Fiche: Mededeling – Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D38022, datum: 2019-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2826).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2826 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z18293:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-10-03 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-30 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-11-12 15:00: Landbouw- en Visserijraad op 18 november 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2826 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2019
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Wetsvoorstellen tot aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds en Europees Solidariteitsfonds (Kamerstuk 22 112, nr. 2824)
Fiche: Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) (Kamerstuk 22 112, nr. 2828)
Fiche: Mededeling – Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
Tijdens het Algemeen Overleg Raad Algemene Zaken van 10 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2048) heb ik uw Kamer toegezegd om in een fiche terug te komen op de financiële aanspraken van Nederland op fondsen van de Europese Commissie in het geval van een no deal Brexit. Met (Kamerstuk 22 112, nr. 2824) geef ik invulling aan deze toezegging.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
BNC Fiche: Mededeling – Intensivering EU inzet bescherming & herstel bossen wereldwijd
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel:
Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Social Comité Raad en het Comité van de Regio’s: Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren
b) Datum ontvangst Commissiedocument:
23 juli 2019
c) Nr. Commissiedocument:
COM (2019) 352
d) EUR-Lex:
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/AUTO/?uri=CELEX:52019DC0352&qid=1566223991615&rid=1
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing:
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad:
Landbouw en Visserijraad.
g) Eerstverantwoordelijk ministerie:
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie constateert in de mededeling dat ontbossing en bosdegradatie wereldwijd, en met name in tropische gebieden, aanhouden met ernstige gevolgen voor biodiversiteit, klimaat, het levensonderhoud van kwetsbare groepen en andere ecosysteemdiensten. Ondanks alle inspanningen tot nu toe1, kan behoud en duurzaam gebruik van bossen niet worden verzekerd door huidige beleidsmaatregelen. Ook geeft de mededeling een analyse van de oorzaken van ontbossing en bosdegradatie en constateert dat de druk op bossen, vooral door groeiende vraag van een groeiende wereldbevolking, zal blijven toenemen. De mededeling onderkent dat bij verdiscontering van ontbossing in de wereldwijde consumptie van producten als palmolie, vlees, soja, cacao, mais, hout en rubber, het EU verbruik circa 10% vertegenwoordigt. De mededeling constateert dat daarom de intensivering van het optreden van de EU om de bossen over de hele wereld, en dan met name oerbossen, te beschermen en bossen op een duurzame en verantwoorde wijze te herstellen centraal moet staan in het duurzaamheidsbeleid van de EU. Dit is in lijn met het eerder gestelde EU-doel om ontbossing in 2030 te stoppen, aangegane internationale verbintenissen zoals het Klimaatakkoord van Parijs, de doelen van het VN- Biodiversiteitsverdrag (CBD) en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN, alsmede en oproepen van het Europees parlement, de Raad en belanghebbenden uit de private en publieke sector. De mededeling stelt dat bossen ook een veelbelovende groene economische sector zijn die belangrijk is bij duurzame ontwikkeling en de ontwikkeling van een duurzame bioeconomie.
De Commissie benadrukt dat zij ondanks het aflopen van haar mandaat de mededeling heeft uitgebracht vanwege de urgentie van de problematiek. In de mededeling staan een analyse en discussie over de aanpak, en maatregelen die direct uitgevoerd kunnen worden, of ter voorbereiding van regelgevend en financieel beleid. Het is aan de aantredende Commissie om hierover te besluiten.
De mededeling onderscheidt vijf prioriteiten met voor elk een aantal concrete kernacties en aanvullende acties:
1. Verklein de ecologische voetafdruk van de EU-consumptie op het land en bevorder de consumptie van producten uit ontbossingsvrije toeleveringsketens in de EU;
2. Werk samen met producerende landen om de druk op bossen terug te dringen en maak de EU-ontwikkelingssamenwerking aantoonbaar ontbossingsbestendig;
3. Versterk de internationale samenwerking om ontbossing en bosdegradatie te stoppen en bevorder het herstel van bossen;
4. Verleg de financiering om duurzamer landgebruik te ondersteunen;
5. Ondersteun de beschikbaarheid van, de kwaliteit van, en toegang tot informatie over bossen en toeleveringsketens van grondstoffen. Ondersteun onderzoek en innovatie.
De Commissie geeft aan dat voor succesvolle uitvoering een continue dialoog tussen de EU en haar partners in de wereld vereist is, een sterke betrokkenheid van de private sector, en actief overleg met het maatschappelijk middenveld. Daarbij geeft zij in een bijlage aanbevelingen mee aan lidstaten, de industrie en het maatschappelijk middenveld.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Duurzaam bosbeheer, met een geïntegreerde aanpak met gelijkwaardige aandacht voor ecologische, economische en sociale aspecten, is uitgangspunt van het Nederlandse nationale en internationale beleid. Daarbij moet oog zijn voor het systeem als geheel, de circulariteit ervan en het inzicht dat voeding, landbouw en ecologische duurzaamheid nauw met elkaar samenhangen2, 3. Inzet om ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan is daarom gericht op4: een productievere en efficiëntere duurzame circulaire landbouw (minder druk op bos); bosaanleg (minder druk op bos en herstel gedegradeerde gebieden); verduurzaming van handelsketens (palmolie, soja, cacao en koffie bijvoorbeeld dragen momenteel bij aan ontbossing)5 6 7; en van hout (stimuleren legale en duurzame houtoogst en het versterken bosbestuur onder andere via EU Actieplan voor Forest Law Enforment Governance and Trade (FLEGT)); een adequate en duurzame financiering van het bosbeheer, zodat de economische waarde van het bos instandhouding ervan stimuleert. Ook draagt het zoeken naar alternatieve eiwitbronnen8 hieraan bij. Mede gelet op bovenstaande ambities werkt Nederland op dit moment aan een bossenstrategie9 die zowel het nationale als het internationale domein bestrijkt. In het Klimaatakkoord10 zijn specifieke afspraken gemaakt over het tegengaan van ontbossing, klimaat slimmer bosbeheer en aanleg van meer bomen en bos in Nederland. Nederland zet in op nieuwe ambitieuze afspraken op het gebied van biodiversiteit (CBD), mede naar aanleiding van het wereldwijde biodiversiteitsrapport van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES).
Nederland is internationaal een belangrijke importeur van agrarische producten die gepaard kunnen gaan met ontbossing, bosdegradatie en ecosysteemconversie – zoals soja, palmolie, cacao en koffie. Door de grote handelskracht op deze producten, kunnen Nederlandse bedrijven invloed uitoefenen op het voorkomen van ontbossing. Nederland ondersteunt deze ontwikkeling, in samenspraak met productielanden, andere ketenpartijen, belangenorganisaties en via programma’s gericht op duurzame productie.
De Nederlandse overheid verwacht van Nederlandse bedrijven en financiële instellingen dat zij ondernemen conform de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, onder meer over het voorkomen en beperken van ontbossing. Nederland heeft daarnaast een rijks inkoopbeleid dat gericht is op duurzaam geproduceerde producten, waaronder hout en houtproducten.
Het beleid voor ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel zet in op het behoud van bos, herbebossing en verduurzamen en ontbossingsvrij maken van agrarische handelsketens vanuit het hoofddoel «bevorderen van duurzame inclusieve groei en klimaatactie wereldwijd»11. Het «Dutch Fund for Climate and Development» financiert klimaatrelevante projecten in ontwikkelingslanden, op het gebied van water, bosbouw, landbouw en restauratie van ecosystemen.
Het kabinet zet in zijn bilaterale en multilaterale activiteiten in op hogere ambities met betrekking tot klimaat, zoals de synergie tussen biodiversiteits- en klimaatbeleid (klimaatdiplomatie).
In Nederland zijn veel actieve spelers in de financiële wereld die relevante inzet tonen voor beleid voor bossen door te streven naar klimaat neutraal worden, of impact te meten op biodiversiteit, en de Nederlandse Bank die met deze thema’s aan de slag is. Ook heeft Nederland kennisinstellingen en belangenorganisaties met verstand van financieel beleid die willen samenwerken, ook met de financiële sector. Nederland heeft de ambitie om de financiële sector haar eigen bestaande financiële stromen te laten verduurzamen door onder andere het ondersteunen van instrumenten die kunnen doorrekenen of het portfolio bijdraagt aan ontbossing en het meenemen van milieueffecten zoals CO2 opslag en biodiversiteit bij investeringsbeslissingen.12
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Nederland verwelkomt de mededeling van de Commissie die in grote lijnen overeenstemt met de Nederlandse beleidsinzet en de recente inzet13 in de Amsterdam Declarations Partnership in Europees verband. De mededeling beschrijft een probleem waarvan Nederland al langer de urgentie voelt. Daarnaast is er momenteel wereldwijd veel aandacht voor ontbossing (en bosaanplant) in relatie tot klimaat en biodiversiteit vanwege de bosbranden in onder andere de Amazone, het rapport van het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering (IPCC) over Landgebruik en Klimaat en het eerder genoemde IPBES- rapport.
Wanneer in de mededeling wordt gesproken over «ontbossing en bosdegradatie» zou dat in beginsel in brede zin verstaan moeten worden als: «ontbossing en ecosysteem conversie & bos- en ecosysteemdegradatie». Het is wenselijk dat de mededeling en het daaruit voortvloeiende EU- beleid naast de focus op ontbossing, ook oog heeft voor andere cruciale natuurlijke ecosystemen die bij de uitbreiding van landbouwareaal zijn betrokken of aan degradatie blootstaan, zoals savannes, natuurlijke graslanden en wetlands.
Nederland onderschrijft de analyse van de Commissie dat, ondanks alle inspanningen die tot nu toe zijn verricht, de huidige beleidsmaatregelen het behoud, herstel en het duurzaam gebruik van de bossen niet voldoende waarborgen en dat de EU haar optreden moet intensiveren en een nog sterkere leiderschapsrol op zich moet nemen. De analyse van de Commissie dat de complexiteit van de problematiek vraagt om een aanpak langs vijf verschillende beleidssporen verdient ondersteuning. Bovendien geven de voorgestelde maatregelen nuttige aanknopingspunten voor een grotere gezamenlijke inzet van de EU en haar lidstaten om ontbossing, bos/biodegradatie en ecosysteem conversie wereldwijd tegen te gaan en behoud, herstel en uitbreiding van bos te bevorderen. Ook de inzet van de Commissie op intensivering en de facto op meer beleidscoherentie in het brede en complexe veld van bestaand EU-beleid dat voor bescherming en herstel van bossen en andere ecosystemen nodig is verdient steun. Daarbij is het wel van belang dat de EU en haar lidstaten ook naar het eigen landgebruik en bosbeheer en naar onze handelsstromen en consumptiepatronen kijken, zodat deze ook kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de mededeling. Het is positief dat de Commissie transparante informatie over bossen en agrogrondstofketens beschikbaar wil maken. Er moet een effectieve monitoring inspanning komen op de doelen die de EU zich op dit dossier stelt.
Daarnaast wil Nederland nog een aantal aanscherpingen en aandachtspunten naar voren brengen. Het is van groot belang dat de Commissie op de kortst mogelijke termijn in beeld brengt welke mogelijkheden er zijn om handelsketens volledig ontbossings-, bosdegradatie- en ecosysteem conversievrij te maken. Daarbij moedigt Nederland de Commissie aan alle effectieve maatregelen te overwegen – zowel regelgevende als niet-regelgevende maatregelen. De Commissie wordt gevraagd om te zorgen voor beleidscoherentie en aansluiting van de mededeling bij lopende initiatieven op het gebied van duurzame waardeketens, zoals het onderzoek door DG JUST naar bindende Europese maatregelen voor «due diligence».
In de mededeling is geen aandacht voor de adressering van enkele grote opgaven die zich op middellange termijn in de bredere mondiale context steeds sterker zullen aandienen en die als ze niet worden aangepakt de bescherming, het herstel en uitbreiding van bossen en andere ecosystemen die blootstaan aan degradatie en conversie ernstig in de weg zullen staan. Het gaat daarbij om voedselvoorziening (en welvaart) voor de groeiende mondiale bevolking, het daarvoor benodigde landbouwareaal en de bijdrage aan emissiereductie door de landgebruik sector. Het verdient daarom aanbeveling om hier vanuit de EU een nadrukkelijker strategie op te ontwikkelen. Voor de EU betekent dit dat zij in haar inspanningen ook nadrukkelijk moet meewegen wat de effecten zijn op deze drie uitdagingen. Omdat bossen belangrijk cultureel erfgoed kunnen bevatten en ook zelf van cultuurhistorische betekenis zijn en genetisch bos-erfgoed kunnen huisvesten, zou bescherming en herstel van bossen hand in hand moeten gaan met de bescherming van de cultuurhistorische en natuurhistorische waarden. Het ontwikkelen van een leidraad kan hierbij behulpzaam zijn. Nederland steunt de Commissie in haar voorgestelde aanpak op EU-niveau omdat daarmee een gelijk speelveld wordt gecreëerd en de EU hierin meer als één handelsblok kan gaan opereren. Het is daarbij nadrukkelijk wenselijk dat de EU samen met de lidstaten meer gericht en intensiever diplomatie gaat voeren om deze doelen af te stemmen met de grote consumentenlanden, zoals India en China en handelsblokken zoals Mercosur en ASEAN. Daarnaast zijn voor het geheel van het samenhangende pakket van acties in de mededeling tijdgebonden en toetsbare doelstellingen van belang, gelet op de recente evaluatie van het FLEGT-actieplan en het brede programma, de complexiteit en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de lidstaten en Commissie. Daarom pleit Nederland ervoor om een duidelijke planning toe te voegen, zodat onduidelijkheden over uitvoering van de voorgestelde maatregelen worden weggenomen.
