisteravond van het bedrijf gehoord dat ze gaan betalen. Daar zitten we natuurlijk bovenop. Mocht in de komende dagen blijken dat dit toch niet het geval is, dan kunt u erop rekenen dat de stevige taal in de brief wordt omgezet in daden. Maar het goede nieuws is vooralsnog dat ze hebben aangegeven dat ze gaan betalen. Mocht uit het ecologisch onderzoek blijken – op de inhoud daarvan zal mijn collega ingaan – dat er ecologische schade is, dan is onze inzet om ook de kosten van herstelmaatregelen op de reder, MSC, te verhalen.

Nog meer vragen over de afwikkeling van de schade. Het schadeloket van Rijkswaterstaat kan overheidspartijen en terreinbeherende natuurorganisaties helpen en heeft ook geholpen bij het opstellen van de declaraties. Van de 26 partijen die zich hebben aangemeld bij het schadeloket, hebben er 21 daadwerkelijk een claim ingediend. Die claims zijn allemaal medio mei doorgeleid naar de eigenaar/verzekeraar. De andere vijf partijen hebben aangegeven tot op heden nog geen te declareren kosten te hebben. MSC heeft dus gisteravond aangegeven dat ze over zullen gaan tot betaling. De vicepresident van MSC heeft gezegd dat nog dezelfde dag – dat zal dan vandaag zijn – zou worden overgegaan tot uitbetaling aan gemeentes, terreinbeherende natuurorganisaties en ook de rijkspartijen. Dat gaan wij volgen.

Waarom kon RWS de bergers niet inhuren? De eigenaar, MSC, is op grond van de Wet bestrijding maritieme ongevallen door de Staat aansprakelijk gesteld. Op grond van diezelfde wet is de reder de eerstverantwoordelijke om het afval op te ruimen. Het is wettelijk zo geregeld dat de reder daar de eerstverantwoordelijke voor is. Als hij dat niet doet, dan kan de Minister van IenW dat op kosten van de reder laten doen. Maar omdat de reder die verantwoordelijkheid wel heeft genomen, hebben wij daar niet toe hoeven overgaan.

Heeft Rijkswaterstaat niet ook een rol op de stranden? Rijkswaterstaat heeft zich in het eerste stadium natuurlijk gefocust op de berging op zee, vooral om nog grotere ongelukken te voorkomen, bijvoorbeeld nieuwe aanvaringen met drijvende containers. Mevrouw Kröger benoemde het ook al. Rijkswaterstaat is niet primair verantwoordelijk voor het opruimen van de aangespoelde lading van de containers op de stranden, zoals ook door het IFV is vastgesteld.

Wat zijn de bredere lessen van deze ramp? Moet je al dan niet in IMO-verband nieuwe eisen stellen? We hebben daar in het debat ook over gesproken. Ik noem het chippen van containers en andere shoreplannen. Er zijn allerlei mogelijkheden. Daar kan ik nu echt nog niet op vooruitlopen. Het heeft onze aandacht, maar we willen eerst het OVV-onderzoek en het onderzoek van het Openbaar Ministerie afwachten, waar Panama en Duitsland natuurlijk ook een rol in hebben.

Dan de mogelijkheden om deze ramp als een olieramp te behandelen. Een olieramp is toch een andere situatie. Daar zijn vastgestelde regels voor. Het gaat dan om een grootschalige bergingsoperatie op zee. Wij denken dat het niet nodig is om de huidige structuur, zoals die functioneert met de veiligheidsregio's, daarvoor te wijzigen.

Ik denk dat ik hiermee de meeste vragen over de MSC Zoe heb behandeld.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Von Martels. Ga uw gang.

De heer Von Martels (CDA):

Er gaat dus betaald worden. Dat is goed nieuws. Maar de Minister zei ook: we willen tot bevredigende afspraken komen als het gaat om de nazorg rond de MSC Zoe. Wat zijn bevredigende afspraken en wat is daarbij de inzet van de Minister?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We maken sowieso gebruik van de allerlaatste details die uit de surveys komen. Wat is er nog te verwachten? Wat is de stand van zaken op dat moment? Het is ook belangrijk om nog even te memoreren dat een deel van de ramp zich heeft uitgestrekt tot Duitsland. We trekken dus ook goed op samen met de Duitsers, want daar is ook een deel van de lading terechtgekomen. Dat moeten we dus goed afstemmen. Het is moeilijk met een schaartje te knippen. Je kunt niet zeggen: bij zoveel ton zijn we tevreden. We weten dat honderd procent niet haalbaar is, maar we moeten eerst afwachten wat het eindplaatje is van de laatste surveys. Dan kun je zien hoe ver je ervoor staat en wat je nog redelijkerwijs zou kunnen verwachten. We zullen uw Kamer daar uiteraard over informeren.

De voorzitter:

De heer Von Martels heeft een vervolgvraag.

De heer Von Martels (CDA):

Het is mooi dat we op de hoogte worden gehouden, maar het zou prettig zijn voor ons om te weten wat de inzet van de Minister is om tot een goede afronding te komen tijdens die gesprekken. Ik heb nog een andere vraag. Die bergingsoperatie is dus eind juli afgerond. Is daarmee gezegd dat alle containers boven water zijn of is dat niet het geval?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, nog niet alle containers zijn boven water. Daar gaan we natuurlijk nog verder naar door zoeken. Ik noemde niet voor niks het getal van 295 onderdelen van een unieke container. Dat wil niet zeggen dat bij al die 295 de volledige container met de volledige inhoud is aangetroffen. Dat is zeker niet zo, omdat ze vaak uit elkaar zijn gevallen. We blijven natuurlijk zoeken naar de laatste containers. Nogmaals, de operatie is echt nog niet klaar, dus ik vind het nog een beetje te vroeg om daar een antwoord op te geven. We blijven nog zoeken naar die laatste container met gevaarlijke stoffen en batterijen, waar u regelmatig naar heeft gevraagd. Het is nu nog niet afgerond.

De voorzitter:

U heeft er nog een, dus ga uw gang.

De heer Von Martels (CDA):

Ik ben een beetje in verwarring gebracht, doordat de Minister zei dat de berging eind juli is afgerond. Maar nu hoor ik: we gaan gewoon nog door en er is nog geen sprake van een afronding. Wat is het nou?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik heb geprobeerd om scherp te formuleren. Daarom zei ik: op z'n vroegst – echt op z'n vroegst – zou het eind juli klaar kunnen zijn. Zo heb ik het volgens mij gezegd. Maar dan moet alles meezitten. Dat moeten we gewoon afwachten. Het hangt af van de informatie die nog uit de survey komt en van hoe het gaat werken met de nieuwe pilot en wat we daarmee naar boven halen. Ik wil daarbij memoreren dat als we later nog iets vinden, we dat nog steeds op MSC zullen gaan verhalen. Zij kunnen dan op afroep alsnog een bergingsbedrijf inschakelen om de rommel op te ruimen. Het is niet zo dat als we zeggen dat de dagelijkse bergingsoperatie gestopt is, we daarna de boel de boel laten. Dat is absoluut niet de bedoeling.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie nog een interruptie van mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb op hetzelfde punt nog wat vragen. Hoe kan het dat de Minister aan de ene kant een soort tijdpad schetst waarin het afgerond zou kunnen zijn, terwijl we ondertussen nog helemaal niet weten wanneer die 50 overgebleven containers opgeruimd zijn? Moeten we niet gewoon doorgaan totdat de troep is opgeruimd? Als het langer duurt, dan duurt het langer. Waarom zouden we daar nu al een tijdlijn opplakken?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het grovere materiaal is sneller te vinden. We hebben een enorm groot gebied goed in kaart gebracht. De grotere spullen hebben we langzamerhand in kaart en het merendeel daarvan hebben we ook weggehaald. Maar nog niet alles, dus daar gaan we nog mee door. Ik kan nog niet precies zeggen wanneer dat klaar zal zijn, maar het gaat juist om de kleinere onderdelen. Dat kan ik nog niet zeggen. Ik weet bijvoorbeeld nog niet hoe die pilot uit zal pakken. Als die goed aanslaat, zijn we daar misschien wel langer in een groter gebied mee bezig. Het enige wat ik heb willen aangeven, is dat de bergingsoperatie zoals we die nu doen, op z'n vroegst eind juli klaar zou kunnen zijn. Maar nogmaals, dat weet ik ook niet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Er wordt nu een pilot gedaan. Ik gaf net in mijn tekst aan dat ik het best laat vind dat we daar pas op 1 juli mee starten. Maar goed, we gaan een pilot doen. Mocht die pilot niet aanslaan, dan moeten we toch op zoek naar een andere manier om de overgebleven resterende troep op de zeebodem op te ruimen? Wat is het plan B daarvoor?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Hoe kleiner het materiaal... We hebben het al gehad over de kleine plastic bolletjes et cetera. Er wordt met innovatieve manieren geëxperimenteerd, bijvoorbeeld met een bijzonder soort stofzuiger. Het denken houdt niet op. U weet ook dat er nog een onderzoek loopt van de Waddenacademie om te kijken naar de ecologische schade en naar hoe we daar eventueel mee om zouden kunnen gaan. Dat loopt nog, dus dat onderzoek moeten we ook nog afwachten.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. O, mevrouw Kröger nog.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Hier begint de Minister wat omtrekkende bewegingen te maken in haar antwoord. We doen een pilot voor een bepaalde categorie troep die nog te vinden is op de zeebodem. De Minister geeft aan dat we moeten kijken hoe die pilot uitpakt. Als die pilot niet succesvol is omdat het niet lukt om het op die manier op te ruimen, dan gaan we toch op zoek naar een andere manier om die troep op te ruimen? We weten toch om welke troep het gaat? Het gaat er toch om dat we alle mogelijke middelen gaan inzetten om te zorgen dat we die troep kunnen opruimen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij hebben we dezelfde doelstelling. Alle andere dingen die we doen, bijvoorbeeld de traditionele manieren zoals Fishing for Litter, gaan ook gewoon door. Alles wat we vinden en wat we op welke manier dan ook kunnen opruimen, zullen we opruimen. Maar naarmate het fijnmaziger en kleiner spul wordt, zullen we het onderzoek van de Waddenacademie moeten afwachten om te zien of zij nog nieuwe manieren weten te bedenken voor hoe we daarmee om zouden kunnen gaan. We gebruiken in ieder geval alles aan kennis en kunde wat we nu hebben om de boel op te halen en schoon te krijgen.

De voorzitter:

Er is toch een vervolgvraag van mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik kom even terug op het punt dat ik in mijn inbreng in eerste termijn maakte. Alle antwoorden die de Minister geeft, schetsen hoe groot, ingewikkeld en complex dit probleem is, hoe groot het gebied is en om welke verschillende typen materialen het gaat. Mijn vraag blijft de volgende. Toen ik vroeg of we het niet als een olieramp kunnen beschouwen en zo kunnen behandelen, was het antwoord: bij een olieramp heb je het over hele grootschalige opruimacties. Wat de Minister nu beschrijft, zou ik zes maanden na dato een hele grote opruimactie noemen. Is het dan niet zaak om te zeggen: vervuiling met plastics en chemische troep is net zoiets als olievervuiling en moeten we dus op eenzelfde manier behandelen, wat betekent dat we snel moeten kunnen opschalen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk eerder het tegenovergestelde. Zo heb ik het ook bedoeld. We hebben helaas over de hele wereld ruime ervaring met de gang van zaken bij een olieramp. Daarom is daar een specifieker protocol voor op te stellen. In dit geval is juist het ingewikkelde dat het allerlei soorten materialen zijn, die overal terecht zijn gekomen en die niet keurig boven blijven drijven. Je weet ook niet of ze na zoveel uur uit elkaar vallen en hoe ze zich gedragen, want het gaat om een ongelofelijke hoeveelheid verschillende soorten producten; u kent de lijsten ook. Als we weten wat de oorzaak van deze ramp is, moeten we beter kijken of we daar iets aan kunnen doen, zodat we de kans op zo'n ongeval zo klein mogelijk maken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

We hadden nog een paar dingen. Over de NOVI heb ik het al gehad. Mevrouw De Vries heeft vragen gesteld over de bereikbaarheid van Ameland. De vaargeul blijft een uitdaging. U heeft gelijk dat de bochtafsnijding wat verbetering heeft gegeven, maar het is niet zo dat dit meteen dé oplossing genoemd mag worden. Om de betrouwbaarheid van de veerverbinding te verbeteren, voeren rederij Wagenborg en RWS de kortetermijnmaatregelen uit het zogenoemde open planproces uit. Wagenborg heeft daarvoor een drietal maatregelen doorgevoerd: een knip in de dienstregeling, waarmee in de ochtend opgelopen vertraging in de middag ingelopen kan worden, optimalisatie van het laad- en losproces, en de introductie van een sneldienst. Ook zijn er maatregelen en onderzoeken waarvoor RWS aan de lat staat; die zijn in voorbereiding of al uitgevoerd. U noemde zelf al de bochtafsnijding. De voorbereidingen voor de bochtafsnijding in de Reegeul zijn ook gestart.

