Stand van zaken en maatregelen versterking Bureau ICT-toetsing
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2019D33678, datum: 2019-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-628).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -628 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2019Z16227:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-09-05 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-09-05 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-04 12:30: Digitale overheid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 628 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2019
Bij het Algemeen Overleg Digitale Overheid van 16 mei jongstleden heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de actuele situatie bij het Bureau ICT-toetsing (BIT) en de gevolgen van recente capaciteitsproblemen. Dat doe ik met deze brief.
Zoals ik heb aangegeven in het AO van 16 mei (Kamerstuk 26 643, nr. 619) deel ik de opvatting van uw Kamer dat het BIT een belangrijke functie vervult ten aanzien van kennis, kwaliteit en toetsing van ICT-projecten binnen de rijksoverheid. Ik hecht zeer aan het werk van het BIT en draag er zorg voor dat het dit werk vakkundig en onafhankelijk kan uitvoeren. De zorgen die de Toezichtsraad BIT in aanloop naar het AO van 16 mei met uw Kamer en mij heeft gedeeld over het functioneren van het BIT neem ik daarom serieus. Na overleg met het BIT en de Toezichtsraad informeer ik u graag over de huidige stand van zaken en de getroffen maatregelen.
Zoals ik u bij brief van 26 juni 20181 heb laten weten fungeerde de bureaumanager van het BIT het afgelopen jaar tevens als hoofd BIT. De wervingsprocedure voor een nieuw hoofd BIT loopt inmiddels. In de tussenliggende periode heb ik een ervaren toetsmanager van het BIT aangesteld als waarnemend hoofd BIT. Hiermee kan de continuïteit van het BIT en de kwaliteit van de BIT-toetsen op peil blijven.
Het doorschuiven van een medewerker binnen de organisatie heeft echter wel gevolgen voor de operationele capaciteit van het BIT. Naar verwachting kan het hierdoor in 2019 circa vier toetsen minder uitvoeren. Ik kijk daarom ook naar personele versterking van het BIT op korte termijn.
Voor de financiering van het BIT in 2020 was in de eerste plaats een besluit nodig over de voorlopige continuering van het BIT. Ik heb de Toezichtsraad en uw Kamer in mijn brief van 29 maart jl. daarom laten weten dat ik het BIT vooralsnog tot eind 2020 verleng (Kamerstuk 26 643, nr. 603). De financiering over 2020 is geregeld in de BZK-begroting.
Ik heb in het instellingsbesluit naast de verlenging van het BIT tevens de mandatering van de bureaumanager BIT versterkt. Daarbij is geëxpliciteerd dat adviezen van het BIT rechtstreeks door de bureaumanager BIT aan de bewindspersonen van BZK kunnen worden voorgelegd. Het aangepaste instellingbesluit is bijgesloten bij deze brief2.
Het recente vertrek van één van de leden van de Toezichtsraad betreur ik.
Ik heb conform het instellingsbesluit van het BIT het Platform CIO Nederland verzocht om zo snel mogelijk een nieuw lid voor de vrijgekomen functie aan te dragen.
Zoals ik ook bij het AO van 16 mei jl. aan uw Kamer meldde blijft de functie van het BIT belangrijk zolang de ICT binnen de overheid nog niet voldoende op orde is. Dat die functie de komende jaren nodig blijft staat voor mij buiten kijf.
Zoals aangegeven in mijn aanbiedingsbrief bij de evaluatie BIT3 wil ik de benodigde inrichting van onafhankelijke toetsing, toezicht en verantwoording binnen het I-domein van de Rijksdienst in goede samenhang kunnen bezien. Ik wil de Toezichtsraad BIT hier ook goed bij betrekken en heb haar gevraagd mij hierin te adviseren.
Ik hecht eraan om verdere besluitvorming over de toekomst van het BIT ook te baseren op de uitkomsten van de beleidsdoorlichting van het BIT en het door uw Kamer gevraagde onderzoek naar wenselijkheid en haalbaarheid van een Rijksinspectie Digitalisering. Ik heb uw Kamer op 8 juli jl. geïnformeerd over de opzet van de beleidsdoorlichting (Kamerstuk 30 985, nr. 34); beide onderzoeken zullen voor het eind van dit jaar worden afgerond.
Na de zomer informeer ik u zoals toegezegd4 tevens nog over de opvolging van BIT-toetsen binnen de rijksoverheid en over mogelijke scenario’s voor positionering van het BIT5. Daarbij zal ik ook ingaan op de recent door uw Kamer aangenomen moties over het BIT van de leden Van der Molen (CDA)6 en Bruins (CU)7.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops