[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stimuleringsplan seksuele en relationele vorming in het onderwijs en reactie op vragen gesteld tijdens het algemeen overleg Medische preventie en het algemeen overleg Keuzehulp

Preventief gezondheidsbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D29766, datum: 2019-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32793-402).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32793 -402 Preventief gezondheidsbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z14514:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

32 793 Preventief gezondheidsbeleid

32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte

Nr. 402 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2019

In deze brief stel ik u – zoals toegezegd – op de hoogte van de stand van zaken rondom het stimuleringsplan seksuele en relationele vorming in het onderwijs die wordt opgesteld in het kader van het zevenpuntenplan onbedoelde zwangerschappen.1 Dit doe ik mede namens de Ministers van OCW.

Verder kom ik in deze brief terug op een aantal vragen die zijn gesteld tijdens het AO Medische Preventie (Kamerstuk 32 793, nr. 388) en het AO keuzehulp van 18 april jongstleden (Kamerstuk 32 279, nr. 160).

Seksuele en relationele vorming in het onderwijs

Het stimuleringsplan collectieve preventie onderwijs

In het zevenpuntenplan «Onbedoelde (tiener) zwangerschappen» zijn afspraken gemaakt om de collectieve preventie van onbedoelde (tiener) zwangerschappen via het onderwijs te stimuleren. Hiertoe zouden partijen (GGD GHOR Nederland, Rutgers, Siriz, Stichting School en Veiligheid en Gezonde School) een plan opleveren. Ik heb u in het AO Medische Preventie van 18 april aangegeven u op een later moment te informeren over dit plan2. In de bijlage stuur ik u – mede namens de ministers van OCW – het eerste deel van het plan. Dit betreft een beschrijving van de huidige situatie rondom collectieve preventie in het onderwijs op het gebied van seksuele gezondheid. Tevens bevat het een beschrijving van de wens een behoefte-inventarisatie uit te voeren op scholen. Partijen hebben gezamenlijk besloten eerst eventueel te nemen maatregelen te willen toetsen bij scholen via deze inventarisatie die wordt uitgevoerd door het RIVM. De verwachting is dat deze inventarisatie in juli gereed zal zijn.

Partijen hebben ook geconcludeerd dat het plan zich niet alleen moet richten op het voorkomen van onbedoelde (tiener) zwangerschappen. Ze vinden het belangrijk de focus breder te leggen, namelijk op het brede thema seksuele integriteit en relationele vorming van leerlingen en mbo-studenten. Ik ben het hier mee eens. Hierbij gaat het onder andere om respectvol en verantwoordelijk gedrag ten opzichte van elkaar, het leren omgaan met verschillen in normen en waarden, het leren omgaan met het bestaan van verschillen in ontwikkeling van leerlingen op het kruispunt van cultuur en seksualiteit en vragen rondom intimiteit. Het creëren van een veilig schoolklimaat is een belangrijk doel als het over deze zaken gaat. Dit heeft geleid tot diverse subdoelen, zoals het beter verankeren van het onderwerp seksuele gezondheid in het schoolbeleid, het versterken van de samenwerking met lokale zorg- en welzijnsorganisaties en het vergroten van de aandacht voor dit thema bij voorkeur met behulp van goed onderbouwde lespakketten.

De inventarisatie die nu plaats vindt, is er op gericht om goed inzicht te krijgen in wat scholen motiveert om aandacht te besteden aan seksuele en relationele vorming en specifiek de preventie van onbedoelde (tiener) zwangerschappen. Wat scholen daarin juist tegenhoudt en welke kanalen ze bij voorkeur gebruiken in de ondersteuning op het thema seksuele en relationele vorming. Ook wordt er nader ingegaan op het huidige gebruik van lespakketten. Daarnaast is er specifiek aandacht in de inventarisatie voor hoogrisicogroepen en ook wordt de rol van de ouders onderzocht.

Ook heb ik met partijen afgesproken om op basis van de inventarisatie die wordt uitgevoerd te bepalen of de hoogte van het budget per schoollocatie, dat op dit moment door de Gezonde School beschikbaar wordt gesteld, voldoende tegemoet komt aan wat nodig is. Daarnaast zal de inventarisatie moeten uitwijzen of de huidige eisen die gesteld worden door de Gezonde School bij het afnemen van een ondersteuningsaanbod, zoals het verplicht aanstellen van een coördinator seksuele gezondheid op een school, meerwaarde hebben.

Om zo min mogelijk tijd te verliezen, is in overleg met partijen besloten om het RIVM de inventarisatie te laten uitvoeren. Het RIVM is een onafhankelijk instituut dat zich bezig houdt met gedragsveranderingsvraagstukken en de brede context rondom scholen. Ook is het partner van de Gezonde School. In gezamenlijk overleg met de onderwijsraden, SSV en de Gezonde School voert het RIVM deze behoeften-inventarisatie op scholen uit.

Aan de hand van de inventarisatie zullen partijen weer bij elkaar komen en het stimuleringsplan collectieve preventie onderwijs op basis van de gebleken behoeften van scholen afronden. Hierbij is in het zevenpuntenplan onbedoelde (tiener) zwangerschappen afgesproken dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de bestaande kanalen, zoals de Gezonde School en Stichting School en Veiligheid. Ik informeer u hierover in het najaar.

Extra inzet via de Gezonde School voorafgaand aan het stimuleringsplan

Ondertussen heb ik ook stappen gezet om voor het komend schooljaar 2019/2020 zaken te bespoedigen. De Gezonde School heeft op mijn verzoek voor het komend schooljaar extra aandacht besteed richting scholen om hen te motiveren ondersteuningsbudget aan te vragen voor dit thema. Deze extra aandacht heeft er toe geleid dat tot nu toe maar liefst 103 scholen zich hebben ingeschreven op het thema Relaties & Seksualiteit en ruim 200 scholen op het thema welbevinden. In 2018 waren er nog maar 35 scholen op het thema Relaties & Seksualiteit en 126 scholen op Welbevinden die ondersteuningsaanbod toegekend gekregen.

Daarnaast wil ik graag de drempels nog verder verlagen. Ik ben daarom met de Gezonde School in gesprek gegaan – vooruitlopend op de uitkomsten van de eerder genoemde behoefte-inventarisatie – over de mogelijkheden van een aangepast traject op het gebied van Relaties & Seksualiteit en Welbevinden per september 2019. Met de Gezonde School heb ik afgesproken dat er wordt gestart met het inrichten van een «Stimuleringsaanbod 2.0» specifiek voor deze thema’s. Met andere woorden: dit aanbod is een zichtbare keuze in de Gezonde School «winkel» met ingang van het nieuwe schooljaar 2019–2020. Uitgangspunten hierbij zijn:

• Het ondersteuningsaanbod Relaties & Seksualiteit en Welbevinden kan gedurende het gehele schooljaar afgenomen worden in plaats van alleen in april/mei.

• Er wordt maximaal € 8.000 per schoollocatie beschikbaar gesteld in plaats van de reguliere € 3.000, zodat de mogelijkheden voor scholen om iets met dit thema te doen worden vergroot.

• Het wordt vormgegeven in een aparte subsidieaanvraag met een zo laag mogelijke administratieve last voor scholen.

• Scholen die in dit voorjaar voor € 3.000 hebben aangevraagd, kunnen nog extra erkend ondersteuningsaanbod aanvragen tot € 8.000.

Verder behelst het «Stimuleringsaanbod 2.0» geen inhoudelijke verandering ten opzichte van het huidige aanbod voor beide thema’s. Dit aanbod 2.0 blijft in ieder geval bestaan totdat uit de eerder genoemde inventarisatie blijkt aan welke (andere) maatregelen scholen behoefte hebben. VWS en de Gezonde School zullen de komende jaren monitoren of, en zo ja, in welke mate scholen gebruik maken van de extra ruimte die zij op deze manier krijgen.

Ook voor het lopende schooljaar (2018–2019) heb ik extra inzet gepleegd door € 515.000 extra beschikbaar te stellen ter financiële ondersteuning van de Gezonde School zodat zij extra scholen, die ondersteuningsaanbod op het thema Relaties en Seksualiteit en het thema Welbevinden hebben aangevraagd, niet hebben hoeven af te wijzen.

Vragen naar aanleiding van het AO Medische preventie

Tot slot zijn er in AO Medische preventie van 18 april nog vragen gesteld door het lid Van der Staaij. Ik heb toegezegd hierop terug te komen. De heer Van der Staaij vroeg of ik vind dat er sprake moet zijn van een gelijk speelveld voor alle aanbieders en zo ja, mag een aanbieder dan nog een subsidie ontvangen buiten het programma Gezonde School om en die vervolgens gebruiken voor het ontwikkelen van lesmethoden? Ook vroeg hij welke subsidiestromen er nu precies zijn op het gebied van lesmethoden voor seksuele voorlichting en seksuele diversiteit. Tevens vroeg hij hoe de beoordeling van interventieprogramma’s en het vignet Gezonde School nu precies zijn geregeld. De heer Van der Staaij wilde weten of het RIVM dit zelf doet, of dat er ook personeel van Rutgers bij betrokken is. Hij vroeg of organisaties die zelf aanbieder zijn, betrokken kunnen zijn als beoordelaar van interventies en het vignet. Ook vroeg hij naar de inzet van vrijwilligers bij online en telefonische keuzehulpverleningen en of er niet vrijwilligers ingezet kunnen worden in plaats van medewerkers. Op deze vragen van de heer Van der Staaij wil ik het volgende antwoorden.

Lesmethoden

In het verleden heeft VWS inderdaad de ontwikkeling van lesmethoden gesubsidieerd. Via ZonMW ontvingen Rutgers en/of Soa Aids Nederland (SANL) hiervoor subsidie. In verband met de staatssteunregels wordt vanuit VWS de laatste jaren zorgvuldig beoordeeld welke activiteiten wel of niet gesubsidieerd kunnen worden en of er beleidsmatig een wens is om hier via een overheidsopdracht geld voor te verstrekken.

De subsidiering van zaken rondom educatie en voorlichting ten aanzien van seksualiteit zit in 2019 in een overgangsfase, waarbij wordt bepaald wat wel en niet in 2020 wordt gefinancierd door middel van subsidies. Voor het ontwikkelen van lespakketten ontvangt SANL geen financiering in 2019. Rutgers ontvangt € 13.000 subsidie voor de actualisering van lespakketten en websites (gericht op leraren en ouders). Verder ontvangen SANL en Rutgers nog geld voor activiteiten die indirect met de lesmethoden te maken hebben, bijvoorbeeld voor het delen van kennis of andere activiteiten. SANL ontvangt € 143.000 voor activiteiten waarvan een deel betrekking heeft op het oppakken van hun rol samen met het onderwijsveld en met GGD’en in de implementatie van Lang Leve de Liefde lespakketten Onderbouw en Voortgezet Speciaal Onderwijs. Rutgers ontvangt € 77.000 waarvan een deel van de activiteiten betrekking heeft op het ondersteunen van GGD’en bij het agenderen van seksuele vorming in het kader van de Week van de Lentekriebels.

Ook hierbij geldt: deze activiteiten worden op dit moment aan een staatssteuntoets onderworpen. Dit betekent dat de kans aanwezig is dat deze activiteiten in 2020 (deels) niet meer worden gefinancierd via subsidies.

In 2018 ontving Siriz voor het gehele jaar ruim € 521.000 voor het geven van preventielessen. Siriz krijgt in 2019 tot september een subsidie van € 250.000 voor het geven van preventielessen. Deze vormt een overbruggingssubsidie in het kader van het zevenpuntenplan, omdat pas in september het ondersteuningsaanbod 2.0 – waar ik eerder in deze brief over schreef – gereed is. Er is hierbij een marktconform tarief gebruikt.

In 2019 stelde ik € 93.600 euro beschikbaar voor de ondersteuning van eigenaren/ontwikkelaars van interventies om het erkenningsproces van het Centrum Gezond Leven van het RIVM te doorlopen. Om het erkenningsproces te doorlopen, worden namelijk eisen gesteld aan interventie-eigenaren, zoals het schrijven van een handleiding. Het gaat om interventies die zich richten op het speciaal onderwijs, praktijkonderwijs, entree mbo en vmbo/havo/vwo christelijke (orthodoxe) scholen of identiteitsgebonden scholen. Het betreft de volgende aanbieders:

– 3 interventies van Lang leve de liefde (Rutgers en SANL)

– 2 interventies van Be loved en Living Loving (Weerbaar in Seksualiteit)

– 1 interventie van Siriz

– 1 interventie Veilig Wijs (Care for Sexuality).

Dan zijn er nog twee trajecten rondom lespakketten en de Gezonde School: A. Lesmethoden worden erkend via het RIVM en B. Scholen kunnen een aanvraag indienen voor een vignet Gezonde School (een onderdeel hiervan zijn het gebruik van erkende lespakketten).

A. Erkenning van lesmethoden/(leefstijl) interventies

Vanuit het RIVM bestaat een erkenningstraject, waarbij diverse erkenningscommissies de effectiviteit, kwaliteit en uitvoerbaarheid van onder andere leefstijlinterventies beoordelen. De commissie jeugdgezondheidszorg en gezondheidsbevordering voor de jeugd van het RIVM is verantwoordelijk voor de erkenning van lespakketten op het gebied van seksuele gezondheid.

Belangrijke voorwaarde voor het RIVM is dat alleen een interventie kan worden toegelaten tot het erkenningsproces als er voldaan is aan de inclusiecriteria.

Dat houdt in: er is een handleiding, een procesevaluatie, en de interventie wordt op meerdere plaatsen uitgevoerd. Als de interventie niet voldoet aan de inclusiecriteria neemt het RIVM de interventie niet op in het erkenningsproces.

Ook kijkt het RIVM al vooraf naar de kwaliteit van de materialen en of de interventie een meerwaarde heeft ten opzicht van bestaande interventies.

Een Gezonde School kan gebruik maken van interventies die in de databanken staan van het RIVM, Kenniscentrum Sport, Nederlands Jeugdinstituut en van Movisie. De interventies in deze databanken zijn beoordeeld door professionals uit het veld (Goed beschreven) of door erkenningscommissies waarvan de leden afkomstig zijn uit wetenschap, beleid en praktijk (Goed onderbouwd en Effectief).

In een van de erkenningscommissies zit een medewerker van Rutgers, RIVM hecht er aan dat ook vertegenwoordigers van thema-instituten in de commissies zitten, omdat zij deskundig zijn op het terrein van Seksuele Gezondheid. Voor de beoordeling van de interventies bestaat wel een procedure in het kader van de onafhankelijkheid: een commissielid mag nooit de eigen interventie beoordelen of een interventie waar hij/zij op enig manier bij betrokken is. Het lid moet de vergadering verlaten als er een interventie besproken wordt waar hij/zij bij betrokken is.

De komende tijd wil ik in kaart brengen of er verbeterslagen mogelijk zijn in dit beoordelingstraject, waarbij het uitgangspunt blijft dat expertise in de erkenningscommissie geborgd blijft.

B. Aanvraag van scholen voor vignet Gezonde School

Scholen kunnen een aanvraag indienen voor een vignet Gezonde School.

De beoordeling van de vignetten Gezonde School gebeurt door de partners van Gezonde School (https://www.gezondeschool.nl/over-ons/overzicht-partners-gezonde-school). Om tot een beoordeling te komen, moeten scholen eerst een vragenlijst invullen met wat ze precies gaan doen. Deze vragenlijst wordt gemaakt door het programmateam Gezonde School en de partners. In de vragenlijst worden erkende interventies genoemd waar de school gebruik van kan maken en uit kan kiezen. Deze interventies komen uit het erkenningensysteem (beschikbaar via loketgezondleven.nl en de databank effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut) en kunnen van allerlei aanbieders zijn. Als een school besluit op een bepaald thema als school een vignet aan te vragen aan de hand van de ingevulde vragenlijst, wordt de aanvraag inderdaad beoordeeld door een Commissie waarin één van de betrokken thema-instituten bij het programma is vertegenwoordigd. Voor seksualiteit is dit Rutgers. Hier is geen sprake van belangenverstrengeling, aangezien Rutgers slechts kijkt of er gebruik gemaakt wordt van een erkend lespakket door de school. Bij deze beoordeling kan Rutgers geen invloed uitoefenen op welk lespakket de school kiest.

Op dit moment wordt de Gezonde School geëvalueerd door ZonMW. De wijze waarop de beoordeling tot stand komt, wordt hierin meegenomen.

Inzet vrijwilligers

Tot slot heb ik in het AO Keuzehulp aangegeven ten aanzien van keuzehulp voor onbedoeld zwangere vrouwen nog terug te komen op de online hulpverlening. Het lid Van der Staaij vroeg of er niet vrijwilligers ingezet kunnen worden in plaats van medewerkers.

Voor de online en telefonische hulpverlening is in de eisen van de open house gesteld dat medewerkers die keuzehulpgesprekken voeren niet verplicht zijn een afgeronde opleiding op HBO/ WO-niveau te hebben (Sociale verpleegkunde, Maatschappelijk werk en dienstverlening, Social Work, Arts Maatschappij en Gezondheid, Psychologie of Gedragswetenschap), maar dat zij onder verlengde arm mogen werken van een beroepskracht die één van deze opleidingen heeft afgerond. Dit biedt aanbieders van keuzehulpgesprekken ruimte.

Wel vind ik het belangrijk dat er een arbeidscontract wordt afgesloten met de medewerkers die de telefonische- of chatgesprekken leveren, omdat ik niet wil dat er vrijwilligers worden ingezet voor een tarief van € 45 per half uur. Dit lijkt me een redelijke eis. Voor de beschikbaarheid van medewerkers tijdens de uren dat er geen chats of telefoongesprekken plaatsvinden, heb ik een bedrag van € 20.000 per jaar beschikbaar gesteld. Een aanbieder van keuzehulpgesprekken kan bijvoorbeeld besluiten een 0-urencontract aan te bieden aan de betreffende medewerkers, zodat zij betaald krijgen voor de uren dat zij ook daadwerkelijk chats beantwoorden of telefoongesprekken voeren met vrouwen die onbedoeld zwanger zijn. Hiervoor is de € 45 per half uur beschikbaar.

Na een jaar bestaat de mogelijkheid om aanpassingen te doen in de eisen van de open house. Eventueel kan ik mijn standpunt hierop herzien als daar aanleiding toe is.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis


  1. Kamerstuk 32 279, nr. 132) Zevenpuntenplan onbedoelde (tiener) zwangerschappen↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