Inbreng verslag schriftelijk overleg over beantwoording vragen commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland (Kamerstuk 20454-146)
Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D31269, datum: 2019-07-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D31269).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z11757:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-06-18 15:45: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-19 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-07-11 14:00: Beantwoording vragen commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland - 20454-146 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-10-03 14:00: Voortgang beleid Oorlogsgetroffenen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2019-10-09 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D31269 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 11 juni 2019 over de beantwoording van vragen van de commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland (Kamerstuk 20 454, nr. 146).
De voorzitter van de commissie,
Lodders
De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger
Inhoudsopgave | Blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II. | Reactie van de Staatssecretaris | 7 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
In het antwoord op vraag 2 schrijft de Staatssecretaris dat er 31 keer een beroep is ingediend en dat dit «in geen geval» heeft geleid tot toekenning. Kan de Staatssecretaris, zonder in te gaan op individuele gevallen, toelichten wat doorgaans de reden is voor een beroep en waarom de inhoud van een bezwaarschrift doorgaans niet voldoende is om tot een positieve beslissing te leiden? Welke bezwaren worden in de regel ingebracht?
In het antwoord op vraag 13 constateert de Staatssecretaris dat hij de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd en schrijft hij dit te betreuren, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Onduidelijk is hoe dit verkeerd informeren heeft kunnen gebeuren. Genoemde leden vernemen graag de oorzaak hiervan. Tevens vernemen deze leden graag bij wie het probleem lag, hoe de fout is ontdekt en waarom de Kamer hier pas zo laat over kon worden geïnformeerd. Daarnaast vernemen deze leden graag of de Staatssecretaris van mening is dat dit incident aanleiding zou kunnen of moeten zijn om de regeling toch opnieuw open te stellen.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van het antwoord op de vraag over de uitgaven in het kader van de Sophiahof. Genoemde leden vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom de makelaarskosten zo hoog waren, in het bijzonder in verhouding tot het totaalbedrag.
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen van de commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland. Deze leden hebben naar aanleiding van de antwoorden nog enkele vragen.
De Staatssecretaris heeft aan de Kamer gemeld dat de Backpayregeling van rechtswege is gesloten, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Bestaat nog steeds de gelegenheid voor indieners (van eerder afgewezen aanvragen voor de Backpayregeling) om een herziening van hun aanvraag te verzoeken, wanneer er nieuwe ondersteunende stukken zijn, die op het moment van hun eerdere aanvraag nog niet bekend waren? Waar moeten deze mensen zich melden met hun nieuwe bewijsstukken?
De Backpayregeling heeft een aantal jaren bestaan voordat deze van rechtswege is gesloten. De leden van de PVV-fractie vragen of er nog gelegenheid bestaat om in het uitzonderlijke geval dat er mensen zijn die aan de criteria voor de Backpayregeling voldoen, maar die niet eerder in beeld zijn geweest bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), om een aanvraag in te dienen. Waar moeten deze mensen zich melden?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris ervan op de hoogte is dat de naam van mevrouw van L. van B. voorkomt in besloten (niet openbare!) archieven in Nederland en in Australië. Zijn deze archieven al onderzocht? Zo ja, door wie? Zo nee, waarom niet? Wat gaat de Staatssecretaris hiermee doen?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris intern onderzoek op zijn departement heeft gedaan, toen hij hoorde dat een hoge ambtenaar van VWS in 2007 een ronde heeft gemaakt langs Kamerleden en over dit onderwerp aan hen meldde dat de onderzoeken van het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies): «Indische Rekening»1 en «Sporen van vernieling»2, de Backpaykwestie ontkrachtten en dat de vertegenwoordigers van het Indisch Platform «gekkies» waren die dachten 2 miljard euro van de Nederlandse staat te kunnen vragen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de uitkomst? Deze leden vragen bovendien of het de Staatssecretaris bekend is dat dit bedrag van 2 miljard euro bevestigd is door de SVB.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris ervan op de hoogte is dat in 2007 de woordvoerders Oorlogsgetroffenen in de Kamer na deze ronde van deze hoge ambtenaren bij meerderheid (niet unaniem) besloten om genoemde NIOD-onderzoeken maar niet te bespreken in de Kamer omdat dat te gênant voor de betrokkenen zou zijn.
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris of hij ervan op de hoogte is dat de Backpaykwestie pas weer vanaf 2012 in de Kamer werd geagendeerd, nadat een beleidsmedewerker genoemde onderzoeken in een reces alsnog gelezen had en concludeerde dat deze onderzoeken de Backpaykwestie juist ondersteunden in plaats van ontkrachtten.
De leden van de PVV-fractie vragen naar de opvatting van de Staatssecretaris over de dwaling die deze hoge ambtenaar veroorzaakte. Zij vragen of de Staatssecretaris niet net als deze leden van mening is dat de onderste steen boven moet komen bij deze misleiding. Zo nee, waarom heeft de Staatssecretaris tot nu toe niets ondernomen?
Uit de onderzoeken is gebleken, zo concluderen de leden van de PVV-fractie, dat het «roerige tijden waren en niet alles en iedereen geregistreerd stond». Nu hebben zich mannen gemeld die als «leerling» in dienst traden, omdat militair personeel nodig was (vanwege de tekorten), maar die hierdoor geen officiële papieren hadden. Zij ontvingen ook geen salaris, waar zij toch recht op hadden (citaat velen). Hoeveel mensen zijn hiervoor afgewezen? Genoemde leden vragen voorts in hoeverre zij kunnen aannemen dat ook deze mensen in dienst waren van het Nederlands Indisch Gouvernement, zonder «officieel» geregistreerd te zijn. Staat de Staatssecretaris ervoor open met hen een persoonlijk gesprek te voeren – al dan niet met de kinderen, als blijkt dat vader inmiddels is overleden en hen de opdracht heeft gegeven door te gaan en voor zijn rechten op te komen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris ermee bekend is dat veel betrokkenen geen «papertrail» hebben van de periode dat ze aanspraak zouden moeten kunnen maken op de Backpayregeling (1940–1945), omdat er bijvoorbeeld geen loonstroken zijn uit de tijd dat deze mensen nu juist geen bezoldiging kregen. Snapt de Staatssecretaris dat het vaak voorkomt dat betrokkenen en/of nabestaanden alle paperassen die ze hebben, dus ook die van na de oorlog, maar voor de repatriëring, dan maar opsturen en het heel zuur is als ze dan worden afgewezen omdat wordt beweerd dat ze er pas na 1945 waren, terwijl dat niet het geval is?
Waarom zijn de betrokkenen geconfronteerd met een bewijslast (wie heeft de bewijsstukken nog, 75 jaar na dato, als die er al zijn?), terwijl het kabinet wist dat het om 1020 personen ging, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Waarom zijn deze 1020 personen of hun nabestaanden niet gewoon actief benaderd? Geneert de Staatssecretaris zich ook zo voor deze aanpak van de Nederlandse overheid, 75 jaar na alles wat er gebeurd is?
Heeft de Staatssecretaris degenen die zijn afgewezen voor de backpay en toch melden dat ze er recht op hebben, persoonlijk gesproken (fysiek)? Dit om zichzelf ervan te overtuigen dat papier en registratie iets anders zijn dan een gesprek over wat werkelijk gebeurd is?
Volgens de Staatssecretaris is met het museum: «een nieuwe woning gebouwd». (...), er is plaats voor iedereen. Er is ruimte voor pijn en verdriet, maar ook voor schoonheid en eigenheid en mooie herinneringen».3 Er is ruimte voor nieuwe initiatieven. Er zijn (volgens een schatting van de SVB) nog ruim 50.000 mensen in leven die de oorlog hebben meegemaakt. Volgens onderzoeken naar de Sophiahof is er voldoende draagvlak voor de collectieve erkenning als sluitstuk voor de jarenlange strijd van diverse stichtingen (74 jaar lang) voor individuele én collectieve verzoeken van mensen om betalingen van salarissen en claims van oorlogsschade. De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris duidelijk kan maken hoe het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek en de uitkomsten zich verhouden tot de NIOD-onderzoeken (morele oplossing voor individuele backpay salaris én morele oplossing individuele oorlogsschade 2005/2006 in opdracht van Kamer). Met andere woorden, luistert de Staatssecretaris genoeg naar meldingen vanuit meldpunt Indische Kwestie, Indisch Platform 2.0 en neemt hij dit mee naar de Kamer?
Z.M. de Koning heeft op 27 juni 2019 na de opening van Sophiahof speciaal geluisterd naar de informatie, verstrekt door de daarvoor aanwezige demonstranten. Deze uitingen hebben ook de landelijke pers gehaald. De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris de aanwezige betrokkenen ook gehoord en aangesproken heeft. Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het kan dat de stichtingen die betrokken zijn bij Sophiahof tijdens de opening geen luisterend oor hebben gehad voor hun «doelgroep», die zich niet gehoord voelt en niets voelt voor een collectieve erkenning. Online en offline treedt niemand van die stichtingen met hen in gesprek. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen, zodat hij een duidelijk beeld heeft van wat er écht leeft en nog beter geïnformeerd raakt?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom na het uitgebrachte onderzoek in 2006 van de heer Robin Linschoten over het Indisch Huis geen strafrechtelijke vervolging heeft plaatsgevonden naar de verantwoordelijke personen. Z.M. de Koning werd hier tijdens de demonstratie nog over aangesproken door een van de voormalige betrokkenen van het oude Indisch Huis.
Genoemde leden vragen tevens naar de reden van het onderzoek in 2012 door adviesbureau Boer & Kroon naar het Indisch Herinneringscentrum (IHC). Waarom heeft de Staatssecretaris de mogelijkheden laten voorbijgaan om het IHC definitief op te heffen? Dit in verband met de onmeetbare resultaten?
De leden van de PVV-fractie vragen wie het risico draagt bij deze collectieve erkenning in de vorm van een pleisterplaats, daar deze pleisterplaats als morele genoegdoening moet gelden voor alle individuen (!) die al 74 jaar de mening zijn toegedaan dat deze (inmiddels morele) genoegdoening hen persoonlijk moet treffen. Met andere woorden, hoe wordt de effectiviteitsmeting gedaan?
Uit een document van VWS, zo lezen de leden van de PVV-fractie, blijkt dat de pleisterplaats een feit zou worden als de voorzitter van het Indisch Platform een handtekening zou zetten. Wat ook gebeurt is. De Staatssecretaris was op dat moment op de hoogte van de splitsing binnen de delegatie en de scheuring van het platform. Heeft de Staatssecretaris zich op dat moment ook gerealiseerd dat het draagvlak van deze Stichting Indisch Platform toen al ter discussie stond, want dat deze stichtingen inmiddels bestonden uit tachtigers met géén of nauwelijks opvolging en dat de papieren van de Kamer van Koophandel van de diverse stichtingen niet in orde waren en zijn?4
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de lijst met vragen en antwoorden naar aanleiding van de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland.
In de antwoorden kunnen genoemde leden lezen dat in 2017, anders dan waarover zij eerder waren geïnformeerd, vijf zaken hebben geleid tot een toekenning.
De leden van de CDA-fractie willen graag weten hoe het heeft kunnen gebeuren dat het aantal aangepast heeft moeten worden. Waren er inhoudelijke redenen om aan te nemen dat degenen niet in aanmerking zouden komen?
De leden van de CDA-fractie spreken de hoop uit dat er meer overeenstemming tussen de verschillende belangenorganisaties van Indische Nederlanders kan ontstaan.
In het antwoord op vraag 23 geeft de Staatssecretaris aan gesprekken met Indisch Platform 2.0 te hebben gevoerd. Kan hij aangeven wat de aard en de sfeer van deze gesprekken zijn geweest?
Ten slotte zouden de leden van de CDA-fractie willen weten wat de stand van zaken rond de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland is. Genoemde leden vragen of er voldoende aanvragen zijn. Klopt dat deze middelen ook bestemd kunnen zijn voor projecten die hun wortels hebben in Nieuw-Guinea?
