Antwoord op vragen van het lid Kuiken over tbs voor verkrachters
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D33137, datum: 2019-08-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3735).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z15476:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3735
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over tbs voor verkrachters (ingezonden 1 augustus 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 augustus 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3669.
Vraag 1
Herinnert u zich de nog niet beantwoorde vragen van het lid Kuiken naar aanleiding van het bericht «Hoog tijd voor de «Anne Faber-norm»: bij verkrachting naast straf ook altijd tbs»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u, in het geval u de antwoorden op de eerder gestelde Kamervragen nu nog niet kunt geven, bereid om te laten onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om vast te leggen dat bij de ernstigste vormen van verkrachting uitgegaan zou moeten worden van een psychiatrische ziekte of stoornis en dat op grond daarvan een rechter tbs moet kunnen opleggen, waarbij de verdachte in de gelegenheid kan worden gesteld aan te tonen dat geen sprake is van een psychiatrische ziekte of stoornis? Zo ja, kunt u de Kamer over de uitkomst van dat onderzoek voor het einde van dit kalenderjaar op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3 en 4 van de Kamervragen ingezonden op 28 mei 2019.
Kamervragen ingezonden op 28 mei 2019, 2019Z10629.↩︎