Daarnaast laten we onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de optimalisatie van het baggercontract. Daar vroeg u ook naar. Ook wordt onafhankelijk onderzoek gedaan naar de oorzaak van de vertragingen op de veerverbinding Holwerd-Ameland. Rond de zomer zullen de eerste resultaten daarvan bekend worden. U noemde het zelf ook al: op dit moment kan nog niet worden vastgesteld in hoeverre de bochtafsnijding van de vloedgeul echt succesvol is. Bij de verzending van het vervoerplan van Wagenborg Passagiersdiensten voor 2020 door de Staatssecretaris aan uw Kamer, conform de concessie voor 1 oktober 2019, zal worden ingegaan op de vraag of de situatie is verbeterd sinds de openstelling van de vloedgeul. Daarnaast zijn we samen met de regionale partijen een verkenning gestart naar de langetermijnoplossingen voor de betrouwbaarheid van de veerverbinding Holwerd-Ameland. De resultaten van dat onderzoek worden dit najaar verwacht. Over de tweede bochtafsnijding kan ik nog zeggen dat er een vergunning is aangevraagd en dat het beoordelingstraject loopt. Dat is allemaal nog binnen de normale termijn.

Dan zal ik nog iets specifieker in de bagger duiken. Dit is geen moddergevecht, nee. Ik zeg het anders: laat ik er nader op ingaan. Het Natura 2000-beheerplan voor de Waddenzee geeft een aantal belangrijke kaders voor het vaargeulonderhoud in de Waddenzee. Dan moet u denken aan de minimale en maximale afmetingen van de vaargeulen en de toegestane verspreiding en onttrekking van baggerspecie. Op dit moment wordt de bagger, afkomstig uit de vaargeul, en dus ook uit de nieuwe vloedgeul, in de ebgeul gestort. Het doel is dat dan de ebgeul verzandt en de doorstroming in de vloedgeul verbetert. Zodra de ebgeul is volgestort, vindt verspreiding naar verder weg gelegen en speciaal aangewezen verspreidingslocaties plaats, zodat het sediment met de sterke stroming door de natuur verder naar dieper water wordt gebracht. Er liggen hele ingewikkelde berekeningen en analyses van de stromingen aan ten grondslag. Zo proberen we dat op de goede plek te brengen. Ten slotte vindt, samen met het onderzoek naar de vertragingen bij de veerdienst, het bekende onderzoek naar het baggercontract plaats.

U hebt nog gevraagd naar de verantwoordelijkheid. Hoe kan ik ervoor zorgen dat de vaargeulen naar de Friese Waddeneilanden bevaarbaar blijven als de concessieverlening gedecentraliseerd wordt? Los van het feit dat ik denk dat ze het belang van de bereikbaarheid van de eilanden daar echt wel op het netvlies hebben, verandert de verantwoordelijkheid voor beheer- en onderhoudstaken niet als de concessieverlening wordt gedecentraliseerd. Dat blijft de verantwoordelijkheid van het Rijk, dus van IenW en Rijkswaterstaat. U kunt zich voorstellen dat wij beiden – dus niet alleen ik, maar ook de Staatssecretaris – bijzondere aandacht houden voor de bereikbaarheid van de Waddeneilanden, ook in het kader van ov-verbindingen.

Voorzitter, ik ben er doorheen.

O nee, er was nog een vraag over de mijnbouw. Dat was een beetje ingewikkeld, omdat wij daar eigenlijk allebei niet over gaan. Is het kabinet bereid om te stoppen met boren? Dat was een van de vele vragen. We hebben vandaag natuurlijk het pleidooi van mevrouw Jacobi gelezen. Het betreft hier een verantwoordelijkheid van de Minister van EZK. Voor economische activiteiten in het UNESCO-werelderfgoedgebied geldt als leidend principe – dat weet u natuurlijk ook – dat er geen schade aan de natuur mag optreden. De kaders daarvoor zijn vastgesteld in de Mijnbouwwet, de Wet natuurbescherming en de Structuurvisie Waddenzee. Als u er verder echt gedetailleerde vragen over hebt, moeten wij beiden u toch echt verwijzen naar de collega van EZK, die daarvoor verantwoordelijk is.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw De Vries heeft een interruptie. Daarvoor geef ik haar het woord.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ga even terug naar de bagger, waar de Minister zo mooi ingedoken is. Ik zeg het even op een huis-tuin-en-keukenmanier: als het baggerslib te dicht bij de geul wordt neergegooid, is het ook zo weer in die geul. Volgens mij was de afspraak dat in het onderzoek naar de optimalisatie van het baggerregime gekeken zou worden hoe je dat probleem kunt oplossen. Ik snap dat er allerlei kaders zijn, maar ik hoop dat er ook wel een beetje out of the box gedacht wordt. We moeten geen probleem voor de natuur creĂ«ren – dat moet natuurlijk niet – maar we moeten wel gaan kijken of er voor het baggeren een andere, creatieve manier mogelijk is, zodat het slib niet bij wijze van spreken de dag erna weer in de vaargeul ligt, want er wordt al tegen de klippen op gebaggerd daar. Ik ben benieuwd of dit aspect in het onderzoek meegenomen wordt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zeker. Als er Ă©Ă©n land is dat deskundigheid op het gebied van baggeren in huis heeft, dan is dat Nederland wel. Er zijn specialisten naar aan het kijken, die echt proberen om hiervoor tot een goede oplossing te komen, maar de natuur is wel weerbarstig. Er is geen garantie op succes, maar er wordt door hele deskundige mensen alles aan gedaan om goede keuzes te maken. Ik kan u niet precies zeggen op welke plekken dat sediment, die bagger, nu terechtkomt, behalve de ebgeul die ik al noemde. Maar er zijn echt specialisten mee aan de gang.

De heer Von Martels (CDA):

Ik begin een beetje aan mezelf te twijfelen. Is het onderwerp Holwerd aan Zee aan bod gekomen? Van de collega's zegt de een van wel en de ander van niet. Is die vraag nou beantwoord? O, ik hoor dat de andere Minister daarop in zal gaan, dus het komt nog aan bod. Daar ben ik blij om, want dat betekent dat er nog een antwoord op die vraag komt.

De voorzitter:

Het was een schijnbeweging. Ik geef het woord aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ga uw gang.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de commissieleden dat ik in hun midden mag zijn, want ik ben hier te gast. Het onderwerp raakt ons allemaal. Het is ook een memorabele dag, want vandaag is het op de dag af tien jaar geleden dat het Waddengebied als UNESCO-werelderfgoed is aangewezen. Dat geldt overigens voor ons deel samen met dat van de Duitsers en de Denen; het is niet zo dat alleen wij dat hebben gedaan. Het wordt ook uitbundig gevierd. Er komt bijvoorbeeld nog een grote fietstocht. Dit is wel een mooi moment om hier nog even bij stil te staan, denk ik. Het geeft ook aan wat voor uniek gebied het is. Collega Van Nieuwenhuizen is er net al op ingegaan: het heeft heel veel in zich, op allerlei terreinen. Er wonen mensen, er recreëren mensen, er wordt gewerkt, er is unieke natuur. Dat komt daar allemaal samen. Het is bijzonder dat we dat in ons land hebben. Het staat buiten kijf dat we daar goed voor moeten zorgen.

Collega Van Nieuwenhuizen is ook al ingegaan op de beheerautoriteit. De governance is toen helemaal besproken. Ik wil benadrukken dat dat ook voor de natuur van belang is, want juist de versnippering en de onduidelijkheid die soms bestaan over de vraag wie waarover gaat en hoe dingen zich tot elkaar verhouden, is de reden geweest dat we onderzoek hebben gedaan naar het instellen van een beheerautoriteit. Wat ik zelf de wake-upcall uit het AT Osborne-onderzoek vond, is dat er niet alleen daar in dat gebied verbetering nodig is, maar ook in de aansturing van onze kant. Dat punt neem ik dus ook voor mijn rekening. Daarom gaan wij nu ook zelf de bestuurlijke overleggen doen. Er moet gewoon meer richting in het beleid komen, zodat beheerders in het gebied weten waar ze aan toe zijn en wat het van hen vraagt. Ik denk dat dat wel de winst is van het rapport. Dat hebben we ter harte genomen. We zullen daar zelf nu ook richting aan gaan geven. Zoals werd aangegeven, betrekken we daarbij uiteraard de gebiedsagenda die wordt opgezet. De betrokkenheid van de regio, van alle partijen die daar actief zijn, is van groot belang. Daar zullen we ook mee doorgaan.

Voorzitter. Er zijn een aantal specifieke vragen gesteld over zaken die te maken hebben met ofwel natuur, ofwel visserij. De...

De voorzitter:

Er is wat herrie op de gang, dus de bode gaat de deur even dichtdoen, als ik het goed zie. Heeft meneer De Groot nog een vraag?

De heer De Groot (D66):

Jazeker. De Minister zegt: we betrekken de gebiedsagenda daarbij. Ik zou dat graag iets specifieker willen hebben. Nemen alle betrokken overheden de gebiedsagenda dan over, ieder voor hun eigen deel, zodat er toch een Waddenbreed beleid is? De gebiedsagenda moet er dus niet slechts bij betrokken worden, maar moet echt de basis zijn voor wat men doet in de Wadden. Kan de Minister dat bevestigen? Dat is eigenlijk mijn vraag.

Minister Schouten:

Ik zal het iets specifieker formuleren. De gebiedsagenda wordt opgesteld. Daar zijn we mee bezig. Het is een belangrijk document voor ons om het bestuurlijk overleg vorm te geven, want wat wij in het bestuurlijk overleg doen, moet natuurlijk wel matchen met wat er in de langetermijnvisie – laat ik het zo maar noemen – is vastgesteld. In die zin is het dus richtinggevend. Daar wordt nu aan gewerkt.

Er zijn een aantal vragen gesteld. Daar wil ik mee beginnen. Ik denk dat ik het maar even op volgorde van sprekers doe; dat lijkt me wel zo handig. De heer De Groot en ook mevrouw Van Kooten, naar ik meen, hebben vragen gesteld over de zeehondensterfte en de kwetsbaarheid van het gebied. De heer De Groot en mevrouw Van Kooten vroegen wat er nou precies aan de hand is en of we dat nader gaan onderzoeken. We monitoren hoe het gaat met de zeehonden en met de populatie. Ik zeg dat het overall goed gaat met de populatie. We zien dat de populatie de afgelopen periode behoorlijk is toegenomen, maar we zien nu inderdaad ook dat er sterfte van pups is. Ik heb er nu geen beeld van of dit iets structureels is en of er iets groots aan de hand is, maar ik ben wel bereid om met deskundigen te kijken of daar iets speelt. Ik wil wel kijken of we dat op korte termijn kunnen doen, zodat ik u net na de zomer kan informeren over wat er mogelijk aan de hand is. Ik geef er wel de disclaimer bij dat het ook een natuurlijk proces kan zijn dat gewoon hoort bij de manier waarop een populatie zich beweegt, hoe raar dat ook klinkt. Maar ik wil daar wel naar kijken.

De heer De Groot had ook een specifieke vraag over de opkoop van de garnalenvisvergunningen. Hij vroeg hoe het staat met het convenant dat we daarvoor hebben afgesproken. In het VisWad-convenant zijn afspraken gemaakt over de sluiting van gebieden voor de garnalenvisserij in de Waddenzee, in combinatie met de stapsgewijze inname van de garnalenvisvergunningen. Het Waddenfonds heeft hier 10 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Het heeft heel lang geduurd, maar onlangs heeft de Europese Commissie min of meer groen licht gegeven, laat ik het zo maar zeggen. Zij heeft hier min of meer goedkeuring aan gegeven. Laat ik het zo zeggen: zij heeft ons gevraagd om een notificatiedossier in te dienen. We streven ernaar, samen met het Waddenfonds, om dat in te dienen. Als je gevraagd wordt om een notificatiedossier in te dienen, dan is het doorgaans zo – ik moet het een klein beetje voorzichtig zeggen – dat het dan wel okĂ© is, als je een goed dossier indient. Wij streven er samen met het Waddenfonds dan ook naar om dat dossier medio juli in te dienen. We proberen er echt tempo in te houden. Voor de goedkeuring door de Commissie geldt dan een termijn van maximaal twee maanden. Als alles goed gaat, zou het dus begin oktober rond moeten kunnen zijn. Dat is goed nieuws. Het heeft lang geduurd – dat geef ik toe – maar het is fijn dat het er nu naar uitziet dat er goedkeuring komt. Nogmaals, ik moet een klein beetje voorzichtig zijn, maar als we erom gevraagd worden, gaan we er uiteraard mee aan de slag.

Dan kom ik bij de vragen over Holwerd aan Zee. Mevrouw De Vries heeft daar vragen over gesteld, evenals mevrouw Von Martels. Excuus, ik bedoel meneer Von Martels. Ik moet echt een beetje wennen aan de commissie, hoor. Mevrouw De Vries heeft gevraagd hoe het zit met de verdeling van de middelen. Voor Noordoost-Friesland is 25 miljoen beschikbaar gekomen, waarvan minimaal 5 miljoen voor Holwerd aan Zee is. Over de verdeling moet de regio echt zelf beslissen. Dat is duidelijk. Dat soort zaken moet echt van onderop komen. Sowieso is het hele principe van de regiodeal dat de regio zelf aangeeft wat ze wil, hoe ze dat wil gaan doen en hoe ze de verdeling daarin ziet. Ook cofinanciering is een duidelijke voorwaarde die gesteld wordt aan de regiodeal. Zij kunnen daar in principe dus nog in schuiven, maar nogmaals, dat moeten ze echt zelf beslissen. Wij zijn niet degenen die van bovenaf bepalen wat waar naartoe moet. We hebben wel gezegd dat er minimaal 5 miljoen voor beschikbaar moet zijn, dus het kan niet de andere kant op gaan. Misschien is het een heel ingewikkeld vraagstuk in de regio. Wij zijn er gewoon bij betrokken en kijken natuurlijk waar we kunnen helpen als daar wat duidelijkheid over gecreëerd moet worden of als er wat hulp nodig is. Maar nogmaals, dat is echt aan de regio.

De heer Von Martels zei dat er nog een gat is van 15 miljoen. Ik heb ook weleens andere bedragen gehoord, maar goed, het is in de orde van grootte van 10 tot 15 miljoen, zeg maar. Hij vraagt: kan dat niet gedicht worden? Ik ben bekend met dat gat. Sterker nog, toen we de middelen beschikbaar stelden, wisten we dat dat niet het finale bedrag was om het totale project rond te kunnen krijgen. Ik heb nu geen middelen om ertegen aan te zetten om dat gat te dichten. Het mooie van Holwerd aan Zee is dat het van heel veel partijen is: particulieren, de gemeente, de provincie, het Rijk. Ook de loterij heeft er een bijdrage aan geleverd. Ik ken de passie van de mensen die ermee bezig zijn. Er is onlangs nog een mooie documentaire geweest die liet zien waar het allemaal uit voort is gekomen en hoe het nu loopt. Ik zou willen dat ik kon zeggen: ik heb dat geld en ik kan het geven. Maar dat is gewoon niet zo, dus dat kan ik niet doen. Toen we de regiodeal sloten, wisten we dat het niet de vervolmaking van het project was. Dat waren de vragen over Holwerd aan Zee.

Mevrouw Van Kooten heeft, meer in het algemeen, gevraagd of we consequent voor de natuur kunnen kiezen. Dat doen we. De natuur in het Waddengebied is van ongelofelijk belang en staat voortdurend centraal. Misschien mag ik een paar voorbeelden noemen. We hebben met de collega van IenW, de drie Waddenprovincies en de samenwerkende natuurorganisaties besloten om het Programma naar een Rijke Waddenzee voor een periode van vier jaar voort te zetten. Daarin worden initiatieven voor natuurverbetering aangejaagd, wordt een impuls gegeven aan de verduurzaming van het medegebruik door bijvoorbeeld de mossel- en garnalenvisserij en wordt gewerkt aan het versterken van de kernwaarden van het gebied, zoals duisternis. Daar hebben we 1,5 miljoen euro per jaar voor beschikbaar. Mijn collega van IenW en ik investeren in het kader van – ik durf het bijna niet meer te zeggen – de Programmatische Aanpak Grote Wateren 16 miljoen euro in de Waddenzee en de Eems-Dollard. We zijn ons echt zeer bewust van het belang van het gebied en de natuurwaarden daarvan. Daar investeren we dus ook daadwerkelijk in.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Ik ben blij dat de Minister de noodzakelijkheid en de urgentie inziet van het beschermen van dit zeer unieke gebied. In antwoord op onze Kamervragen heeft de Minister geschreven dat er op dit moment slecht gehandhaafd wordt op de regels uit de Wet natuurbescherming en dat er maximaal ongeveer vier uur per dag gehandhaafd wordt op de Waddenzee. Kan de Minister toelichten waarom daarop ingeboet wordt? Waarom heeft een extra investering in deze handhaving het niet gehaald op de lijst met investeringen in het Waddengebied? Want dat geeft wel een beetje een ander beeld. Aan de ene kant wordt er heel veel geld geĂŻnvesteerd in doelstellingen en de bescherming van de Waddenzee; aan de andere kant wordt er niet gehandhaafd. Kan de Minister daar wat duidelijkheid over verschaffen?

Minister Schouten:

Dat er niet gehandhaafd wordt, ontken ik. Er wordt gehandhaafd. De Waddenunit vaart er rond. Dat zijn onze ogen en oren. Zij kijken wat er aan de hand is en of ze zaken zien die niet deugen. Ik herinner mij de Kamervragen van de Partij voor de Dieren. Ik weet dat daarin gevraagd werd om nog meer afsluitingen, nog meer gebieden waar geen mensen mogen komen. Maar het is nadrukkelijk ook een gebied waar mensen wonen en werken. We hebben het net gehad over de boot naar Ameland, om maar iets te noemen, en er gaan nog wel meer boten. Als we het gebied helemaal afsluiten, heeft dat consequenties voor degenen die daar wonen. Dat is de afweging die je steeds moet maken met elkaar: aan de ene kant wonen, werken en recreëren; aan de andere kant de unieke waarden van het natuurgebied. Er wordt gehandhaafd. Er zijn permanent meerdere mensen aanwezig die erop toezien, dus dat er geen sprake van handhaving zou zijn, ontken ik.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

De Partij voor de Dieren wil absoluut niet zeggen dat we het hele Waddengebied moeten afsluiten voor de mensen die er wonen en leven, maar wel dat de Wet natuurbescherming gehandhaafd moet worden. In antwoord op Kamervragen van Kamerlid Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren heeft u zelf geantwoord dat de handhaving per dag is teruggelopen. Wij vragen ons af hoe het mogelijk is dat een extra investering in de handhaving het niet heeft gehaald op de lijst met investeringen in het Waddengebied. Dat is een hele specifieke vraag, denk ik.

De voorzitter:

Ik herken deze ook.

Minister Schouten:

Nogmaals, er wordt gehandhaafd. Meerdere instanties zien erop toe en zijn ermee bezig. Ik noemde al de Waddenunit, maar we hebben ook de reguliere handhaving in het gebied. We bekijken echt nadrukkelijk hoe we de natuurwaarden kunnen verbeteren door ook afspraken te maken met de vissers, de mosselsector, de garnalensector. Wij zijn daar continu mee bezig. Ik denk dat je het zorgen voor het natuurgebied niet alleen kan afmeten aan het aantal uren handhaving dat daarvoor staat. Als je het vergelijkt met andere natuurgebieden in Nederland, denk ik dat er ook een behoorlijk aantal uren handhaving is. Het is een combinatie van factoren. Ik ben ervan overtuigd dat we daar ook echt de goede stappen zetten.

De voorzitter:

Ik zag dat u nog een blokje te gaan hebt. Gaat uw gang.

Minister Schouten:

Een heel klein stukje nog, voorzitter.

Mevrouw Van Kooten vroeg hoe economie en ecologie zich tot elkaar verhouden. Ik heb net aangegeven dat we precies deze balans zoeken, ook met natuurgebieden en het medegebruik.

Ik heb nog Ă©Ă©n vraag over. Deze is van de heer De Groot en ligt een beetje in het verlengde van de vraag over de Mijnbouwwet, waarover collega Van Nieuwenhuizen heeft aangegeven dat collega Wiebes daar primair over gaat. De heer De Groot vroeg naar de brief van UNESCO. Die brief is niet alleen aan ons gestuurd, maar ook aan de Duitsers en de Denen. Wij zijn met z'n allen verantwoordelijk voor het Waddengebied. Er is een procedure voor om die brief te beantwoorden. We moeten daar goed naar kijken om die te beantwoorden, en daarbij een en ander af te stemmen met collega's van de andere landen. Ik kan daar nu nog niet op vooruitlopen, maar we gaan deze netjes beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even naar de leden of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie enthousiasme. Ik stel voor om daarvoor een minuut per lid te geven. Ik geef het woord aan mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dank u wel voor de antwoorden. Het is goed dat MSC heeft aangegeven dat ze de schadevergoedingen gaan betalen. Ik neem aan dat als dat gebeurd is, we daarover geĂŻnformeerd worden.

Dank ook voor de toezegging dat de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en de havens goed wordt geborgd in de Waddenagenda 2050 en de NOVI. Ik heb nog wel een vraagje over de betrokkenheid van de Waddeneilanden zelf bij dat hele proces, maar ook bij het Omgevingsberaad. Hoe zijn die erbij betrokken? Ik krijg terug dat de bewoners van de eilanden er eigenlijk niet bij betrokken worden. Dat zou ik een gemiste kans vinden.

Voorzitter. Tot slot de stand van zaken rondom de vergunning voor de regio voor de tweede bochtafsnijding. Is een indicatie te geven wanneer die uitvoering gaat plaatsvinden? Er is een beetje zorg over of die wel snel genoeg gaat. Deze zou ook weer bijdragen aan het oplossen van de vertragingen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter, dank u wel. Tien jaar UNESCO. Ruim tien jaar geleden was ik in een vorig leven aanwezig bij de feestelijke ondertekening van het bidbook voor de Waddenzee door de toenmalige ministers Verburg en Gabriel. Dat was al heel leuk en het was mooi om dit mee te maken. Het is een belangrijk punt voor D66 dat die ene beheerautoriteit nu in de steigers is gezet. Hulde daarvoor. Er zal nog veel moeten gebeuren in de uitwerking. We nemen aan dat alle betrokkenen daar ook weer een stem in zullen hebben. Er worden belangrijke stappen gezet. Het is goed om te weten dat de gebiedsagenda richtinggevend zal zijn. Ik wens de ministers veel succes in de uitwerking van de beheerautoriteit.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de bewindslieden, mevrouw Van Nieuwenhuizen en «de heer» Schouten,...

(Hilariteit)

De heer Von Martels (CDA):

... hartelijk danken voor de beantwoording van de vragen. Heel goed.

Ik loop een aantal onderwerpen nog na. Ik hoop dat Holwerd aan Zee echt de goede kant uitgaat, maar uit de beantwoording van de Minister kan ik opmaken dat er inderdaad nog wel een weg te gaan is. Ik ben erg benieuwd hoe zich dat verder ontwikkelt. Ik hoop dat waar mogelijk steun kan worden geboden, maar dat heeft de Minister min of meer ook wel toegezegd.

De governance. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt. Het is nu een kwestie van dat er gehandeld moet worden aan de hand van de bevindingen in de afgelopen periode en dat met de juiste attitude zaken worden voortgetrokken.

