Motie van de leden Rudmer Heerema en Westerveld over de effectiviteit van samenwerkingsverbanden
Passend onderwijs
Motie
Nummer: 2019D29548, datum: 2019-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31497-314).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 31497 -314 Passend onderwijs.
Onderdeel van zaak 2019Z14414:
- Indiener: R.J. (Rudmer) Heerema, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-07-04 02:25: Einde avondvergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2019-07-04 11:55: VAO Passend onderwijs (AO d.d. 26/06) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 497 Passend onderwijs
Nr. 314 MOTIE VAN DE LEDEN RUDMER HEEREMA EN WESTERVELD
Voorgesteld 4 juli 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de vrijheid die gepaard gaat met de Wet passend onderwijs samenwerkingsverbanden een heel verschillend aanbod aan ondersteuning aanbieden;
tevens constaterende dat ouders verhuizen of kinderen bij opa en oma worden ingeschreven om een passend onderwijsaanbod te kunnen krijgen en het voor kinderen dus daadwerkelijk uitmaakt waar ze wonen en onder welk samenwerkingsverband ze vallen of er een passend onderwijsaanbod verzorgd kan worden;
overwegende dat het niet uit zou moeten maken waar een kind woont om de juiste onderwijsondersteuning te krijgen;
tevens overwegende dat er samenwerkingsverbanden zijn die kwalitatief goed werken en er samenwerkingsverbanden zijn die nog een ruime groeipotentie hebben;
verzoekt de regering, om bij de evaluatie passend onderwijs in kaart te brengen hoe effectief samenwerkingsverbanden opereren, welke verschillen er tussen samenwerkingsverbanden zijn, onder meer wat betreft aanbod en organisatievorm, en hoe de vereveningsopgave eruitziet ten opzichte van de reserveposities;
verzoekt de regering tevens, om daarbij op basis van de evaluatieonderzoeken en de ervaringen met samenwerkingsverbanden te onderzoeken welke verschillende organisatiemogelijkheden er zijn om passend onderwijs zo goed mogelijk vorm te kunnen geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rudmer Heerema
Westerveld