Europese en mondiale klimaatdiplomatie
Internationale klimaatafspraken
Brief regering
Nummer: 2019D35697, datum: 2019-09-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31793-189).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 31793 -189 Internationale klimaatafspraken .
Onderdeel van zaak 2019Z17214:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Medeindiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-09-26 13:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-09-26 14:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 189 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Met deze brief informeren wij u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister en Staatssecretaris van Financiën, over de inzet en voortgang van de klimaatdiplomatie. In deze brief zijn ook de aanbevelingen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) uit het briefadvies Internationaal Klimaatbeleid verwerkt.1 Tevens geven wij hiermee gevolg aan uw verzoek te worden geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot de door de Europese Unie (EU) af te spreken klimaatdoelen.2
Onder de Overeenkomst van Parijs hebben 195 landen afgesproken de mondiale temperatuurstijging tot ruim onder 2°C te beperken en daarbij te streven naar een verdere beperking van de opwarming tot maximaal 1,5°C (klimaatmitigatie). Ook stelt de overeenkomst tot doel de gevolgen van klimaatverandering te beperken (klimaatadaptatie) en financiële stromen in lijn te brengen met beide doelen. Bijna vier jaar na het bereiken van het akkoord in Parijs is de door de wetenschap onderbouwde urgentie van het nemen van klimaatactie groter dan ooit. Nederland en vele andere landen hebben zich daarom aan de nodige nationale maatregelen gecommitteerd. Desondanks is meer mondiale klimaatinzet nodig om de doelen te behalen. Het kabinet toont met de Klimaatwet (Kamerstuk 34 534) en het Klimaatakkoord die verhoogde inzet (Kamerstuk 32 813, nr. 342).
Het kabinet heeft de klimaatdiplomatie geïntensiveerd om andere landen te stimuleren meer klimaatambitie te tonen en meer klimaatactie te nemen, zowel binnen de EU als wereldwijd. Centraal daarbij staan de in 2020 in te dienen klimaatplannen. De Overeenkomst van Parijs vraagt dan om indiening van nieuwe dan wel aangepaste Nationally Determined Contributions (NDC) met verdergaande nationale mitigatie- en eventueel adaptatiemaatregelen, en moedigt indiening aan van een langetermijnstrategie gericht op klimaatneutraliteit in de tweede helft van deze eeuw.
Deze brief zet achtereenvolgens de kabinetsinzet op klimaatdiplomatie binnen de Europese en mondiale context uiteen en schetst daaronder een aantal acties en maatregelen. Tot slot somt de brief op hoe deze inzet bijdraagt aan de uitvoering van de aanbevelingen van de Adviescommissie Internationale Vraagstukken (AIV).
Europese Unie
Ophoging klimaatambities van de EU
De EU zal in 2020, net als andere verdragspartijen, haar langetermijnstrategie gericht op 2050 en haar NDC gericht op 2030 indienen. Het kabinet pleit in Europa voor een broeikasgasemissiereductie van 55% in 2030 en steunt het voorstel van de Europese Commissie (EC) om uiterlijk in 2050 tot een klimaatneutrale EU te komen. De prioriteiten van Nederland voor het Europese klimaatbeleid voor de komende jaren zijn in meer detail opgenomen in de Staat van de Europese Unie.3
In de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 februari 2019 is aangegeven dat klimaat op dit moment hoog op de politieke agenda staat in Brussel.4 Zo is klimaat één van de prioriteiten voor het EU-beleid in de Strategische Agenda 2019–2024 van de Europese Raad (ER). Nederland heeft hier in contacten in Brussel en met de lidstaten actief op aangedrongen. Tevens is er de afgelopen maanden in alle relevante Raadsformaties gesproken over het EC voorstel voor de langetermijnstrategie voor klimaat.5 De regeringsleiders hebben bij de ER van maart jl. besloten dat deze langetermijnstrategie zich moet richten op het bereiken van klimaatneutraliteit. Tijdens de ER van juni toonde zich een significante verschuiving in het krachtenveld; 24 van de 28 lidstaten gaven aan dat de EU in 2050 klimaatneutraliteit zou moeten bereiken.6
Het is nu zaak om tijdens de ER van oktober of uiterlijk december 2019 tot besluitvorming te komen over het tijdspad richting klimaatneutraliteit. De Nederlandse inzet is om, na het bereiken van overeenstemming over het 2050-doel, de discussie te starten over het ophogen van het 2030-doel naar 55%. Daarna moet de EC aan de slag met nieuwe voorstellen voor wetgeving en andere beleidsinstrumenten die de transitie naar een Europese klimaatneutrale samenleving mogelijk maken. Het kabinet voelt zich gesteund door het belang dat de nieuwe Commissievoorzitter Von Der Leyen hecht aan een ambitieus klimaatbeleid, waarbij zij streeft naar een klimaatneutrale EU in 2050. Haar plannen om in 2021 het 2030-doel aan te scherpen richting 55% gaan in de goede richting, maar Nederland blijft zich inzetten om al in 2020 het 2030-doel op te hogen naar 55% ten behoeve van een aangescherpte NDC van de EU.
Kopgroep binnen de EU
Nederland heeft samen met andere ambitieuze EU-lidstaten een kopgroep voor het bereiken van hogere klimaatdoelen en ambitieus klimaatbeleid ingesteld.7 Deze wordt doorgaans voorgezeten door Nederland. De kopgroep heeft in aanloop naar de informele top van regeringsleiders in Sibiu van afgelopen mei een non-paper over Europees klimaatbeleid gepubliceerd, met daarin de oproep om zo snel mogelijk tot een akkoord te komen over het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 en het verhogen van het 2030-doel. Dit non-paper heeft de discussie over het EU 2050-doel in een stroomversnelling gebracht met als resultaat de brede steun EU-lidstaten. Kort na het uitkomen van het non-paper, heeft onder andere Bondskanselier Merkel het doel van klimaatneutraliteit in 2050 omarmd. Nederland blijft het initiatief nemen in de samenwerking van de kopgroep bij de afronding van de discussie over de langetermijnstrategie, in de agendering van de discussie over het 2030-doel en bij de verdere uitwerking van het klimaatbeleid. Het kabinet spreekt met een aantal kopgroeplanden over maatregelen, zowel bilateraal als bijvoorbeeld in het pentalateraal energieoverleg.
Zowel de Minister-President als de Minister van Economische Zaken en Klimaat spreken intensief en constructief met Duitsland over het klimaatbeleid van beide landen. Er worden ervaringen uitgewisseld met concrete beleidsmaatregelen en er wordt actief naar samenwerking gezocht op verschillende terreinen. Op 22 augustus is er een overleg geweest in Den Haag van de Nederlandse Ministeriële Commissie voor Klimaat en Energie met het Duitse klimaatkabinet onder leiding van de regeringsleiders. Hierbij is gesproken over de uitdagingen rond het behalen van de klimaatdoelen en over mogelijke maatregelen om de klimaattransitie te realiseren, inclusief aanscherping van de klimaatdoelen voor 2030 door Duitsland. Thema’s die besproken zijn, zijn bijvoorbeeld energie-infrastructuur en CO2-beprijzing. De gesprekken zullen vervolg krijgen in oktober 2019 wanneer hierover opnieuw van gedachten zal worden gewisseld tijdens de Nederlands-Duitse regeringsconsultaties. |
EU extern beleid
Naast verhoging van de doelstellingen binnen de EU, pleit Nederland er ook voor dat de EU haar externe beleid gebruikt om mondiale klimaatambitie en -actie te verhogen. De Raad Buitenlandse Zaken nam in februari jl. conclusies aan over de EU-klimaatdiplomatie die de Nederlandse ambities reflecteren. Bij overleggen van de EU met andere regionale organisaties en derde landen zet Nederland in op agendering van klimaat. Verder spant Nederland zich met gelijkgezinde landen in voor verhoging van het percentage klimaatfinanciering in het EU-instrumentarium voor ontwikkelingssamenwerking en voor het opnemen van de ratificatie en implementatie van de Overeenkomst van Parijs als essentiële clausule in nieuwe, brede EU-handelsakkoorden.
Mondiaal
De mondiale kabinetsinzet verloopt langs bilaterale en multilaterale lijnen, in samenwerking met statelijke en niet-statelijke actoren, en langs verscheidene sectoren en thema’s. De meeste landen, regionale en lokale overheden, bedrijven en burgers voelen de urgentie voor klimaatactie en handelen daar ook naar. Steeds meer landen – ook buiten de EU – zoals Chili, Costa Rica, Fiji, de Marshalleilanden en Nieuw-Zeeland, committeren zich aan klimaatneutraliteit in 2050 of eerder. Grote spelers zoals China en de EU zijn hard op weg de doelen te behalen die zij in hun NDC hebben gesteld. Tegelijkertijd zijn er mondiaal ook enkele belangrijke spelers die niet of onvoldoende meegaan in de urgentie. Voorbeelden hiervan zijn de VS, maar ook Brazilië, Saoedi-Arabië, en in toenemende mate Australië. Ondanks de kritische geluiden zijn hier ook positieve ontwikkelingen. Op de G20-top8 heeft de VS aangegeven zich in te zetten voor de ontwikkeling en toepassing van geavanceerde technologieën om de CO2-uitstoot verder te verminderen. De overige 19 landen hebben nogmaals hun commitment aan de klimaatdoelstellingen van Parijs benadrukt.
Bilaterale diplomatie
In bilaterale contacten en bezoeken van bewindspersonen en hoge ambtenaren stelt Nederland de noodzaak van meer klimaatambitie en -actie aan de orde. De klimaatdiplomatie werkt vanuit een landenspecifieke aanpak waarbij ambassades en de klimaatgezant actief betrokken zijn. Daarbij wordt ook gezocht naar concrete samenwerking waarbij Nederlandse kennis en kunde wordt gedeeld. Gelet op de interesse van andere landen – zowel Europees als wereldwijd – in de multi-stakeholder aanpak om te komen tot een breed gedragen Klimaatakkoord, organiseert Nederland programma’s hierover voor buitenlandse delegaties.
De economische missie naar Vietnam op 9 april jl., met de Minister-President, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Financiën had een belangrijke klimaatcomponent. In de gezamenlijke verklaring herbevestigden Nederland en Vietnam hun toezeggingen onder de Overeenkomst van Parijs en intensivering van klimaatinspanningen, mede via ambitieuzere NDCs in 2020. Daarnaast werden Memoranda of Understanding getekend over overstromingspreventie in Ho Chi Minh City en landbouwtransitie in de Mekong Delta. Ook toonde Vietnam veel interesse in mogelijkheden van wind op zee. Verder heeft Vietnam zich aangesloten bij de Global Commission on Adaptation. |
Ontwikkelingslanden
Klimaatverandering vormt één van de grootste bedreigingen voor ontwikkeling en het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs). Meer klimaatactie is nauw verbonden met de doelen van de nota Investeren in Perspectief om conflict en instabiliteit te voorkomen, armoede te bestrijden, duurzame inclusieve groei te bevorderen en het Nederlandse internationaal verdienvermogen te versterken. Dat doen we onder andere via onze programma’s op het gebied van water, voedselzekerheid, duurzame energie en bossen. Ook dragen we bij aan mondiale klimaatfondsen, zoals het Green Climate Fund, en internationale partnerschappen zoals het NDC Partnership en P4G – Partnering for Green Growth and the Global Goals 2030. Daarnaast financiert het kabinet het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) en vergroent het het brede instrumentarium voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking.9 Verder verhoogt Nederland geleidelijk zijn bijdrage aan de collectieve verplichting die de rijke landen op zich hebben genomen – herbevestigd bij de Overeenkomst van Parijs – om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard op te brengen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden.10
Het NDC Partnership (NDCP) ondersteunt ontwikkelingslanden bij de implementatie van hun NDCs en bij de ontwikkeling van een langetermijnstrategie. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is namens Nederland covoorzitter van het NDCP, samen met Costa Rica. Nederland heeft samen met Costa Rica het Climate Action Enhancement Package opgezet dat ontwikkelingslanden extra steun biedt bij het ophogen van hun klimaatambities in hun herziene of nieuwe NDC en bij het uitvoeren hiervan. |
Niet-statelijke actoren
Het behalen van de doelen van Parijs vergt een gezamenlijke inspanning van alle belanghebbenden op nationaal niveau, zoals in het kader van het Klimaatakkoord, en op internationaal niveau. Daarom werkt Nederland wereldwijd samen met onder andere steden, bedrijven, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Nederlandse steden delen hun kennis en ervaring over duurzame oplossingen. Ook bedrijven zien internationaal duurzaamheid steeds meer als een economische kans. Vele Nederlandse bedrijven onderschrijven dit, waaronder de leden van de Dutch Sustainable Growth Alliance. Het kabinet ondersteunt het Nederlands bedrijfsleven waar mogelijk bij het benutten van kansen bij duurzame projecten in andere landen en sluit zich aan bij internationale publiek-private samenwerkingen. Verder werkt het kabinet samen met internationale denktanks zoals het World Resources Institute en het Instituut Clingendael. Nederland faciliteert tevens de samenwerking tussen jongerenbewegingen uit verschillende landen die zich inzetten voor een duurzame toekomst.
De Transport Decarbonisation Alliance (TDA) is een informeel high level netwerk van voorlopers uit bedrijfsleven, steden en landen. Het TDA-werkprogramma richt zich op ambitie, versnelling en actie in de transitie naar duurzame mobiliteit (vermindering CO2-uitstoot). De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft in juni 2019 voor twee jaar het TDA-voorzitterschap op zich genomen. Dit stelt het kabinet in de gelegenheid inhoudelijk sturing te geven aan ambitie, strategieën en actie in de sector op de mondiale podia, zoals het International Transport Forum en het World Economic Forum. |
Sectoren en thema’s in NDCs
In de kabinetsbrede klimaatdiplomatie zijn we actief op alle sectoren die landen hebben opgenomen in hun NDCs. Bij klimaatmitigatie gaat het onder meer om de sectoren die ook de kern van het Klimaatakkoord vormen: landbouw en landgebruik, energie, mobiliteit, industrie en gebouwde omgeving. Daarnaast is Nederland actief op het gebied van klimaatadaptatie en andere klimaatrelevante terreinen, zoals circulaire economie en financiën. Zo zet het kabinet met de Nederlandse Internationale Waterambitie op het vlak van klimaatadaptatie in op het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid via bilaterale en multilaterale samenwerking.11
Circulaire economie (CE) kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de klimaatopgave door reducties van industriële emissies en vergroot tevens de voorzieningszekerheid van schaarse grondstoffen. In bilaterale contacten en bij internationale fora benadrukt het kabinet het ambitieuze Nederlandse CE-beleid en de bijdrage die dit kan leveren aan de klimaatopgave. Nederland heeft zich ook aangesloten bij het publiek-private Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE) en huisvest sinds dit jaar de PACE Action Hub (het secretariaat). |
Climate Smart Agriculture brengt de noodzaak van voedselzekerheid samen met de eisen die een veranderend klimaat stelt aan de landbouwsector. Nederland bevordert duurzame productiviteitsgroei van kleinschalige voedselproducenten door toegang tot informatie te vergroten, innovatie te stimuleren en de toepassing van lokale adaptatiestrategieën op grotere schaal te bevorderen. Nederland is een prominent lid van de Global Alliance for Climate Smart Agriculture en levert de covoorzitter. Het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse kennisinstellingen dragen ook actief bij. Zij zetten onder andere in op kennisoverdracht, het tegengaan van verliezen in de keten na de oogst en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen. |
Behoud en herstel van ecosystemen is één van de meest kosteneffectieve mitigatiemaatregelen. Een kwart van de voorziene mondiale emissiereductie in de huidige NDCs komt voort uit het tegengaan van ontbossing en uit duurzamer landgebruik. Nederland werkt samen met het bedrijfsleven, productielanden en (in Europees verband als) consumptielanden om ontbossing gerelateerd aan landbouwketens tegen te gaan (Amsterdam Declarations Partnership), duurzamere handel te stimuleren (IMVO-beleid), en de vraag naar duurzame producten te bevorderen. Ook in het kader van de Biodiversiteitsconventie en de SDGs is de Nederlandse inzet hierop gericht. |
Nederland hecht eraan dat financiële instellingen wereldwijd hun klimaatimpact in kaart brengen en doelen gaan stellen om deze terug te dringen. De Nederlandse financiële sector loopt hierin voorop; zij hebben zich recent gecommitteerd aan het Klimaatakkoord.12 Nederland spant zich, samen met geïnteresseerde landen, financiële instellingen, multilaterale instellingen en niet-statelijke actoren, in voor het meten en reduceren van de klimaatimpact van financiële instellingen, en brengt daarbij nadrukkelijk de goede initiatieven die in Nederland worden ontwikkeld onder de aandacht. |
Multilaterale banken
Multilaterale banken spelen een centrale rol in de architectuur voor financiering van klimaatactie, met name in ontwikkelingslanden. Nederland vraagt de multilaterale banken, bijvoorbeeld de Wereldbankgroep, de Europese Investeringsbank en de regionale ontwikkelingsbanken zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, dan ook om leiderschap te tonen ten aanzien van klimaatambities. We vragen de banken hun financiering van klimaatprojecten in partnerlanden verder uit te breiden, hun portefeuilles in lijn te brengen met de Parijsdoelstellingen, de financiering van fossiele brandstoffenprojecten uit te faseren, en klimaat prominent op te nemen bij de landendialogen en nieuwe landenstrategieën. Verder ondersteunt Nederland het werk van de Wereldbankgroep om de bancaire sector in ontwikkelingslanden te helpen met vergroenen en klimaatinvesteringskansen tot 2030 te realiseren.
