Reactie op motie van het lid Bergkamp c.s. over de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij discriminatie (Kamerstuk 30420-324)
Politie
Brief regering
Nummer: 2019D31818, datum: 2019-07-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-899).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -899 Politie.
Onderdeel van zaak 2019Z15454:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-09-04 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-12 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-26 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-02 14:30: Emancipatie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-04 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
29 628 Politie
Nr. 899 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 juli 2019
Op 2 juli 2019 is tijdens de stemmingen over het VAO Emancipatiebeleid (Handelingen II 2018/19, nr. 100) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 30 420, nr. 324) aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht om een onderzoek uit te voeren naar ervaringen in het buitenland met de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij discriminatie en hierbij ook in gesprek te gaan met belangenorganisaties, politie en OM.
De Kamer heeft daarbij verzocht op korte termijn geïnformeerd te worden over de wijze waarop de motie uitgevoerd gaat worden.
De Minister van OCW heeft, zoals bekend, in het VAO de motie ontraden (Handelingen II 2018/19, nr. 99).
Op korte termijn wordt het onderzoek van het WODC naar de speciale behoeften van slachtoffers van hate crime ten aanzien van het strafproces en slachtofferhulp aan mijn collega, de Minister voor Rechtsbescherming, aangeboden. Het onderzoek betreft een rechtsvergelijkende studie naar de procedurele rechten en voorzieningen die in buitenlandse jurisdicties voor hate crime slachtoffers zijn ontwikkeld, waaronder het inzetten van gespecialiseerde politieagenten. Daarnaast zijn de onderzoekers in gesprek gegaan met Nederlandse belangenorganisaties, politie en het OM.
Het concept hate crime is in Nederland niet in het Wetboek van Strafrecht verankerd. Het onderzoek sluit wat betreft het Nederlandse hate crime beleid daarom aan bij commune delicten die worden gepleegd met een discriminatoir motief (codis-feiten), zoals vernieling of mishandeling met antisemitische of anti-moslim-motieven en agressie jegens LHBT.
De uitkomsten van dit onderzoek zal ik betrekken bij de vraag of er een noodzaak is tot de inzet van aparte, gespecialiseerde agenten in de hier van belang zijnde gevallen.
Ik verwacht uw Kamer na de zomer het rapport en onze reactie hierop te kunnen sturen en hierbij nadrukkelijk aandacht te besteden aan uw motie.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus