[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over berichtgeving in de Volkskrant over de woonplannen van het kabinet

Integrale visie op de woningmarkt

Brief regering

Nummer: 2019D35342, datum: 2019-09-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-552).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -552 Integrale visie op de woningmarkt.

Onderdeel van zaak 2019Z17040:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2018-2019

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 552 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2019

In de procedurevergadering van donderdag 5 september jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken verzocht om een reactie over berichtgeving in de Volkskrant over de woonplannen van het kabinet.

Ik begrijp het ongeduld van de vaste Kamercommissie naar aanleiding van de berichtgeving in de media. Op berichtgeving in de media kan ik niet ingaan, omdat op dit moment geen sprake is van besluitvorming. Prinsjesdag, de derde dinsdag van september, is niet alleen traditiegetrouw het moment om de plannen voor het volgende jaar met de Tweede Kamer te delen. Het is ook een moment dat Grondwettelijk en in de Comptabiliteitswet is verankerd. Daar kan ik niet van afwijken. Tussen de Tweede Kamer en het kabinet bestaat daarom de afspraak dat kabinetsvoornemens over de begroting op gezette tijden worden gedeeld met de Tweede Kamer.

Op dit moment buigt de Raad van State zich over de conceptbegrotingen. De adviezen van de Raad van State worden de komende tijd betrokken bij de besluitvorming van het Kabinet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren