[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake het bericht 'Weinig animo onder leraren voor cursus herkennen radicalisering'

Terrorismebestrijding

Brief regering

Nummer: 2019D31644, datum: 2019-07-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29754-522).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29754 -522 Terrorismebestrijding.

Onderdeel van zaak 2019Z15373:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juli 2019

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie en veiligheid van 24 april jl. heeft de commissie mij gevraagd om een reactie die ingaat op het bericht van de NOS van 18 april jl. dat er weinig animo is onder leraren voor een cursus herkennen radicalisering. Met deze brief voldoen wij aan dit verzoek. Daarnaast hebben de leden Becker en Heerema van uw Kamer op 25 april 2019 schriftelijke vragen gesteld aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake het bericht dat te weinig leraren getraind zijn in de aanpak van radicalisering. De antwoorden op die vragen heeft uw Kamer recent ontvangen.1

Aanpak radicalisering op scholen

Het kabinet heeft in november 2017 in de «Integrale aanpak terrorisme» de ambitie geuit om de inzet van de jeugd- en onderwijsdomeinen in het voorkomen en tegengaan van extremisme verder uit te bouwen.2 Op 26 april 2018 hebben wij samen met de Ministers van SZW en VWS de Kamerbrief Preventie radicalisering naar uw Kamer gestuurd.3 Hierin wordt het belang dat het kabinet hecht aan de brede aanpak en de gedeelde opgave om tot een effectief preventiebeleid te komen nogmaals onderstreept.

Een van de doelen van de aanpak is het bevorderen van bewustzijn en deskundigheid van eerstelijns professionals, onder andere leraren en jeugdwerkers, zodat zij in staat gesteld worden om mogelijke gevallen van radicalisering in een vroeg stadium te signaleren en hierop te acteren. Verschillende partners, zoals Stichting School en Veiligheid (SSV), het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR), Platform Jeugd preventie Extremisme en Polarisatie (JEP) en de Expertise-Unit Sociale Stabiliteit (ESS) werken hierbij samen. SSV voert in opdracht van het Ministerie van OCW het landelijke ondersteuningsaanbod radicalisering en polarisatie in het onderwijs uit.

SSV biedt kennis en informatie aan en heeft een helpdesk voor onderwijsprofessionals. De volgende resultaten zijn bereikt:

• Sinds 2015 zijn er circa 5000 onderwijsprofessionals door SSV getraind.

• In 2018 zijn 38 trainingen met 680 deelnemers vanuit PO, VO en MBO gegeven en circa 50 adviesgesprekken met scholen gevoerd.4

• In de eerste paar maanden van 2019 zijn er 14 trainingen gegeven voor circa 280 onderwijsprofessionals.

Daarnaast heeft ESS sinds 2015 ruim 2000 professionals getraind met de training «Omgaan met Extreme Idealen», waaronder een groot deel in het onderwijs. Ook werken meerdere gemeenten met een eigen programma waar trainingen voor onderwijsprofessionals onderdeel van zijn.

Ondersteuning bij verhogen deelname aan training

Ook de komende jaren blijft het van belang scholen te betrekken bij de preventieve aanpak en docenten daarvoor handelingsperspectief te geven. Het kabinet zet samen met partners in op het vergroten van de effectiviteit van het ondersteuningsaanbod langs de volgende drie pijlers:

• Het nog gerichter aanbieden van trainingen aan geprioriteerde gemeenten.

• Samen met lokale en nationale partners uitdragen van het bestaan en belang van deze trainingen verder uit. Ook de lokale adviseurs van de NCTV en de adviseurs van ESS blijven gemeenten informeren over het trainingsaanbod.

• Tenslotte wordt de mogelijkheid verkend of er naast het aanbieden van trainingen andere manieren gevonden kunnen worden om relevante kennis over radicalisering op toegankelijke wijze over te brengen aan docenten. Gedacht wordt aan onder andere E-learnings.

Tenslotte wil het kabinet het belang van continue aandacht voor de aanpak van radicalisering en extremisme benadrukken. Het is onze gezamenlijke uitdaging om professionals waaronder leraren, die een belangrijke rol spelen in de aanpak ervoor te zorgen dat de door partners op nationaal en lokaal niveau opgezette structuren duurzaam blijven voortbestaan.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2636.↩︎

  2. Kamerstuk 29 754, nr. 436.↩︎

  3. Kamerstuk 29 754, nr. 448.↩︎

  4. Zie pagina 9 van de rapportage over de integrale aanpak terrorisme, Kamerstuk 29 754, nr. 500.↩︎