Toezicht op het vaste gezichtencriterium en de drie-uursregeling
Kinderopvang
Brief regering
Nummer: 2019D33732, datum: 2019-09-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31322-404).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31322 -404 Kinderopvang.
Onderdeel van zaak 2019Z16253:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-05 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-10 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-21 10:00: Kinderopvang (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-12 19:47: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 322 Kinderopvang
Nr. 404 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3Â september 2019
Tijdens het AO Kinderopvang van 20Â juni jl. (Kamerstuk 31Â 322, nr. 399) heb ik toegezegd uw Kamer voor 1Â september 2019 te informeren over de stand van zaken van de gesprekken over de uitvoerbaarheid en handhaving van het vaste gezichtencriterium. Tijdens datzelfde AO heb ik toegezegd om met toezichthouders en kinderopvangorganisaties na te gaan hoe we in het toezicht de dialoog tussen houder en toezichthouder kunnen bevorderen1. In deze brief informeer ik u over hoe ik invulling geef aan deze toezeggingen.
Toezicht op het vaste gezichtencriterium en de drie-uursregeling
Op 22Â juli jl. hebben de VNG, GGD GHOR Nederland en mijn ministerie een gezamenlijke brief verstuurd aan gemeenten en GGDâen over het toezicht op het vaste gezichtencriterium en de drie-uursregeling2. Sinds de invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (Wet IKK) bestond er in de praktijk soms verschil van inzicht over de ruimte die een toezichthouder heeft om wel of geen overtreding vast te stellen als niet precies aan de wettelijke eisen over het vaste-gezichtencriterium en/of de 3-uursregeling wordt voldaan. In de gezamenlijke brief beschrijven de drie organisaties het doel van deze wettelijke eisen, welke uitgangspunten centraal staan en welke betekenis dit heeft voor het toezicht op en de handhaving van bovengenoemde wettelijke eisen. De drie organisaties dragen uit dat bij het toezicht op deze eisen het belang van de kinderen en de inspanning van de kinderopvangorganisatie centraal staan. Dit betekent dat de toezichthouder ruimte heeft om tot een professioneel oordeel te komen of er sprake is van een overtreding die gerapporteerd moet worden.
Omdat het toezicht en de handhaving voor de kinderopvang zijn gedecentraliseerd, is het aan gemeenten en GGDâen om hun werkwijze aan deze lijn aan te passen en hiernaar te gaan handelen. Om toezichthouders en handhavers hierbij te ondersteunen zal het Ministerie van SZW de beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang op dit punt aanpassen. Het streven is om deze aangepaste beleidsregel uiterlijk op 1Â januari 2020 te publiceren en in werking te laten treden.
Ik ben ervan overtuigd dat deze gedeelde lijn de kwaliteit van het toezicht op de kinderopvang â en daarmee de kinderen zelf â ten goede komt. Ik ben ook blij dat er nu duidelijkheid is op dit punt, zodat toezichthouders, handhavers en kinderopvangorganisaties weten waar zij aan toe zijn. Ook over het toezicht op het clusteren in de BSO (het opvangen van kinderen op een andere locatie tijdens rustige dagen of vakanties) bestond in de praktijk soms verschil van inzicht. GGD GHOR Nederland heeft mij laten weten dat er ook over deze kwestie nu duidelijkheid is, en dat zij de brancheorganisaties en de GGDâen hierover per brief heeft geĂŻnformeerd.
Bevorderen van de dialoog en flexibiliteit in het toezicht
Ik vind het belangrijk dat de toezichthouder en de houder van een opvanglocatie met elkaar in gesprek zijn over de geboden kwaliteit van de opvang. Die lijn is ook zichtbaar in de gezamenlijke brief over het vaste gezichtencriterium.
Een dialoog is nodig om praktijksituaties te kunnen duiden en om oog te hebben voor (onvoorziene) omstandigheden bij de houder. De toezichthouder is zo beter in staat om een oordeel te vormen over de gerealiseerde kwaliteit. De dialoog helpt de toezichthouder daarbij om het toezicht te verdiepen. Dit laat onverlet dat een toezichthouder bij situaties waarin het belang van kinderen in het geding is, zal optreden.
Daarnaast komt het de kwaliteit van het toezicht ten goede als de toezichthouder zijn inzet kan richten: meer toezicht waar het moet en minder waar dat kan.
Ik ben met de bij toezicht en handhaving betrokken overheidspartijen in gesprek om te kijken op welke manier een meer flexibele inzet van de toezichthouder behulpzaam kan zijn. Flexibiliteit moet bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van het toezicht en zo de kwaliteit, stabiliteit en veiligheid van de kinderopvang bevorderen. Over dit thema ga ik ook in gesprek met de kinderopvangbranche. Ik houd u van de ontwikkelingen op de hoogte.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
In het AO Kinderopvang van 20 juni 2019 is deze toezegging als volgt door de voorzitter geformuleerd: «de Staatssecretaris gaat met toezichthouders en kinderopvangorganisaties in gesprek over flexibiliteit in toezicht. Dat is horizontaal toezicht, in mijn woorden.»â©ïž
Zie www.veranderingenkinderopvang.nlâ©ïž