Nog Ă©Ă©n punt waar ik in eerste termijn geen aandacht aan heb besteed. De Waddenzee maakt nu geen deel meer uit van het internationale netwerk van biosfeerreservaten. Op basis van adviezen van het Rijk hebben de Wadden daar afscheid van genomen. Hoe zit het daar precies mee? Hebben de Waddeneilanden er last van dat ze daar geen deel meer van uitmaken? Ze maken nu wel deel uit van het UNESCO-werelderfgoed, maar niet meer van de biosfeerreservaten.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Von Martels (CDA):

Nog Ă©Ă©n punt, voorzitter.

De voorzitter:

U heeft al een 50%-overschrijding van de afgesproken spreektijd in deze termijn.

De heer Von Martels (CDA):

Ik wilde nog iets over de MSC Zoe zeggen. Het is goed dat we Ă©Ă©n keer per jaar dit AO Wadden hebben, waarin we die zaken bespreken, maar ik kan me ook goed voorstellen dat nog een aantal onderwerpen die vandaag besproken zijn, toch weer de revue gaan passeren gedurende het jaar. De containerramp van dit jaar zal er zeker een van zijn.

De voorzitter:

Waarbij de heer Von Martels aantoont dat niets menselijks hem vreemd is, zelfs een kleine vergissing niet. Daarna liep hij nog ruim uit de tijd, maar goed. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog een drietal punten. In de eerste plaats heb ik een vraag over de schadevergoedingen. Daar zit nu vaart in hopen we, zegt de Minister. Mijn vraag is eigenlijk toch of het, als het toch nog wat uitloopt, een mogelijkheid is dat het ministerie de uitbetalingen en de verdere juridische afhandeling doet, waardoor het niet aan individuele gemeenten is om dat met de reder kort te sluiten.

Mijn tweede vraag gaat over de mijnbouwactiviteiten. Eigenlijk zijn hier twee ministers die zeggen: ja, u moet bij een derde zijn. Misschien is dat precies wat er misgaat en hebben we echt die integrale bescherming voor de Wadden nodig, een integraal beleid, waarbij een moratorium op alle mijnbouwactiviteit wat ons betreft cruciaal is. Ik zou graag beide ministers toch willen vragen om daarop te reageren. Ik bedoel: inclusief het schuin boren.

Het derde is de vraag of we dit niet moeten behandelen als een olieramp. De Minister zegt dat het toch een complexere toestand is met andere stoffen et cetera. Moeten we dan niet een protocol hebben voor een containerramp? Gezien de gigantische groei van de containerscheepvaart is het niet onvoorstelbaar dat we nog een keer door zoiets getroffen worden en dan moeten we beter voorbereid zijn.

En ik zou heel erg graag een VAO aanvragen.

De voorzitter:

Dan is dat bij dezen aangevraagd door mevrouw Kröger. Ik geef het woord aan mevrouw Van Kooten.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb nog een aanvullende vraag over de rechtspersoonlijkheid voor het Waddengebied. Eerder dit jaar zijn natuurrechtadvocaten en rechtsgeleerden op bezoek geweest bij het ministerie om daarover van gedachten te wisselen en mee te denken over hoe daar invulling aan zou kunnen worden gegeven. Wat is er met hun input gedaan?

Dan kom ik nu op een punt waarvoor in mijn eerste termijn niet genoeg tijd had. Het is eigenlijk een heel praktisch voorbeeld van waar het gebrek aan daadkracht ten koste gaat van de natuur: de visserij op paairijpe spiering in de Waddenzee. Ons bereiken signalen dat er illegaal op spiering gevist wordt nabij de spuisluizen van Den Oever en Kornwerderzand. Dat is op geen enkele manier goed te praten, gezien de lage spieringstand en de slechte staat van instandhouding van de visetende vogels in het IJsselmeer. Bovendien bezwoer de Minister mij vorig jaar dat het staand beleid is om spiering in staat te stellen te migreren vanuit het IJsselmeer en niet in de directe omgeving van de sluizen te vissen. Mij bereiken ook signalen dat die visvrije zone voor de sluizen van Kornwerderzand en Den Oever nog niet is gerealiseerd. Kan de Minister dit bevestigen? Zo ja, wanneer wordt deze zone ingesteld? Is de Minister bereid om in de tussentijd op te treden tegen illegale spieringvisserij, dat wil zeggen vissen zonder vergunning?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn wat vragen gesteld, dus ik kijk even naar rechts of de ministers meteen kunnen antwoorden. Dat is niet het geval. Ik stel voor dat we om tien over drie verder gaan.

De vergadering wordt van 15.03 uur tot 15.09 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de Minister van IenW het woord voor de tweede termijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Er staan nog een paar vragen open. Mevrouw De Vries heeft uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de bewoners en de vraag hoe die bij de omgevingsagenda en gebiedsagenda betrokken worden. Uiteraard gebeurt dit via hun gemeenten, maar er worden ook bijeenkomsten georganiseerd waar individuele burgers, iedereen die interesse heeft, zich kan laten horen.

Heb ik een indicatie wanneer de tweedebochtafsnijding start? Dat is moeilijk heel precies te zeggen, maar het doel is in ieder geval dat het in 2020 start en opgeleverd kan worden. Zodra we daar meer informatie over hebben, hoort u dat.

De heer De Groot benadrukt nog een keer dat de gebiedsagenda richtinggevend moet zijn. Dat zal ik voor zijn comfort dan ook nog maar een keer onderstrepen. Daarom werken we er met z'n allen ook zo hard aan.

De heer Von Martels heeft nog gezegd dat de MSC Zoe niet alleen aan de orde komt bij het algemeen overleg Wadden. We hebben er inderdaad ook een apart debat over gehad. Uiteraard houden we u van de relevante ontwikkelingen op de hoogte. Als er onderzoeken worden opgeleverd, zullen we u die uiteraard doen toekomen. Ik denk dat het ook bij ieder algemeen overleg Maritiem of algemeen overleg Water altijd een plek zal kunnen krijgen.

Mevrouw Kröger vroeg nog aandacht voor de schade. De uitbetaling kost tijd. Zij vroeg of wij het eventueel zouden willen voorschieten. Dat lijkt nu dus niet nodig, omdat MSC heeft aangegeven te gaan betalen. Mocht dat onverhoopt toch niet zo zijn, wat ik zojuist aangaf, dan gaan we de stevige taal die in de brief staat ook handen en voeten geven. Dan zou dat ook aan de orde komen, maar ik heb nu wel echt eerst het vertrouwen dat ze vlot gaan betalen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik denk dat het een belangrijk signaal aan alle betrokken gemeenten is dat, of MSC nu snel gaat betalen of niet, er een manier komt waarop de gemeenten terugbetaald worden en de verdere juridische afhandeling bij het ministerie komt te liggen. Wanneer weten gemeenten welke variant het wordt? Is dat binnen een paar weken? Kan de Minister daar enige indicatie van geven?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Normaal gesproken kunnen we op onze eigen bankrekening heel snel constateren of er iets op is gestort of niet. Laten we zeggen dat dit toch op z'n minst binnen een week wel duidelijk moet zijn.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Nou, nog even aansluitend op dit punt. Ik had gevraagd of wij geĂŻnformeerd zouden kunnen worden als die betalingen daadwerkelijk plaats hebben gevonden. We kunnen wachten op een volgende brief, maar dat is misschien pas over een paar maanden, terwijl het toch belangrijk is om te weten of er daadwerkelijk betaald is.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Toevallig heb ik pas laten navragen of het klopt dat we zo veel meer debatten hebben en brieven sturen in het afgelopen halfjaar, meer dan vorig jaar in het eerste halfjaar. Nou, we zaten al ver over de 300 Kamerbrieven, dus dan kan dat ene briefje met deze informatie er nog wel bij.

Dan was er nog Ă©Ă©n vraag van mevrouw Van Kooten over de rechtspersoonlijkheid. Er is inderdaad een gesprek geweest op het ministerie. Zij vraagt wat er met die input is gedaan. Die is serieus meegewogen door de betrokken ambtenaren, maar zoals ik al aangaf heeft dat niet tot een andere keuze geleid.

Voorzitter, dat waren de vragen die bij mij nog openstonden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de Minister van LNV.

Minister Schouten:

Het valt niet mee, maar u zegt het helemaal goed, voorzitter. Dank voor de vragen en opmerkingen van de leden en voor de aanmoedigingen om door te gaan en alle plannen richting te gaan geven. Ik heb nog een paar vragen liggen.

De heer Von Martels heeft gevraagd naar de biosfeerreservaten en naar de verhouding waarin dat gestopt is en UNESCO-werelderfgoed is geworden. UNESCO-werelderfgoed gaat over die biosfeerzaken heen. Dat is eigenlijk alleen nog maar een verdere verankering van het beschermen van het unieke natuurgebied.

Mevrouw Kröger vroeg mij nog te reflecteren op de vraag of we niet alle vragen moeten kunnen beantwoorden over de mijnbouw. Mijnbouw vindt op veel plaatsen plaats, ook in de Noordzee en op andere plekken. Dan is toch echt de Minister van EZK aan bod om daar de specifieke antwoorden op te geven. Wij gaan over de natuurvergunningen, maar wij kunnen niet zomaar treden in vragen over de mijnbouwvergunningen, want dat gaat een collega aan die daar de afwegingen in moet maken.

De voorzitter:

Dit roept nog even een korte interruptie van mevrouw Kröger op.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

En dat snap ik. Ik snap dat de Minister van EZK over die vergunning gaat. Maar als we naar de Wadden en de status van dat gebied kijken, zijn we op zoek naar een kabinet, waarvan er hier twee vertegenwoordigers aan tafel zitten, dat zich uitspreekt en zegt dat er een moratorium zou moeten zijn op mijnbouwactiviteiten, omdat die effect hebben op de natuur.

Minister Schouten:

Als wij nu opeens wat zouden roepen over iets wat een collega betreft, vind ik dat toch niet netjes. Als andere collega's over ons terrein dingen gaan roepen, vind ik ook dat daar minstens even een gesprek over zou moeten worden gevoerd. Ik stel voor dat mevrouw Kröger die vragen gewoon aan collega Wiebes zelf stelt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

En ik zou heel graag de Minister die verantwoordelijk is voor natuur en de Minister die verantwoordelijk is voor water en de Waddenzee willen vragen of zij in gesprek willen gaan met hun collega over een kabinetsbreed standpunt over een moratorium op mijnbouwactiviteiten. Ik begrijp dat dat moratorium niet in dit debat kan worden afgekondigd door het kabinet, maar er kunnen wellicht wel een gesprek en een integrale afweging over plaatsvinden, en ik vraag het kabinet daar schriftelijk op terug te komen.

Minister Schouten:

Ik stel voor dat als mevrouw Kröger dat gesprek wil, ze dat zelf bij collega Wiebes voert. Ik heb dat al eerder aangegeven. Volgens mij spreekt ze hem regelmatig, dus dat moet kunnen.

Voorzitter. Dan de spieringvisserij. Ik heb inderdaad eerder aangegeven dat er een visvrije zone gaat komen voor de sluis van Kornwerderzand. Ik heb niet aangegeven dat die al gerealiseerd zou zijn. Ik heb aangegeven dat we daarmee bezig waren. Ik zal in het najaar een brief sturen over hoe we daar exact mee omgaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik constateer dat er een VAO is aangevraagd door mevrouw Kröger. Ik denk dat dat na de zomer wordt, maar zij zal de eerste spreker zijn.

Dan hebben wij de volgende toezeggingen langs zien komen.

– De Minister van IenW streeft ernaar om de Gebiedsagenda Wadden begin 2020 aan de Kamer te sturen.

– Na de zomer zal de Minister van LNV de Kamer informeren over de recente zeehondensterfte.

– De Kamer zal zo snel mogelijk worden geïnformeerd over de manier waarop de schadeafhandeling van de MSC Zoe zal plaatsvinden en wanneer de betalingen zijn uitgevoerd.

– In het najaar zal de Kamer worden geïnformeerd over de visvrije zone bij de sluis Kornwerderzand.

Daarmee heb ik de toezeggingen genoemd. Ik dank iedereen die bij deze vergadering aanwezig was, die tevens de viering was van tien jaar werelderfgoed, heb ik geleerd. Ik dank de leden en de bewindspersonen voor hun inbreng.

Sluiting 15.19 uur.