[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweede nota van wijziging

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2020)

Nota van wijziging

Nummer: 2019D37964, datum: 2019-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35275-6).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35275 -6 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2020).

Onderdeel van zaak 2019Z16490:

Onderdeel van zaak 2019Z18268:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 275 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2020)

Nr. 6 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 september 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel X wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Aan artikel 7a wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij de beoordeling van de naleving van dit artikel wordt uitgegaan van de feitelijke situatie op het moment van de aanvang van de terbeschikkingstelling.

Toelichting

Met de voorgestelde toevoeging van het vierde lid aan artikel 7a van de Wet allocatie arbeidskrachten (Waadi) door intermediairs wordt verduidelijkt dat de beoordeling van het eerste en tweede lid ziet op de feitelijke inschrijving in het handelsregister op het moment voorafgaande aan de terbeschikkingstelling. Het doel van de registratieplicht uit artikel 7a is immers de verhoging van de transparantie van de markt, de versterking van het zelfreinigend vermogen van de branche en de versterking van het toezicht en handhaving op uitzendondernemingen.1 Ondernemingen of rechtspersonen dienen zich daarom feitelijk voorafgaande aan de terbeschikkingstelling daadwerkelijk in te schrijven overeenkomstig artikel 7a, eerste lid, zodat de inlener, bedoeld in het tweede lid, ook kan controleren of een bedrijf zich als «uitzendonderneming» heeft geregistreerd. Inschrijving als «uitzendonderneming» in het handelsregister op een moment na de aanvang van de terbeschikkingstelling met terugwerkende kracht tot een moment voorafgaande aan de terbeschikkingstelling doet daarom niet af aan deze verplichting.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees


  1. Kamerstukken II 2011/22, 32 872, nr. 3.↩︎