Update risicoreductie Europese banken
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Brief regering
Nummer: 2019D33144, datum: 2019-08-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-07-1619).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 07-1619 Raad voor Economische en Financiële Zaken.
Onderdeel van zaak 2019Z16016:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-09-03 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-11 10:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-01 17:30: Eurogroep/Ecofinraad (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2019-10-03 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1619 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2019
In april 2018 stuurde ik uw Kamer een brief, waarin ik liet zien dat er de afgelopen jaren belangrijke stappen zijn gezet om de risico’s in de Europese bankensector terug te dringen.1 In die brief vatte ik samen wat tot nu toe is bereikt en waar ik mij de komende tijd voor zou inzetten. Ik heb ook toegezegd u te zullen voorzien van een update daarvan.
Middels deze brief doe ik deze toezegging gestand. In het achterliggende stuk bij deze brief beschrijf ik waar we nu staan ten aanzien van:
1) kapitaal;
2) buffers voor bail-in;
3) niet-presterende leningen (NPLs); en
4) wisselwerking banken/overheden.
Vanwege de raakvlakken met het reduceren van risico’s in de gehele financiële sector en conform mijn toezegging van 20 februari 20192 voorzie ik u ook van een update ten aanzien van «schaduwbanken».
Uit de bijlage3 blijkt dat er de afgelopen jaren door overheden en toezichthouders vele stappen zijn gezet om risico’s in de bankensector verder terug te dringen. Voor een deel is de vermindering van risico’s ook te verklaren door de gunstige economische omstandigheden. Op veel onderdelen uit de vorige risicoreductie-brief is verdere progressie geboekt. In de tabel hieronder vat ik samen wat er sindsdien is gebeurd.
Kapitaal | ▪ Invoeren van een harde ondergrens in de leverage ratio van 3%, met opslag voor systeembanken. ▪ Implementeren van mondiale afspraken die zijn gemaakt in Bazels Comité. |
▪ Afgesproken in het Europese bankenpakket (CRR).1 ▪ Afgesproken ten aanzien van de leverage ratio en NSFR. Ten aanzien van nieuwe afspraken zoals de kapitaalvloer komt de Europese Commissie nog met een nieuw wetgevend voorstel. |
Buffers voor bail-in | ▪ Bij vaststelling van MREL dient de autoriteit rekening te houden met een minimale bail-in van 8% van de balans. ▪ Banken bouwen de komende jaren hun buffers verder op door het ophalen van extra bail-inbare schuld. |
▪ Afgesproken in het Europese bankenpakket (BRRD).2 ▪ In uitvoering, ondersteund door afspraken in het bankenpakket. |
NPLs | ▪ Ervoor zorgen dat banken voldoende voorzieningen treffen voor NPLs die in de toekomst ontstaan door de introductie van een prudentieel minimum. ▪ Gebruik van instrumentarium door banktoezichthouders om balansen door te lichten ten aanzien van bestaande NPLs. |
▪ Afgesproken in de Europese verordening minimale verliesdekking NPLs.3 ▪ Bevestigd in de Europese verordening minimale verliesdekking NPLs. |
Wisselwerking banken-overheden | ▪ Banken vullen de komende jaren zelf een resolutiefonds met een doelomvang van 1% van alle gedekte deposito’s. ▪ Aanpassing van de prudentiële behandeling van staatsobligaties. Risico’s moeten goed worden gewogen, waardoor een overmatige blootstelling aan staatsobligaties van de eigen overheid wordt voorkomen. ▪ Ervaringen geven verder aanleiding tot het updaten van de mededeling van de Europese Commissie over staatssteun uit 2013. Zo kan deze meer in lijn worden gebracht met het bankenunie raamwerk. |
▪ In uitvoering, inmiddels bevat het fonds € 33 miljard en t/m 2023 wordt dit verder aangevuld.4 ▪ In het Bazels Comité en de Europese hoog ambtelijke werkgroep zijn de opties besproken. De hoog ambtelijke werkgroep pakt dit het komende half jaar verder op. ▪ De Europese Commissie merkte onlangs op dat het nodig kan zijn de voorwaarden en de procedure voor bepaalde vormen van staatssteun verder te verduidelijken.5 |
1 Zie PbEU 2019 L 150/1 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32019R0876) 2 Zie PbEU 2019 L 150/296 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32019L0879) 3 Zie PbEU 2019 L 111/4 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32019R0630) 4 Zie https://srb.europa.eu/en/node/804 5 Zie het Verslag over toepassing en herziening van de BRRD/SRMR (COM/2019/213 final) |
Positieve ontwikkelingen betekenen echter niet dat de aandacht kan verslappen. Risicoreductie is en blijft een belangrijk onderdeel van de Europese discussies. Ik blijf daarom ook inzetten op maatregelen die bijdragen aan risicoreductie binnen de Europese bankenunie en rapporteer uw Kamer jaarlijks over de voortgang daarop.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra