Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de rechten van Groningers
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D33260, datum: 2019-08-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20182019-3717).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2019Z15360:
- Gericht aan: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3717
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de rechten van Groningers (ingezonden 24 juli 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 29 augustus 2019).
Vraag 1, 3, 4, 8
Bent u op de hoogte van de beantwoording van de Hoge Raad van de prejudiciële vragen over aardbevingsschade?1 Wat is daarop uw reactie?
Wat zijn de gevolgen voor het betalen van schades aan gedupeerden? Gaat u de oude schades nu zelf snel afhandelen, zodat deze mensen weer aan de toekomst kunnen gaan denken?
Komen na zeven magere jaren, nu zeven vette jaren, zodat de mensen in de provincie kunnen herstellen en weer gaan bouwen aan hun toekomst?
Deelt u de mening dat deze uitspraak verstrekkende gevolgen kan hebben voor de inwoners van het aardbevingsgebied? Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle Groningers hun recht krijgen en niet alleen degene die inmiddels al door rechters zijn benaderd? Bent u bereid een onafhankelijk fonds op te richten voor civiele rechtsbijstand zodat dit in goede/rechtvaardige banen geleid wordt?
Antwoord 1, 3, 4, 8
Naar aanleiding van een lopende procedure bij de rechtbank Noord-Nederland heeft deze rechtbank prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Op 19 juli 2019 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de gestelde vragen. Het antwoord geeft richting aan de beslechting van het geschil dat de directe aanleiding vormt voor het stellen van de prejudiciële vraag, maar is ook van belang voor beslissingen in vergelijkbare zaken. De rechtbank Noord-Nederland zal de zaak nu voortzetten en in haar uitspraak de antwoorden van de Hoge Raad in acht nemen. Het is nog niet bekend wanneer de rechtbank Noord-Nederland definitief uitspraak doet.
In het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen, dat ik onlangs aan uw Kamer heb aangeboden, stel ik voor om de publiekrechtelijke afhandeling van alle vormen van schade bij een op te richten Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) neer te leggen. Het IMG krijgt de opdracht mee om de schade af te handelen met toepassing van de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (BW). Met dit wetsvoorstel zorg ik ervoor dat alle Groningers met schade aanspraak kunnen maken op een rechtvaardige schadeafhandeling. Het spreekt voor zich dat het IMG de beantwoording van de Hoge Raad in acht neemt bij de individuele schadeafhandeling. De uitspraak van de HR draagt bij aan verder duiding ten aanzien van het toekennen van schadevergoedingen.
Het doel van het IMG is om burgers te ontzorgen bij het afhandelen van aardbevingsschade. Dit betekent onder meer dat de Groningers bij het IMG terecht kunnen zonder verplichte advocaatstelling, zij NAM daar niet tegenover zich treffen, zij geen kosten hoeven te maken voor het inschakelen van deskundigen en kunnen vertrouwen op een rechtvaardige afhandeling van aardbevingsschade. Ik zie in dit licht geen meerwaarde in een fonds voor civiele rechtsbijstand.
Vraag 2
Heeft de Staat volgens u na 1 januari 2005 voldoende gedaan om ernstige schade te voorkomen? Zo ja, wat heeft de Staat dan gedaan? Kunt u dat chronologisch in schema weergeven?
Antwoord 2
Sinds 2013 zijn stappen gezet gericht op het verbeteren van de veiligheid in Groningen. Dit is onder andere gebeurd door het doen van een aantal onderzoeken naar bijvoorbeeld het beperken van schade2. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) heeft in 2015 – op verzoek van het Kabinet – onderzoek gedaan naar de processen en de besluitvorming rond de gaswinning in Groningen vanaf de ontdekking van het Groningenveld in 19593. Het kabinet onderschrijft de constatering van de Onderzoeksraad dat tot 2012 door de betrokken partijen en bevolking het risico van aardbevingen niet als veiligheidsprobleem werd gezien, maar veeleer als een probleem van schade die vergoed moest worden. Het veiligheidsrisico werd wel onderkend en gewogen, maar in de context waarbinnen partijen beslissingen moesten nemen gering bevonden. Het kabinet heeft in maart 2018 besloten de gaswinning zo snel als mogelijk te beëindigen. Zoals aangekondigd in mijn brief van 17 juni jl.4 loopt de afbouw voor op schema dat destijds is voorzien en worden op dit moment aanvullende maatregelen onderzocht om de winning nog sneller dan eerder geschetst af te bouwen.
