[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

eindtekst 35146

Wijziging van de Wet langdurige zorg om toegang tot deze wet te bieden aan mensen die vanwege een psychische stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg nabij

Eindtekst

Nummer: 2019D30810, datum: 2019-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2019Z03541:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 juli 2019



	Wijziging van de Wet langdurige zorg om toegang tot deze wet te bieden
aan mensen die vanwege een psychische stoornis blijvend behoefte hebben
aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg nabij







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is toegang tot
de Wet langdurige zorg te bieden aan mensen die vanwege een psychische
stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per
dag zorg in de nabijheid;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. behandeling, die noodzakelijk is in verband met de aandoening,
beperking, stoornis of handicap van de verzekerde, omvattende:

1º. geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek
gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard, en 

2º. geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters plegen
te bieden in verband met de psychische stoornis van de verzekerde;.

B

Artikel 3.2.1 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt na ‘een somatische of psychogeriatrische
aandoening of beperking’ ingevoegd: , een psychische stoornis.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het eerste lid heeft een jeugdige als bedoeld in de
eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de
Jeugdwet geen recht op zorg indien hij vanwege een psychische stoornis
een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag
zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a en b.

C

	Artikel 3.2.2 vervalt. 	

D

	Artikel 3.3.4 vervalt.

ARTIKEL IA

Artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wet langdurige zorg vervalt.

ARTIKEL II

1. Het CIZ stelt voorafgaand aan 1 januari 2021 op aanvraag van de
verzekerde het recht op zorg vast van de verzekerde die vanwege een
psychische stoornis overeenkomstig artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet
langdurige zorg, zoals dat artikel komt te luiden na het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I van deze wet, is aangewezen op zorg.

2. Het CIZ stelt het recht op zorg, bedoeld in het eerste lid, vast in
een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige
zorg waarvan de geldigheidsduur ingaat op 1 januari 2021.

ARTIKEL IIA

	1. Het CIZ stelt voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel IA op
aanvraag vast of een verzekerde als bedoeld in artikel 3.2.1, zesde lid,
van de Wet langdurige zorg met ingang van het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel IA recht heeft op zorg vanwege een
psychische stoornis. 

2. Het CIZ verricht de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, op basis
van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, zoals dat
artikellid komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel
B. 

3. Het CIZ stelt het recht op zorg, bedoeld in het eerste lid, vast in
een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige
zorg waarvan de geldigheidsduur ingaat op het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel IA.

ARTIKEL III

Indien een verzekerde ervoor kiest de zorg op grond van het
indicatiebesluit als bedoeld in artikel II, tweede lid, tot gelding te
brengen met verblijf in een instelling, en hij voor 1 januari 2021 reeds
in een dergelijke instelling verblijft dan wel beschermd woont als
bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
spant de Wlz-uitvoerder zich ervoor in dat de verzekerde het verblijf
bij die aanbieder kan voortzetten.

ARTIKEL IIIA

Indien een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het
begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet ervoor kiest de zorg op
grond van het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet
langdurige zorg, tot gelding te brengen met verblijf in een instelling,
en hij voor inwerkingtreding van artikel IA reeds in een dergelijke
instelling verblijft, spant de Wlz-uitvoerder zich ervoor in dat de
verzekerde het verblijf in die instelling kan voortzetten.

ARTIKEL IV

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen van verzekerden
waarvan het CIZ vaststelt dat zij vanwege een psychische stoornis
overeenkomstig artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg
zijn aangewezen op zorg.

ARTIKEL IVa

	Het recht op voortzetting van de zorg, bedoeld in artikel 3.2.2 van de
Wet langdurige zorg, zoals dat artikel luidde op de dag voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, geldt voor een
verzekerde voor wie dit recht is ingegaan voor dat tijdstip gedurende de
resterende duur van het betreffende indicatiebesluit.

ARTIKEL IVb

	Gedurende de geldigheid van het recht op voorzetting van zorg op grond
van artikel IVa blijft artikel 3.3.4 van de Wet langdurige zorg, zoals
dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel D, van toepassing voor de betreffende verzekerde.

ARTIKEL V

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste
lid wordt, indien het de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C,
betreft, niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide
Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

3. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste
lid wordt, indien het de inwerkingtreding van artikel IA betreft, niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4