Verslag
Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2019D34397, datum: 2019-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35269-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. Kraaijenoord, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35269 -6 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.
Onderdeel van zaak 2019Z16230:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-04 11:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-05 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-05 18:00: Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35269) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-10 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-16 14:00: Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren - 35269 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-19 23:15: EINDE VERGADERING: STEMMINGEN (over moties ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen en over de Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren (35 259)) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
35 269 Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 6 september 2019
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.
Deze leden begrijpen de afweging die de regering maakt om de eerder in de wet opgenomen niet-indexering van het kindgebonden budget terug te draaien nu blijkt dat het niet-indexeren in combinatie met de recente macro-economische verwachting zou leiden tot een nieuw en negatief koopkrachtbeeld van een aantal huishoudgroepen. De leden van de VVD-fractie hebben geen nadere vragen over deze wijziging.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
Deze leden vragen de regering nader toe te lichten hoe de extra uitgaven worden opgevangen binnen de rijksbegroting. Zij vragen wat het effect op het koopkrachtbeeld is, gezien de geringe inkomenseffecten.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse, maar ook met verbazing kennisgenomen van het wetsvoorstel. Wat is er veranderd tussen het voorliggende wetsvoorstel en het oorspronkelijke wetsvoorstel waar de nota van wijziging niet-indexering voorstelde? Waarom werd het amendement 35 010, nr. 11 die de niet-indexering van het kindgebonden budget terugdraaide binnen het oorspronkelijke wetsvoorstel niet overgenomen? Waarom was het negatief koopkrachtbeeld van ouders op het minimum en modaal inkomensniveau bij het oorspronkelijke wetsvoorstel geen probleem en wordt het nu als belangrijkste argument aangevoerd voor de spoedwetgeving? Kan worden aangegeven waar de financiële dekking vandaan komt? Wordt de dekking van de € 60 miljoen extra uitgaven gevonden binnen het kindgebonden budget, in de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) of de gehele Rijksbegroting? Of is dit voorstel een onderdeel van het koopkrachtpakket voor Prinsjesdag? Is de dekking nieuw beleid van de regering?
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat, vanwege een fout van de Belastingdienst, sinds 2008 een grote groep ouders tien jaar lang geen gebruik heeft kunnen maken van het kindgebonden budget. Zij vinden het spijtig om te zien dat alleen ouders vanaf 2013 worden gecompenseerd voor deze fout. Vindt de regering het rechtvaardig dat sommige ouders wel worden gecompenseerd en andere weer niet? Waarop is het jaartal 2013 gebaseerd? Is het rechtmatig om een groep ouders wel te compenseren en een groep ouders, die tussen 2008 en 2013 recht zouden moeten hebben op een kindgebonden budget, niet?
Deze leden vragen de regering of zij bereid is om toch nog te kijken om alle ouders te compenseren die een kindgebonden budget hadden moeten krijgen. Kan er niet, net zoals bij de tegemoetkoming bij het Dagloonbesluit Werkloosheidswet (WW), worden gekeken naar een soort meldsysteem voor deze ouders? Waarom is dat hier niet mogelijk?
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog wel enige vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de structurele extra kosten aan kindgebonden budget door het wetsvoorstel circa € 60 miljoen bedragen. De extra uitgaven worden opgevangen binnen de Rijksbegroting. Kan de regering aangeven hoe dit verder wordt vormgegeven? Hoe worden de extra uitgaven concreet opgevangen binnen de Rijksbegroting?
Klopt de interpretatie dat er extra middelen worden betrokken bij de SZW-begroting, ook gezien het eerdere wetsvoorstel, waarnaar verwezen wordt in de memorie van toelichting? Of wordt er binnen de SZW-begroting geld vrijgemaakt om de extra kosten te dekken?
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Kraaijenoord