Deze leden vragen daarnaast of de Staatssecretaris het idee heeft dat de aangevraagde projecten voldoende recht doen aan de verscheidenheid van de voormalige inwoners van Nederlands-Indië.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris criteria heeft waarop nagegaan kan worden of meer Nederlanders weet hebben van dit deel van onze geschiedenis.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen van de commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland. Genoemde leden hebben nog enkele vragen over de beantwoording.
Beroep
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat in totaal 260 keer bezwaar is ingediend, wat in slechts drie gevallen heeft geleid tot een toekenning volgens de Backpayregeling. Genoemde leden vragen of de Staatssecretaris in hoofdlijnen aan de Kamer kan rapporteren op basis van welke gronden deze drie casussen alsnog zijn toegekend. Deze leden vragen of er geen overeenkomsten zijn met de 257 bezwaren die niet alsnog zijn toegekend. Deze leden willen de Staatssecretaris eraan herinneren dat bij aanvang van de regeling het kabinet uitging van circa 1.020 rechthebbenden voor de Backpayregeling en dat dat aantal met 594 rechthebbenden niet eens bij benadering is gehaald. In hoeverre heeft het subsidieplafond (20 miljoen euro) meegespeeld in het al dan niet honoreren van de bezwaren, zo vragen deze leden.
Informeren van de Kamer
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris zijn excuses heeft aangeboden voor het onzorgvuldig informeren van de Kamer. Genoemde leden vragen wat de oorzaak van dit onzorgvuldig informeren is. Betreft het een menselijke fout, of was de juiste informatie wel voorhanden maar heeft deze informatie de Staatssecretaris nooit bereikt?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de vragen van de commissie over de evaluatie Uitkeringsregeling Backpay en de subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland. Genoemde leden hebben naar aanleiding van de beantwoording onderstaande opmerkingen en vragen.
Het blijft voor de leden van de SP-fractie van belang te constateren dat de Backpayregeling onder een grote groep betrokkenen tot een (grote) teleurstelling heeft geleid. Het tonen van begrip en het niet willen wekken van verkeerde verwachtingen vanwege leeftijd en geschiedenis van de mensen klinkt mooi, maar zal de betrokkenen niet verder helpen, zeker gezien het feit dat zij al zeventig jaar wachten op compensatie. Genoemde leden vragen daarom nogmaals waarom gekozen is voor een dergelijke rigide aanpak. Van het beschikbare budget is van elke 25 euro 1 euro naar de SVB gegaan om de regeling uit te voeren. Deze leden vragen of dat niet een erg groot deel is.
De leden van de SP-fractie constateren dat de inhoud van de evaluatie van de Backpayregeling niet is besproken in de Kamer maar enkel is medegedeeld, zoals ook in de beantwoording van vraag 8 wordt toegegeven. Genoemde leden willen dan ook benadrukken dat zij noch de Kamer hebben ingestemd met de keuze om de evaluatie alleen te richten op de totstandkoming van de regeling en niet op de inhoud van de regeling. Deze leden vragen in dat kader of een nieuwe evaluatie van de Backpayregeling, waarin wél aandacht wordt besteed aan de inhoud van de regeling, wellicht tot de mogelijkheden behoort. Het oordeel dat de «regeling goed is uitgevoerd» (in antwoord op vraag 18) vinden de leden van de SP-fractie dan ook wel wat kort door de bocht geformuleerd. Dat een regeling is uitgevoerd volgens de vooraf eenzijdig opgestelde criteria, is volgens genoemde leden niet de juiste kern van het probleem. De grote vraag zou moeten zijn of de regeling volgens de juiste criteria is uitgevoerd en die vraag wordt niet beantwoord. Deze leden ontvangen hierover graag een nadere beschouwing.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Dr. Hans Meijer, Indische rekening. Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945–2005 (Amsterdam, 2005).↩︎
Dr. Peter Keppy, Oorlogsschade, roof en rechtsherstel in Indonesië 1940–1957 (Amsterdam, 2006).↩︎
Toespraak van Staatssecretaris Blokhuis bij de opening van museum Sophiahof op 27 juni 2019 te Den Haag.↩︎
https://indischplatform.nl/in-ip-participerende-organisaties-in-2017/.↩︎