Memorie van toelichting
Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Memorie van toelichting
Nummer: 2019D33685, datum: 2019-08-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35269-3).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35269 -3 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.
Onderdeel van zaak 2019Z16230:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-04 11:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-05 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-05 18:00: Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35269) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-10 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-16 14:00: Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren - 35269 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-19 23:15: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over moties ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen en over de Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35 259)) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 269 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
Dit voorstel tot wijziging ziet op het wetvoorstel tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens voor paren.1 In genoemd wetvoorstel is geregeld dat per 2020 eenmalig het kindgebonden budget niet wordt geïndexeerd. Met het voorliggende voorstel wordt de niet-indexering ongedaan gemaakt. Dit voorstel is aangekondigd per brief aan de Eerste Kamer op 8 juli 2019.2
Als gevolg van een omissie in de uitvoeringspraktijk bij de Belastingdienst/Toeslagen heeft een groep ouders geen kindgebonden budget ontvangen terwijl zij daar wel recht op hadden. In verband hiermee zullen de werkprocessen (voor de toekomst) worden aangepast. Gevolg hiervan is dat structureel meer ouders kindgebonden budget zullen ontvangen en de uitgaven daarmee hoger uitkomen dan eerder geraamd. Teneinde de budgettaire gevolgen van dekking te voorzien, heeft het kabinet eerder besloten om eenmalig in 2020 geen indexering van het kindgebonden budget toe te passen (zie eerdergenoemd wetsvoorstel).
Het niet-indexeren van het kindgebonden budget, in combinatie met de recente macro-economische verwachting3, leidt echter tot een nieuw en negatief koopkrachtbeeld voor een aantal huishoudgroepen. De regering acht dit met het oog op de koopkracht van deze mensen ongewenst. Daarom wordt voorgesteld deze eenmalige niet-indexering ongedaan te maken. De uitgaven aan kindgebonden budget komen hierdoor structureel circa € 60 miljoen hoger uit. De extra uitgaven worden opgevangen binnen de Rijksbegroting.
De inkomensgevolgen van het indexeren van het kindgebonden budget zien er als volgt uit:
Inkomensniveau1 | |
Minimum | 0,3% |
Minimum – modaal | 0,3% |
1x – 1,5x modaal | 0,1% |
1,5x – 2x modaal | 0,1% |
> 2x modaal | 0,1% |
Huishoudtype | |
Tweeverdieners met kinderen | 0,1% |
Alleenstaande ouder | 0,3% |
Alleenverdieners met kinderen | 0,1% |
Kinderen | |
1 kind | 0,0% |
2 kinderen | 0,1% |
3 en meer kinderen | 0,1% |
Alle huishoudens met kinderen | 0,1% |
1 Categorie «minimum» op basis van het netto inkomen, de overige categorieën op basis van het bruto inkomen. Bron: SZW |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark