[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanbieding signaalrapportage ILT inzake het toenemende risico op botsing tussen recreatieve drones en de bemande luchtvaart

Onbemande vliegtuigen (UAV)

Brief regering

Nummer: 2019D33658, datum: 2019-09-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30806-50).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30806 -50 Onbemande vliegtuigen (UAV).

Onderdeel van zaak 2019Z16217:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)

Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2019

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft een signaalrapportage opgesteld over voorvallen met drones. In de signaalrapportage benoemt de ILT dat met name het risico op botsingen tussen recreatieve drones en de bemande luchtvaart gegroeid is. Het toenemende aantal recreatieve drones dat in omloop is, brengt een verhoogd risico met zich mee.

De signaalrapportage is als bijlage bij deze brief gevoegd1. Ik schets u hieronder kort de (juridische) achtergrond, de inhoud van het rapport en mijn reactie daarop.

Achtergrond

In Nederland zijn momenteel twee ministeriële regelingen van toepassing op het gebruik van drones, de Regeling modelvliegen voor recreatief gebruikte drones en de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor beroepsmatig gebruikte drones. Beide regelingen beperken het vliegen met drones tot het vliegen binnen het zicht van de dronepiloot tot een maximale hoogte van 120 meter. Er zijn voor beide operationele beperkingen zoals op afstand blijven van aaneengesloten bebouwing, kunstwerken, wegen en waterwegen. De ILT kan ontheffing verlenen van deze vereisten voor het uitvoeren van beroepsmatige specifieke drone operaties. Operators van beroepsmatig gebruikte drones hebben de plicht om voorvallen te melden.

Omdat alle drones niet hoger dan 120 meter mogen vliegen en alleen beroepsmatig met aanvullend certificaat in de omgeving van gecontroleerde luchthavens mag worden gevlogen (tot 45 meter hoogte) voor bepaalde specifieke operaties betreffen de meldingen in de signaalrapportage van de ILT vermoedelijk overtredingen van deze regels. Indien overtreders worden gezien dan wordt hierop gehandhaafd door de politie. Op overtredingen staan hoge geldboetes tot maximaal 8.300 euro.

De nationale regelgeving zal per 1 juli 2020 op het gebied van bijvoorbeeld personeel, luchtwaardigheid en vluchtuitvoering grotendeels worden vervangen door Europese regelgeving. Deze regelgeving maakt geen onderscheid meer tussen recreatief en beroepsmatig gebruik van drones en bevat geharmoniseerde voorschriften voor het veilig vliegen met drones. De nationale luchtverkeersregels blijven wel gelden.

Bevindingen ILT

In de rapportage signaleert de ILT, middels het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (ABL), dat het risico op een botsing tussen recreatief gebruikte drones en de bemande luchtvaart aan het toenemen is.

• In 2018 kwamen er zeven meldingen binnen van bijna-botsingen tussen drones en bemande vliegtuigen.

• Drones, gebruikt voor recreatieve doeleinden, vliegen steeds hoger, tot ver boven de toegestane grens van 120 meter.

• Er is een groeiend aantal meldingen van drones die waargenomen zijn nabij landingsbanen van onder andere Schiphol.

Beleidsreactie

De toename van het aantal meldingen zoals gesignaleerd door de ILT is zorgelijk.

Luchtvaartveiligheid en veiligheid op de grond staan altijd voorop.

Ik zet extra in op communicatie om het bewustzijn over wat wel en niet mag met drones te vergroten. Een fotowedstrijd welke onlangs in samenwerking met onder andere Dronewatch is gestart is bijvoorbeeld aangegrepen om de nieuwe drone-regelgeving onder de aandacht te brengen.

Ook laat ik de huidige statische dronekaart door ontwikkelen naar een dynamische digitale dronekaart. Hiermee kan de piloot continue beschikken over actuele informatie waar hij wel en niet mag vliegen.

De nieuwe Europese regelgeving bevat daarnaast verschillende eisen waarmee naar verwachting de mogelijke risico’s en voorvallen op termijn omlaag kan worden gebracht. Enkele voorbeelden van deze regels zijn:

• het stellen van eisen aan de opleiding van piloten, waarbij de zwaarte van de opleiding is gekoppeld aan het risico van de drone operatie;

• het invoeren van een droneregister voor alle operators die vliegen met een drone zwaarder dan 250 gram of vliegen met een drone die is uitgerust met een sensor welke persoonsgegevens kan registreren;

• het in beginsel verplicht stellen van een locatie bepalingssysteem voor nieuwe drones zwaarder dan 250 gram dat waarschuwingssignalen geeft aan de piloot wanneer een potentiële inbreuk op luchtruimbeperkingen wordt gedetecteerd;

• het in beginsel verplicht stellen van het uitzenden van identificatie informatie voor nieuwe drones zwaarder dan 250 gram, waarmee de handhaving van de operationele regels wordt vereenvoudigd.

Daarnaast zet het ministerie met alle partijen die betrokken zijn bij de veiligheid op en rond luchthavens in op de aanpak van mogelijke verstoringen door drones. Naast de bestaande handhaving wordt onder meer de inzet van aanvullende technische hulpmiddelen, zoals detectie systemen en signaalverstoring, beproeft. Ook internationaal heeft dit prioriteit.

De inzet van drones biedt veel kansen. Daar waar het bijvoorbeeld gaat om toezicht, smart logistics of inspectie van lastig toegankelijke punten, kunnen drones snelle en efficiënte hulpmiddelen zijn. Drones zijn echter relatief nieuw en er is nog veel te leren over de operatie van drones en de betrouwbaarheid tijdens het vliegen. Het is daarom goed dat het ABL deze belangrijke nieuwe sector in de luchtvaart actief monitort en dat er meldingen gedaan worden. Om de analyse door het ABL robuuster te maken zijn er meer data nodig. Hiervoor heb ik samen met het NLR een project gestart om op structurele wijze operationele data uit de dronesector te kunnen verzamelen waarbij tegelijkertijd de last voor deze sector minimaal is.

Ik zal de ILT verzoeken om door te gaan met het monitoren van de meldingen en voorvallen met drones om de effecten van de hiervoor geschetste maatregelen te kunnen meten. Daarnaast zal ik zal de voortgang van de maatregelen en inspanningen, zoals in deze brief benoemd, monitoren. Dit om te bezien of dit voldoende effect heeft om de veiligheid in het luchtruim en op de grond te borgen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