Internationale coalities
Samenwerking met gelijkgezinde partners draagt bij aan momentum om tot internationale afspraken, ook met niet-statelijke actoren, te komen. Nederland is actief in diverse ambitieuze coalities zoals de High Ambition Coalition die zich generiek richt op meer klimaatambitie, de Carbon Neutrality Coalition die zich richt op de 2050-ambitie, de Powering Past Coal Alliance die zich richt op het uitfaseren van kolen in 2030, de Coalition of Finance Ministers for Climate Action die zich richt op instrumenten zoals koolstofbeprijzing en groene budgettering, en de eerdergenoemde TDA.
Multilaterale evenementen
Het afgelopen kalenderjaar heeft Nederland zich actief ingezet voor het behouden – en waar nodig creëren – van momentum voor klimaat bij multilaterale fora zoals de voorjaarsvergaderingen van het Internationale Monetaire Fonds en de Wereldbank, de G20-top, en het High-Level Political Forum van de Verenigde Naties (VN). Tot en met de COP26 eind 2020, waar duidelijk wordt of de ingediende NDCs en langetermijnstrategieën ambitieus genoeg zijn om de doelen van Parijs en de SDGs te behalen, zowel op landenniveau als in de mondiale context, is de Nederlandse inzet bij multilaterale evenementen om afspraken te maken over grotere klimaatambitie en -actie. Belangrijke aankomende klimaatevenementen zijn de VN Klimaattop op 23 september,13 de pre-COP in Costa Rica van 8 t/m 10 oktober, Our Ocean conferentie van 23–24 oktober, de COP25 in Chili van 2 t/m 14 december en de Climate Adaptation Action Summit op 22 oktober 2020 in Nederland.
Global Centre on Adaptation
Om klimaatadaptatie internationaal meer te stimuleren heeft Nederland, op initiatief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, samen met enkele partners in 2017 het Global Center on Adaptation (GCA) opgezet dat de Global Commission on Adaptation ondersteunt. Het GCA is opgezet als een «excellent adaptatie-kennisinstituut». De Minister-President heeft namens Nederland in 2018 met inmiddels 18 andere regeringsleiders de Global Commission on Adaptation gelanceerd die in twee jaar tijd de mondiale adaptatie actieagenda zal versnellen. Deze commissie wordt geleid door voormalig VN Secretaris-Generaal Ban Ki-moon, CEO van de Wereldbank Kristalina Georgieva en Bill Gates (Bill & Melinda Gates Foundation). Voorafgaand aan de VN Klimaattop publiceert de Commission het Flagship Report. Op 24 september wordt het Global Commission’s Year of Action gelanceerd met als doel bewustzijn te creëren en politieke steun te verkrijgen voor de acht action tracks. Deze tracks zijn een belangrijk onderdeel van de Climate Adaptation Action Summit. Nederland heeft een leidende rol bij de action tracks infrastructuur en water, en draagt onder andere ook actief bij aan het track voedsel, landbouw en rurale ontwikkeling.
Internationale lucht- en zeevaart
Ook de internationale lucht- en zeevaart moeten zich onverminderd inzetten voor reductie van broeikasgasemissies. Nederland werkt in het verband van de Internationale Maritieme Organisatie samen met een groep ambitieuze landen aan reductie van CO2-uitstoot door het voeden van de dialoog en het ontwikkelen van technische, politieke, sociale en milieuoplossingen voor de internationale zeescheepvaart. Zo zet Nederland zich in voor de halvering van de totale CO2-uitstoot van de internationale scheepvaart in 2050 ten opzichte van 200814 en het werken naar een volledig klimaatneutrale sector.
Voor de verduurzaming van de internationale luchtvaart richt Nederland zich onder andere op duurzame innovaties en op de inzet van duurzame brandstoffen.15 De huidige door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie gehanteerde langetermijndoelstelling is gericht op een halvering van de emissies van de internationale luchtvaart in 2050 ten opzichte van 2005. Nederland zal samen met andere Europese landen inzetten op een aanscherping van deze doelstelling en op een verbetering van een mondiaal Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA). Bovendien zal Nederland binnen de EU het voortouw nemen bij het internaliseren van de externe kosten van luchtvaart en het toepassen van verdere beprijzing, onder andere door fiscale vergroening, bij voorkeur op Europees niveau. In dit verband heeft Nederland op 20–21 juni jl. een internationale conferentie georganiseerd over het belasten van de luchtvaart.
AIV Briefadvies Internationaal Klimaatbeleid
Het kabinet neemt de aanbevelingen geformuleerd door de AIV in het briefadvies Internationaal Klimaatbeleid ter harte en deelt de overtuiging dat er wereldwijd meer actie nodig is om de doelen gesteld onder de Overeenkomst van Parijs te halen. Het briefadvies somt meerdere mogelijkheden op, die uiteenvallen in de thema’s inzet van financiële prikkels, aanvullende en nieuwe financiering, internationaal geldende standaarden en leiderschap van de EU, om de Nederlandse bijdrage te vergroten.
Het kabinet heeft veel van deze ideeën reeds omarmd. Deze kamerbrief schetst hoe de kabinetsinzet hieraan bijdraagt met diplomatieke maatregelen, beleidsmatige initiatieven op nationaal, EU, en mondiaal niveau, en het financieren van initiatieven op het terrein van klimaatmitigatie en -adaptatie. Zoals beschreven geeft het kabinet met de vergroening van het internationale financieringsinstrumentarium financiële prikkels om de ontwikkeling van duurzame energie te stimuleren en het gebruik van fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen. Ook is Nederland, samen met financiële instellingen, koploper op het in kaart brengen van de klimaatimpact van financiële stromen en het opstellen van internationale standaarden. Het kabinet zet zich er nadrukkelijk voor in om deze initiatieven internationaal en Europees onder de aandacht te brengen, zodat grootschaliger impact wordt bereikt. Daarnaast voert het kabinet de aanbeveling tot bijdragen aan nieuwe en aanvullende financiering al uit door onder andere het toekennen van extra middelen voor klimaatactie, oplopend van € 40 miljoen in 2018 tot € 80 miljoen per jaar vanaf 2020, en de inzet op het mobiliseren van private financiering, bijvoorbeeld via het reeds genoemde DFCD.16 Zoals aangegeven is klimaat een belangrijke dimensie voor het kabinet in het EU externe beleid en de samenwerking tussen EU en andere landen, zoals India en China. Ten slotte zal Nederland zich tijdens de VN Klimaattop, en hierna, inspannen om met bovengenoemde initiatieven en diplomatieke inspanningen (bilateraal en in EU- en VN-verband) te komen tot meer internationale, collectieve klimaatactie die de doelen van Parijs binnen handbereik houden.
Vervolg
De aandacht voor klimaatverandering groeit wereldwijd. Het is een dynamisch onderwerp dat steeds hoger op de agenda staat bij vele landen en internationale organisaties. Zoals hierboven beschreven blijft het kabinet kansen zoeken en benutten om de wereldwijde inspanningen voor het behalen van de doelen van de Overeenkomst van Parijs te vergroten. Over de actuele ontwikkelingen op het gebied van klimaatdiplomatie informeren wij u opnieuw in de eerste helft van 2020.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Het AIV-briefadvies Internationaal Klimaatbeleid d.d. 17 juli 2019 is bij deze brief gevoegd. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 35 000, nr. 15↩︎
Kamerstuk 35 078, nr. 1↩︎
Kamerstukken 31 793 en 21 501-08, nr. 186↩︎
Europese Commissie COM (2018) 773, «Een schone planeet voor iedereen – Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie».↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1468↩︎
Te weten: Denemarken, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal, Slovenië, Spanje en Zweden.↩︎
Kamerstuk 32 429, nr. 14↩︎
Kamerstuk 34 952, nr. 44 en Kamerstuk 31 793, nr. 183↩︎
Bijlage 7 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-nota; Kamerstuk 35 001, nr. 1.↩︎
Kamerstuk 32 605, nr. 217↩︎
Kamerstuk 32 813, nr. 342↩︎
Voor de inzet bij de VN Klimaattop, zie Kamerstuk 26 150, nr. 182.↩︎
Kamerstuk 31 409, nr. 186↩︎
Kamerstukken 31 936 en 32 813, nr. 585↩︎
In het AIV-advies wordt gesproken over een Nederlandse toezegging van USD 1,25 miljard als bijdrage aan de collectieve verplichting van de ontwikkelde landen om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard beschikbaar te stellen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Een dergelijke toezegging is niet gedaan, maar de Nederlandse klimaatfinanciering vertoont sinds 2010 een stijgende lijn en beliep in 2.018 EUR 1,08 miljard.↩︎