Vraag 5, 6, 7
Welke stappen gaat u nemen om inwoners te compenseren voor misgelopen woongenot?
Deelt u de mening dat deze compensatie voor misgelopen woongenot voor alle inwoners in het bevingsgebied moet gelden in plaats van voor mensen die zich actief melden, zodat niemand overgeslagen wordt?
Bent u bereid voor mensen met immateriële schade een meldpunt te openen, zodat u goed in beeld krijgt wat de gaswinningsellende met veel inwoners doet en heeft gedaan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5, 6, 7
Onlangs heb ik het wetsvoorstel voor een Tijdelijke Wet Groningen aan uw Kamer aangeboden. Op grond van dit wetsvoorstel wordt het IMG straks bevoegd tot de afhandeling van alle vormen van schade die is ontstaan door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg. Misgelopen woongenot en immateriële schade van andere aard vallen hier dus onder. Het IMG zal dus ook fungeren als meldpunt voor mensen met deze vormen van schade, en deze meldingen in behandeling nemen. In het wetsvoorstel krijgt het IMG het mandaat om onafhankelijk een werkwijze vast te stellen ten aanzien van het toekennen van deze schadesoorten.
Afhankelijk van de snelheid van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel kan het IMG vanaf begin 2020 haar deuren openen en kunnen gedupeerden zich hier melden. Zolang dit niet is geregeld, is een verzoek aan NAM of een procedure bij de burgerlijke rechter de enige weg om vergoeding te ontvangen.
Vraag 9
Is de uitsluiting van toegang tot het civielrecht in het Akkoord op Hoofdlijnen in strijd met artikel 112 van de Grondwet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Het is een brede wens van alle betrokken partijen om NAM geen rol meer te laten hebben bij de afhandeling van de schade door de gaswinning. In het Akkoord op Hoofdlijnen is de intentie opgenomen om het IMG exclusief bevoegd te maken voor schadeafhandeling. Dat zag ik als een logisch gevolg van de breed gesteunde keuze om NAM op afstand te plaatsen van de schadeafhandeling.
De Afdeling Advisering van de Raad van State (de Afdeling) wijst er in haar advies over het wetsvoorstel voor een Tijdelijke Wet Groningen onder meer op dat het voor het op afstand plaatsen van de exploitant niet noodzakelijk is om het Instituut exclusief bevoegd te maken tot het afhandelen van schade. Een benadeelde kan zijn redenen hebben om de exploitant toch rechtstreeks aan te spreken of een vordering bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken. Onder verwijzing naar artikel 112 Grondwet geeft de Afdeling verder aan dat het aan de burgerlijke rechter zelf is om te bepalen of een vordering uit onrechtmatige daad ontvankelijk is. Daarbij komt dat bij de burgerlijke rechter ook andere vorderingen kunnen worden ingesteld dan alleen een vordering tot schadevergoeding, bijvoorbeeld een verklaring voor recht of een verbod. Dit betekent volgens de Afdeling dat de toegang tot de burgerlijke rechter als restrechter niet door de wetgever kan worden uitgesloten. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn naar aanleiding van het advies van de Raad van State aangepast. De gedupeerde kan zelf kiezen langs welke weg hij zijn schade wil verhalen: direct op de exploitant, met rechtsbescherming bij de burgerlijke rechter, of via het Instituut, met rechtsbescherming bij de bestuursrechter.
Vraag 10
Heeft de beantwoording van de Hoge Raad gevolgen voor het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en Exxon? Zo ja, welke? Wat merken eventueel gedupeerden daarvan? Kunt u garanderen dat de afhandeling van schades niet nog meer vertraging op gaat leveren?
Antwoord 10
De beantwoording van de Hoge Raad heeft geen gevolgen voor het Akkoord Op Hoofdlijnen met Shell en Exxon. Met de antwoorden geeft de Hoge Raad nadere duiding aan de schadeafhandeling. Ik zie dan ook geen redenen waarom deze zouden leiden tot vertraging hierin.