[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De registratie van levend geboren kinderen die voor het doen van geboorteaangifte reeds waren overleden

Schriftelijke vragen

Nummer: 2019D37122, datum: 2019-09-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z17804).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z17804:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2019Z17804

Vragen van de leden Van der Graaf en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de registratie van levend geboren kinderen die voor het doen van geboorteaangifte reeds waren overleden (ingezonden 24 september 2019).

Vraag 1

Is het waar dat in het verleden (onder andere in de jaren ’70) kinderen, die geboren werden, kort leefden en waarvan door omstandigheden (bijvoorbeeld geboorte op een feestdag) pas na het overlijden geboorteaangifte kon worden gedaan, niet werden opgenomen in het Persoonsregister en dat dit juridisch gezien een sluitende procedure was?

Vraag 2

Is het waar dat deze kinderen met de wijziging van de Wet basisregistratie personen weliswaar bij de gemeente kunnen worden geregistreerd, maar dat zij enkel kunnen worden geregistreerd als levenloos geboren?

Vraag 3

Begrijpt u dat het voor ouders zeer pijnlijk is, wanneer hun kind korte tijd heeft geleefd maar het niet als zodanig in de Basisregistratie Personen kan worden opgenomen?

Vraag 4

Welke mogelijkheden ziet u om ouders in staat te stellen in deze specifieke gevallen hun kind alsnog in de Basisregistratie Personen op te laten nemen als zijnde levend geboren en daarna overleden? Bent u bereid hiertoe met aanvullende instructies richting gemeenten en zo nodig met aanvullende wetgeving te komen?