Antwoord op vragen van de leden Van der Graaf en Dik-Faber over de uitzending van Radar over drugsdumpingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D29800, datum: 2019-07-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3367).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede namens: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede namens: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2019Z03345:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Gericht aan: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.K. Dik-Faber, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3367
Vragen van de leden Van der Graaf en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Infrastructuur en Waterstaat, van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitzending van Radar over drugsdumpingen (ingezonden 20 februari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 juli 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1809.
Vraag 1
Kent u de uitzending van Radar over het aantal drugsdumpingen in de provincies en de daarbij behorende vergoeding voor de gedupeerde burgers?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat de drugsdumpingen een last zijn voor de eigenaar van het perceel?
Deelt u de mening dat de grondeigenaren geen verwijt kan worden gemaakt en het opruimen van het drugsafval wordt gedaan in het algemeen belang?
Antwoord 2 en 3
Ja.
Vraag 4 en 5
Is het waar dat in samenhang met drugsdumpingen er van de burgers verwacht wordt zelf maatregelen te nemen ter voorkoming van deze drugsdumpingen?
Kunt u voorbeelden geven van maatregelen die redelijkerwijs van een burger verwacht mogen worden om drugsdumpingen tegen te gaan?
Antwoord 4 en 5
In samenhang met drugsdumpingen zijn burgers die geen overtreding hebben begaan, niet verplicht om maatregelen te nemen om dumping van drugsafval tegen te gaan en ook niet om gedumpt drugsafval op te ruimen.
Vraag 6
Kunt u aangeven wanneer een particulier aan zijn zorgplicht heeft voldaan? Ligt het voor de hand om, indien aan de zorgplicht is voldaan, de kosten die gemoeid zijn met het opruimen van drugsafval volledig te vergoeden?
Antwoord 6
Hiervoor wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 4 en 5.
Vraag 7
Deelt u de mening dat op het moment dat de overheid onvoldoende grip heeft op de productie van drugs, de burger niet de dupe mag worden indien hij ongevraagd met de gevolgen van deze drugsproductie geconfronteerd wordt?
Antwoord 7
De Minister van Justitie en Veiligheid zet in op het voorkomen van dumpingen van drugsafval door het aanpakken van de drugsproductie, onder meer door te voorkomen dat de voor drugsproductie benodigde grondstoffen ons land binnenkomen en door drugslabs te ontmantelen; waar geen drugs meer geproduceerd kunnen worden, ontstaat immers ook geen drugsafval. Voor het kabinet, en voor de Minister van Justitie en Veiligheid in het bijzonder, geldt daarbij dat de aanpak van georganiseerde criminaliteit in ons land topprioriteit moet hebben. Het kabinet heeft ingezet met aanzienlijke extra middelen, waaronder het bekende ondermijningsfonds van € 100 miljoen. Over de wijze waarop deze aanpak versterkt wordt, informeerde de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer per brief van 15 februari jl.1
Daarnaast ligt hier – gelet op de verantwoordelijkheden in het voorkomen van mogelijke schade voor volksgezondheid en milieu – de verantwoordelijkheid bij regionale en lokale overheden. Provincies kunnen nog vooruit met de reeds beschikbaar gestelde middelen en kunnen particulieren snel helpen met raad, daad en financiële compensatie voor de directe opruimkosten. De meeste provincies hebben inmiddels provinciale subsidieregelingen ingesteld, die overigens worden gevoed door de resterende € 1,2 miljoen vanuit het Rijk.
Het kabinet maakt nu voor de periode 2019 tot en met 2024 structureel nog € 1 miljoen per jaar vrij op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de directe kosten van het opruimen van drugsdumpingen te kunnen (co)financieren. Met de beschikbaar gestelde middelen zullen nu de particuliere grondeigenaren volledig worden gecompenseerd voor de directe opruimkosten van drugsdumpingen op hun grond en worden ook gemeenten voor een gedeelte gecompenseerd voor de financiële gevolgen van drugsdumpingen.
Vraag 8
Kan volledige vergoeding van de opruimkosten voor particulieren niet juist bijdragen aan het algemene belang, doordat bij drugsdumpingen de grondeigenaar sneller tot melding over gaat als er geen onzekerheid bestaat over de vergoeding en kosten bij de opruiming van deze drugsdumpingen?
Antwoord 8
In het geval van een drugsafvaldumping is het van belang dat er zo snel mogelijk adequaat wordt opgeruimd door de daarvoor toegeruste instanties om mogelijke schade voor volksgezondheid en milieu te beperken. Ook is het van belang dat bij deze instanties tijdig melding wordt gedaan. Het beleid hiertoe wordt op regionaal en lokaal niveau bepaald. Voor de vraag over een causaal verband tussen een volledige vergoeding van de opruimkosten voor particulieren en de aangiftebereidheid, wordt verwezen naar het antwoord op vraag 9 hieronder.
Vraag 9
Kan volledige vergoeding van de hoge kosten voor particulieren daarmee juist niet bijdragen aan de aangiftebereidheid en daarmee dus ook aan het strafonderzoek?
Antwoord 9
Dat slachtoffers aangifte of melding doen van strafbare feiten is van groot belang.
De Minister van Justitie en Veiligheid voert er dan ook beleid op om dit te bevorderen. Dit beleid bestaat uit het bevorderen van laagdrempelige aangiftemogelijkheden en op de mogelijkheden van beschermde aangifte, zoals aangifte onder nummer en het kiezen van domicilie op een ander adres. Het bevorderen van aangiftebereidheid hangt vanuit dit beleid niet samen met het verkrijgen van een financiële vergoeding. De Minister van Justitie en Veiligheid deelt derhalve niet de mening dat een volledige vergoeding van de kosten voor particulieren deel uitmaakt van het beleid van het vergroten van de aangiftebereidheid.
Vraag 10
Hoeveel geld van de in de brief aan de Kamer benoemde onderbesteding binnen de co-financieringsregeling is nog beschikbaar voor de opruiming van de drugsdumpingen?
Antwoord 10
Eind 2018 was nog circa € 1,2 miljoen beschikbaar.
Vraag 11
Hoe staat het met de suggestie om veroordeelden van drugsdumping en/of drugsproductie geld te laten storten in een fonds voor de benadeelden?2
Antwoord 11
U verwijst naar het idee van een officier van justitie bij het Functioneel Parket om veroordeelden wegens drugsdumping en/of productie van (synthetische) drugs te verplichten om een storting te doen in een fonds waaruit het opruimen van de schade door drugsdumpingen (mede) zou kunnen worden gefinancierd. Een verkenning hiervan heeft geleerd dat een dergelijke systematiek budgettaire bezwaren (middelen vloeien conform regeerakkoord naar algemene middelen) en juridische beperkingen (geen duidelijk causaal verband tussen dader en feit) en uitvoeringsbezwaren met zich meebrengt. In de antwoorden op Kamervragen van het lid Van Toorenburg bent u door de Minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd over de mogelijkheden die bestaan binnen het strafrecht om de kosten te kunnen verhalen op de dader3.
Vraag 12
Op welke termijn kan de Kamer het advies verwachten van de interbestuurlijke werkgroep die de financiële en juridische mogelijkheden verkent voor een duurzame financieringsoplossing?
Antwoord 12
Als voorzitter van de interbestuurlijke werkgroep heeft IPO een extern bureau opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de kosten en de financieringsmogelijkheden. Hieruit is het instellen van een schadefonds naar voren gekomen als optie om verder te verkennen. Het is nu aan provincies en gemeenten om dit op te pakken.
Vraag 13
Bent u bereid om te onderzoeken of in een structurele regeling een onderscheid kan worden gemaakt tussen de vergoeding voor particulieren, te weten 100 procent, en de vergoeding voor medeoverheden in de vorm van co-financiering?
Antwoord 13
Hiervoor wordt verwezen naar het antwoord op vraag 7.