Behoeftestelling project ‘Vervanging drijvende brugslagcapaciteit’
Materieelprojecten
Brief regering
Nummer: 2019D35883, datum: 2019-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-287).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Visser, staatssecretaris van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -287 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2019Z17305:
- Indiener: B. Visser, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2019-09-24 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-26 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2019-10-30 15:00: Personeel/Materieel Defensie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2019-11-06 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2018-2019 |
27 830 Materieelprojecten
Nr. 287 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2019
Inleiding
Met deze brief informeer ik u over de behoefte aan het vervangen van de drijvende brugslagcapaciteit (pontonbrug). Dit project voorziet in de vervanging van de huidige drijvende brugslagcapaciteit die een essentiële rol vervult in de mobiliteitsondersteuning van landeenheden tijdens operationele inzet en van civiele autoriteiten bij nationale inzet. Met deze brugslagcapaciteit kunnen brede waterhindernissen zoals rivieren worden overgestoken. Er kan zowel in diep als in ondiep water mee worden opgetreden, bijvoorbeeld in geval van watersnood.
De vervanging van de huidige drijvende brugslagcapaciteit is noodzakelijk omdat deze niet meer voldoet aan de operationele eisen, technologisch sterk is verouderd en geen optimale bescherming biedt aan het personeel en de omgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot motorgeluid en emissie. Dit project draagt dan ook direct bij aan de modernisering van de Krijgsmacht.
Context
In de context van een veranderende veiligheidssituatie heeft het kabinet met de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) een perspectief geschetst voor de stapsgewijze versterking en modernisering van de krijgsmacht. Hierbij is het uitgangspunt een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die in staat is uitvoering te geven aan haar grondwettelijke taken. Het welslagen van militaire inzet en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht is sterk afhankelijk van mobiliteitsmiddelen. Specifiek voor brede waterhindernissen beschikt Defensie over drijvende brugslagcapaciteit, in de vorm van pontonbruggen. Met dit project geeft Nederland invulling aan de inzetbaarheidsdoelstellingen in het kader van NAVO en van nationale inzet.
Behoefte
De huidige drijvende brugslagcapaciteit, vouwbrug genaamd, is sinds 1985 in gebruik bij Defensie en is vanwege financiële krapte niet eerder in aanmerking gekomen voor vervanging. De huidige capaciteit voldoet niet meer aan de operationele eisen die de NAVO stelt. Zowel het draagvermogen (het maximale gewicht van een voertuig dat de brug kan gebruiken) als de maximale stroomsnelheid waarbij een brug kan worden ingezet voldoen niet aan de eisen waardoor flexibele inzet niet meer mogelijk is.
Met dit project wordt de huidige brugslagcapaciteit vervangen door een nieuwe pontonbrug. De brug is bedoeld om rivieren e.d. van breder dan 20 m te kunnen overschrijden, bijvoorbeeld bij opmars of terugtocht in gevecht, bij de logistiek voor een missie of in het geval van watersnood in Nederland. De brug creëert daarmee bewegingsvrijheid en flexibiliteit. De behoefte bestaat uit bruggen (midden- en eindpontons), boten om de brugdelen te verplaatsen en in positie te houden op het water en middelen om de brugdelen en boten te vervoeren op het land. Ook wordt de veiligheid van personeel en omgeving verbeterd door het verwerven van een capaciteit met modernere techniek.
Kenmerken
De instandhouding wordt grotendeels door Defensie uitgevoerd. De levensduur van het materieel is, rekening houdend met regelmatige operationele inzet, tenminste vijftien jaar. De beoogde kwantiteit maakt het mogelijk te voldoen aan de NAVO-normen en de gegarandeerde capaciteit zoals opgenomen in de catalogus Nationale Operaties. Tevens zijn er middelen voorzien voor het verzorgen van opleidingen. Indien inzet voor NAVO en voor Nationale Operaties gelijktijdig plaatsvindt is hiervoor het opleidingsmaterieel benodigd. De opleiding wordt dan tijdelijk opgeschort.
In het project worden opties in de contracten opgenomen om eventuele toekomstige aanvullende behoeften en functionaliteiten op een doelmatige en doeltreffende wijze in te kunnen vullen. Het project voorziet in de toekomstige automatisering van de boten en biedt op termijn de mogelijkheid voor een kleinere personele footprint tijdens inzet en verdere verbetering van de veiligheid.
Door te kiezen voor Military off the shelf producten zijn de risico’s laag. Resterende risico’s zijn middels een projectreserve afgedekt.
Financiële aspecten
Met het project is een investering van 25 miljoen tot 100 miljoen euro gemoeid. Deze investering komt ten laste van het investeringsbudget van Defensie.
Vooruitblik
Het project wordt uitgevoerd in de periode van 2019 tot en met 2024. Vanaf 2021 stroomt het eerste materiaal de organisatie binnen.
Omdat de financiële omvang van het project minder dan 100 miljoen euro is, ben ik voornemens de Defensie Materieel Organisatie te mandateren het project uit te voeren. De Kamer zal over de voortgang van dit project worden geïnformeerd via de begroting, het jaarverslag en het Defensieprojectenoverzicht.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser