Reactie op het verzoek van het lid Van Aalst, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 25 september 2019, over het bericht ‘Minister wist dat stint nooit weg op mocht, fouten bij keuring verzwegen’
Maatregelen verkeersveiligheid
Brief regering
Nummer: 2019D37472, datum: 2019-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29398-756).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- RDW Test rapport betreffende de aanwijzing van bijzondere bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is, in overeenstemming met artikel 20b Wegenverkeerswet zoals gepubliceerd in Staatblad 2010, nummer 744
- Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met technische eisen voor door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen bromfietsen die in het verkeer worden gebruikt
Onderdeel van kamerstukdossier 29398 -756 Maatregelen verkeersveiligheid.
Onderdeel van zaak 2019Z18025:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-10-02 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2019-10-03 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-30 16:30: Debat over de Stint (Plenair debat (debat)), TK
- 2019-10-31 14:20: Aansluitend aan het afscheid: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 756 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2019
Tijdens de regeling van werkzaamheden van vandaag (Handelingen II 2019/20, nr. 5, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer om een reactie gevraagd op berichtgeving in de media omtrent de toelating van de Stint.1 Hierbij treft u een reactie op deze berichtgeving.
Over de gang van zaken rondom de keuring heb ik uw Kamer geïnformeerd bij de beantwoording van schriftelijke vragen van uw Kamer op 18 januari 2019 en in het debat van 22 januari jl. met uw Kamer.2 Toen is gemeld dat de Stint niet voldoet aan de eis voor remvertraging van 4m/s2 wanneer deze op zichzelf wordt beoordeeld, los van de voorgeschreven wijze van keuren. Verder is toegelicht op welke wijze de RDW destijds de remweg heeft beoordeeld en is daarover geconcludeerd dat de formulering van de wijze van keuren eenduidiger had gemoeten.
Na de brief van 11 april 2011 aan de RDW is de wijze van keuren aangepast. Dat heeft vervolgens geleid tot de omschrijving van de wijze van keuren zoals die is gepubliceerd op 19 oktober 2011 en in werking is getreden op 1 januari 2012. De publicatie van de definitieve permanente eisen en de inwerkingtreding ervan heeft plaatsgevonden nadat de Stint is beoordeeld op 20 september 2011. Staande praktijk is dat de RDW bij beoordelingen het op dat moment geldende kader hanteert. Het is niet gelukt te achterhalen of destijds overwogen is om bij de beoordeling van de Stint te anticiperen op deze latere aanpassingen in de wijze van keuren.
Zoals ik in januari jl. aan uw Kamer heb geschreven, ga ik ervan uit dat de Onderzoeksraad voor de Veiligheid bovenstaand punt betrekt bij hun onderzoek naar de wijze waarop bijzondere voertuigen tot de openbare weg worden toegelaten. Ik ben nog in afwachting van dit onderzoek.
In de berichtgeving wordt verwezen naar het ontbreken van de bijlagen bij twee brieven die als bijlage bij de beantwoording van schriftelijke Kamervragen van 18 oktober 20183 zijn gedeeld met uw Kamer. Het betreft de bijlage bij de brief van 11 april 20114 en de brief van 27 april 2011.5 U treft beide bijlagen bij deze Kamerbrief6. Beide documenten zijn destijds over het hoofd gezien in de veelheid aan documenten. Nadat hierom is verzocht door RTL Nieuws, zijn beide bijlagen op 4 september 2019 verstrekt aan dit nieuwsmedium. Aangezien uw Kamer over de strekking van beide stukken al was geïnformeerd, werd er geen directe aanleiding gezien om deze bijlagen op dat moment separaat aan uw Kamer te verstrekken.
De bijlagen betreffen de concepteisen die in 2011 zijn gebruikt om de Stint te beoordelen en het format dat de RDW zou hanteren om te rapporteren over de beoordeling van deze concepteisen. Hierover is uw Kamer eerder geïnformeerd bij de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen van 18 oktober 2018. Zoals aan uw Kamer toen is geschreven in antwoord op vraag 30 is in 2011 een procedure ontwikkeld voor de aanvraag van bijzondere bromfietsen. Om een oordeel te kunnen vormen over de veiligheid moet worden aangetoond dat de desbetreffende bijzondere bromfietsen voldoen aan een aantal technische eisen en dat ze veilig gebruikt kunnen worden in het verkeer. Deze concepteisen zijn in 2012 juridisch verankerd in de Regeling voertuigen als permanente eisen aan de aangewezen bijzondere bromfietsen, en de wijze van keuren.
Tot slot het volgende in relatie tot het intrekkingsbesluit. Uw Kamer is geïnformeerd over het besluit om de aanwijzing van de Stint als bijzondere bromfiets formeel in te trekken. Het besluit zelf is gericht aan de fabrikant als belanghebbende. Daarmee ligt het niet in de rede dit op eigen initiatief openbaar te maken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4859841/stint-toelating-keuring-deugen-niet-minister-verzweeg-informatie↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 653 en Handelingen II 2018/19, nr. 43, item 26↩︎
Kamerstuk 29 398, nr. 616↩︎
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-859845.pdf Bijlage bij Kamerstuk 29 398, nr. 616↩︎
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-859842.pdf Bijlage bij Kamerstuk 29 398, nr. 616↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