Resultaten en stand van zaken onderzoeken kinderopvang
Kinderopvang
Brief regering
Nummer: 2019D34590, datum: 2019-09-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31322-405).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31322 -405 Kinderopvang.
Onderdeel van zaak 2019Z16693:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-10 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-01 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-04-21 10:00: Kinderopvang (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-05-12 19:47: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 322 Kinderopvang
Nr. 405 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2019
Kennis uit onderzoek is een belangrijke basis om beleid goed vorm te geven. Op het terrein van de kinderopvang worden daarom jaarlijks verschillende onderzoeken uitgevoerd om meer kennis te verwerven en daarmee nieuw en bestaand beleid beter te onderbouwen of bij te sturen. Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten en de stand van zaken van een aantal onderzoeken die zijn en worden uitgevoerd.
Resultaten onderzoek informatiebehoefte kinderopvang
Zoals ik u eerder in mijn brieven d.d. 29 oktober 20181 en 25 april 20192 heb laten weten, heb ik onderzoek laten doen om inzicht te krijgen in hoe ouders informatie over kinderopvang vergaren en welke informatiebehoefte zij hebben. Het is van belang om hier eerst inzicht in te hebben om te kunnen bezien op welke manier de overheid ouders kan ondersteunen in hun informatiebehoefte.
Dit onderzoek is uitgevoerd door Motivaction en zend ik u hierbij toe3. Ik heb de resultaten van dit onderzoek met veel interesse gelezen. Hieronder geef ik de belangrijkste resultaten uit het onderzoek weer.
Ouders zijn tevreden over de beschikbaarheid van informatie over kinderopvang
Ongeveer de helft (53%) van de (toekomstige) ouders die formele opvang gebruikt of overweegt, vindt dat er voldoende informatie beschikbaar is om een weloverwogen keuze te maken voor een formele kinderopvanglocatie. 12% geeft duidelijk aan behoefte te hebben aan meer informatie. De overige 35% heeft een neutrale houding. 75% van de ouders die formele opvang gebruikt of overweegt, kan zo snel niet benoemen welke informatie gemist wordt rondom kinderopvang: 13% geeft aan geen informatie te missen. Ouders die zich in een oriëntatiefase voor kinderopvang bevinden, zijn relatief iets minder tevreden over de informatie en hebben in grote lijnen wat meer behoefte aan informatie.
Voor toekomstige ouders is de periode tussen 13–30 weken zwangerschap de ideale periode om informatie te ontvangen over kinderopvang
Toekomstige ouders verzamelen informatie over kinderopvang idealiter als ze tussen de 13–30 weken in verwachting zijn. De informatiebehoefte ontstaat als er zekerheid over de zwangerschap is (na circa 12 weken) en bereikt een hoogtepunt rond de 20 weken. De optimale periode is afhankelijk van verschillende factoren zoals regio (wachtlijsten in een stedelijke omgeving) en soort opvang (gastouder of niet).
Behalve tijdens en na de zwangerschap hebben ouders ook op andere momenten behoefte aan informatie. Dus ook nadat er een keuze is gemaakt voor een kinderopvang, of na het startmoment van de kinderopvang. Dit geldt vooral voor inhoudelijke zaken, zoals financiën en toeslagen. Daarnaast is te zien dat veel ouders met jonge kinderen die nog geen formele opvang gebruiken deze optie wel openhouden voor de toekomst. Het «instapmoment» of oriëntatieproces start dus niet per definitie bij een eerste zwangerschap, aan het einde van het zwangerschapsverlof, of bij de aankomende start van de basisschool. Tenslotte is er ook behoefte aan informatie over kinderopvang en de kosten daarvan als mensen overwegen om (weer) aan het werk te gaan.
Naast de kinderopvanglocatie zelf, en de directe omgeving, wordt ook de overheid gezien als een belangrijke bron voor informatie over kinderopvang
Ouders noemen kinderopvanglocaties en -organisaties vaak als belangrijke bronnen voor informatie over kinderopvang. De directe omgeving en familie worden ook vaak geraadpleegd voor informatie en worden door (toekomstige) ouders als het meest betrouwbaar en toegankelijk beoordeeld. De kinderopvanglocaties en -organisaties worden als relatief minder objectieve bronnen gezien.
De meerderheid van ouders vindt de overheid niet hoofdverantwoordelijk voor de aanwezigheid en/of het verschaffen van informatie over kinderopvang, 35% vindt van wel. De overheid wordt ook minder vaak genoemd als doorslaggevende bron bij de keuze voor kinderopvang. De ruime meerderheid van ouders (87%) heeft wel verwachtingen van de rijksoverheid als het gaat om informatie over kinderopvang: vooral als het gaat om toeslag, kosten en kwaliteit. (Toekomstige) ouders raadplegen ook regelmatig websites van de overheid – zoals de rijksoverheid en de Belastingdienst – en ervaren deze als betrouwbare en objectieve bronnen voor praktische en financiële informatie. 10% van de ouders die opvang gebruikt geeft ook aan het Landelijk Register Kinderopvang te raadplegen, met name voor informatie over registratie en inspectierapporten.
Eén centraal online informatiepunt gewenst
(Toekomstige) ouders missen vooral een centraal informatiepunt. 44% van de ouders geeft aan dat er een website met filters voor praktische zaken nodig is om kinderopvang te zoeken en te vergelijken. Te denken valt aan filters voor: soort opvang, nabijheid, beschikbaarheid, kosten en openingstijden. Daarnaast zou een extra rekenhulp voor alle kosten en toeslagen een goede verbetering zijn in hun ogen.
Advies
De uitkomst dat er weinig informatie wordt gemist, maar er wel behoefte is aan overzicht, kan erop wijzen dat ouders op dit moment eerder een «overload» dan een gebrek aan informatie over kinderopvang ervaren. Het belangrijkste advies vanuit het onderzoek is om een centraal online informatiepunt over kinderopvang te maken, omdat de vindbaarheid en vergelijkbaarheid van de informatie te wensen over laat.
Vervolg
In mijn brief van 25 april 2019 heb ik aangegeven dat ik u over eventuele vervolgstappen naar aanleiding van dit onderzoek eind 2019 informeer. Ik betrek daarbij ook de doorontwikkeling van In-één-oogopslag. «In-één-oogopslag» is een overzichtelijke, visuele samenvatting van het inspectierapport van de GGD-toezichthouder, bedoeld om ouders eenvoudig een goed en betrouwbaar beeld te geven van de kwaliteit van een opvanglocatie. In-één-oogopslag is te vinden in het Landelijk Register Kinderopvang4. Zoals ik u eerder heb gemeld, werk ik samen met betrokken partijen aan het verbeteren van In-één-oogopslag. Het streven is om deze verbeterde versie op 1 januari 2020 voor ouders beschikbaar te stellen.
Stand van zaken onderzoek stimuleren gebruik dagopvang door kinderen met een lage sociaal-economische status
In mijn reactiebrief op het SCP-rapport Kijk op de kinderopvang heb ik aangegeven dat ik aandacht heb voor kwetsbare gezinnen en het gebruik van betaalbare kinderopvang die aansluit bij hun wensen.5 Zowel voor de arbeidsmarktpositie en economische zelfstandigheid van deze groep als voor de ontwikkeling van de kinderen zou het goed zijn als zij (meer) gebruikmaken van formele opvang. Daarom heb ik eerder toegezegd te onderzoeken hoe kan worden bevorderd dat ouders met een lage sociaaleconomische status (SES) kiezen voor formele kinderopvang. Middels deze brief informeer ik u nader over de opzet van het onderzoek.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Tabula Rasa en zal bestaan uit twee delen:
• Het eerste deel van het onderzoek richt zich op het inzicht krijgen in de oorzaken waarom ouders met een lage SES minder vaak gebruik maken van formele dagopvang. Ook wordt gekeken naar de factoren die kunnen bevorderen dat deze groep ouders gebruik gaan maken van formele dagopvang. Op basis van deze kennis worden mogelijke interventies opgesteld die kunnen bevorderen dat ouders met een lage SES meer gebruik gaan maken van formele dagopvang.
• Vervolgens bepaal ik in samenspraak met Tabula Rasa of (een van de) interventies ook uitgevoerd gaat worden. Indien dit doorgang vindt, is het doel van het tweede gedeelte van het onderzoek om inzicht te krijgen in de resultaten en effecten van deze ingezette interventie(s).
De resultaten van dit onderzoek zullen worden gedeeld met de Kamer. Ook blijf ik samen met de sector en de wetenschap nadenken over kennisvragen en benodigde onderzoeken op het gebied van kinderopvang. Op die manier werken we samen aan gedragen en goed onderbouwd kinderopvangbeleid in Nederland.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark