[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van het lid Rog over de rechtspositie van scholen die een inspectieoordeel "onvoldoende" krijgen

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Motie

Nummer: 2019D34136, datum: 2019-09-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35000-VIII-222).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35000 VIII-222 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019.

Onderdeel van zaak 2019Z16482:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019

Nr. 222 MOTIE VAN HET LID ROG

Voorgesteld 5 september 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat schoolbesturen alleen bezwaar kunnen maken tegen het oordeel «zeer zwak» onderwijs in het inspectierapport, maar niet tegen het oordeel «onvoldoende»;

voorts constaterende dat bij een significant aantal scholen na de bezwaarprocedure het inspectieoordeel «zeer zwak» alsnog naar boven wordt bijgesteld;

overwegende dat de inspectie niet gemotiveerd hoeft aan te geven waarom zij de zienswijze van het schoolbestuur op het inspectierapport niet overneemt, waardoor scholen nadeel kunnen ondervinden indien zij het oordeel «onvoldoende» krijgen;

verzoekt het kabinet, de mogelijkheden te onderzoeken hoe de schoolbesturen in rechte kunnen opkomen tegen een ander oordeel dan «zeer zwak» en daarbij mee te nemen op welke wijze de inspectie gemotiveerd dient te reageren op de zienswijze van het schoolbestuur, en de Kamer hierover binnen zes maanden te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rog