Omdat Nederland een uitgewerkte EU-visie en strategie mist met betrekking tot REDD+ («Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation and the role of conservation, sustainable management of forests and enhancement of forest carbon stocks in developing countries») vraagt het de Commissie deze als actie uit te werken.
Bij de voorgestelde inzet van de Commissie om bij maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen om bossen in aanmerking te nemen in (prioriteit 1 aanvullende actie 2), stelt Nederland de Commissie voor om daarbij Europese financiële koplopers te ondersteunen met het ontwikkelen van instrumenten en data om hun portefeuille transparant te maken met betrekking tot bos en ecosysteemconversie. Ook stelt Nederland met betrekking tot prioriteit 4 voor om financiële instellingen die vooroplopen in het investeren met een positieve impact op biodiversiteit door herbebossing en het certificeren van bossen te financieren te faciliteren. Omdat de Commissie in de conclusie van de mededeling schrijft dat aanzienlijke financiële middelen beschikbaar zullen moeten komen, vraagt Nederland de Commissie dat nader te specificeren. Nederland is benieuwd naar de omvang van de benodigde middelen en op welke wijze en uit welke bronnen deze financiële middelen kunnen worden verkregen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Gelet op de complexiteit van de maatregelen en het grote aantal mogelijke maatregelen is het moeilijk een algemene inschatting te maken van een krachtenveld. Naar verwachting zullen de lidstaten die tevens onderdeel zijn van Amsterdam Declarations Partnership op hoofdlijnen positief reageren. Van een tweetal andere lidstaten wordt een soortgelijk geluid verwacht. Zes andere lidstaten hebben in het recente verleden de Nederlandse oproep voor een ambitieus EU-actieplan tegen ontbossing gesteund. Ook vanuit het Europees parlement wordt een positieve grondhouding verwacht.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
De grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Het plan van de Commissie heeft de vorm van een mededeling en bevat in zichzelf geen aankondiging van wet- of regelgeving. Wel zet de mededeling in op het in kaart brengen van regelgevende en niet-regelgevende maatregelen, waarover dan later eventueel besluitvorming moet worden genomen. De Europese Commissie is bevoegd mededelingen uit te vaardigen. Het VWEU bevat geen verwijzing naar de noodzaak om in een EU-beleid voor de bossen te voorzien. Desalniettemin zijn er vele beleidsmaatregelen op EU-niveau die voor bossen relevant zijn, zoals het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik, het beleid inzake plattelandsontwikkeling en het klimaat- en energiepakket van de EU. Deze verschillende beleidsmaatregelen zijn gestoeld op een mix van bevoegdheden.
De mededeling raakt aan verschillende beleidsterreinen van de Unie, met name aan landbouw, milieu en klimaat en energie (artikel 4, tweede lid, onderdelen (d), (e), (i) VWEU, gedeelde bevoegdheid van de Unie), het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 3 eerste lid, onderdeel e, VWEU, exclusieve bevoegdheid van de Unie) en onderzoek en technologische ontwikkeling (zie artikel 4, derde lid, VWEU, parallelle bevoegdheid van de Unie). De EU heeft tenslotte in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands beleid ook een bevoegdheid om een beleid inzake ontwikkelingssamenwerking te ontwikkelen en te ontplooien (zie artikelen 208 tot en met 211 VWEU) en de Europese Unie kan ook overgaan tot economische, financiële en technische samenwerking met derde landen (zie artikel 212 VWEU). De in de mededeling geschetste prioriteiten passen binnen de verschillende bevoegdheden van de Unie.
b) Subsidiariteit
Ten aanzien van de subsidiariteit heeft Nederland een positieve grondhouding.
De mededeling doet vooral voorstellen om EU- inspanningen op beleidsvelden waar al inzet is te intensiveren op het gebied van bescherming en herstel van bos wereldwijd, met name buiten de EU. Omdat de bestaande inspanningen onvoldoende zijn gebleken, gaat het om het consequenter en coherenter doorvoeren van beleid op beleidsvlakken waar dus al inzet op bestaat, waarbij ook sprake kan zijn van verbreding van inzet op bepaalde vlakken. Nederland is van oordeel dat verbetering van beleidscoherentie en het creëren van een meer gelijk speelveld voor bedrijven goed is voor de kracht van optreden van de EU als blok op het wereldtoneel en gunstig voor het Nederlands bedrijfsleven en de financiële sector, die in veel gevallen vooroplopen in de EU en daardoor in sommige opzichten kwetsbaar zijn voor concurrentie die duurzaamheid minder in acht neemt. Gelet op het bovenstaande concludeert Nederland dat maatregelen op EU-niveau een meerwaarde hebben ten opzichte van alleen maatregelen door de afzonderlijke lidstaten.
c) Proportionaliteit
De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De voorgestelde maatregelen verhouden zich qua inhoud goed met de doelstellingen.Daarnaast laat de mededeling, gelet op het globale karakter ervan, de uitvoering van de maatregelen in het algemeen zo veel mogelijk over aan de lidstaten.
d) Financiële gevolgen
Nederland zal de Commissie vragen precies aan te geven wat het financieel beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn. Nederland is van mening dat de eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De verwachting is niet dat de in de mededeling verwoorde voorstellen direct zullen leiden tot extra regeldruk en verhoging van administratieve lasten. Uitwerking van sommige voorstellen kan eventueel wel regeldrukeffecten hebben. Er is geen «Impact assessment» gemaakt. In de mededeling zijn geen concrete voorstellen gedaan waaruit thans concrete gevolgen voor regeldruk zijn af te leiden. Wel kunnen de verschillende prioriteiten en initiatieven aanleiding geven tot specifieke wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie. Deze zullen dan op het geëigende moment op de regeldrukaspecten, het effect op administratieve lasten en de concurrentiekracht worden beoordeeld.
Zoals vanuit de EU: EU Actieplan Forest Law Enforment Governance and Trade (FLEGT); Mededeling over Ontbossing van de Europese Commissie (uit 2008; met als doel ontbossing wereldwijd te stoppen in 2030 en te halveren in 2020); voorwaarden in vrijhandelsovereenkomsten; de langetermijnvisie voor een klimaatneutrale economie in 2050 («Çlean Planet for All»); de Renewable Energy Directive (RED2); the European Consensus on Development; het bewuster maken van de EU consument over aan bepaalde producten gekoppelde ontbossing; als belangrijke handelspartner, investeerder en leverancier van ontwikkelingshulp.↩︎
In lijn met: Kamerbrief ministers BHOS en LNV: Op weg naar een wereld zonder honger in 2030: de Nederlandse inzet over Wereldwijde Voedselzekerheid binnen de kaders van het vernieuwde BHOS- en landbouwbeleid, 6 juni 2019 (Kamerstuk 33 625, nr. 280)↩︎
In lijn met: LNV Visie: Landbouw, natuur en voedsel: Waardevol en verbonden 7 september 2018 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5); en met Realisatieplan Visie LNV, Op weg met nieuw perspectief, 17 juni 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, J)↩︎
Kamerbrief Staatssecretaris van Economische Zaken, over mondiaal duurzaam bosbeheer 26-1-2016 (Kamerstuk 30 196, nr. 386) en Kamerbrief Minister van LNV, 3-10-2018 (Kamerstuk 30 196, nr. 611)↩︎
In lijn met: LNV Visie: Landbouw, natuur en voedsel: Waardevol en verbonden 7 september 2018 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5); en met Realisatieplan Visie LNV, Op weg met nieuw perspectief, 17 juni 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, J)↩︎
In 2015 is Nederland met de Amsterdam Declarations een partnerschap (Amsterdam Declarations Partnership, ADP) begonnen met gelijkgezinde landen om het bedrijfsleven te ondersteunen in hun streven naar de import van uitsluitend ontbossingsvrij geproduceerde grondstoffen.↩︎
Kamerbrief (2-5-2019) over de Landbouw- en Visserijraad van 15-4-2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1169)↩︎
In lijn met: LNV Visie: Landbouw, natuur en voedsel: Waardevol en verbonden 7 september 2018 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5); en met Realisatieplan Visie LNV, Op weg met nieuw perspectief, 17 juni 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, J)↩︎
Uit Kamerbrief over ontwikkeling van een bossenstrategie van 20 mei 2019 (Kamerstuk 33 576, nr. 163)↩︎
Kamerbrief Minister EZK 28 juni 2019, Voorstel voor een Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, H)↩︎
Kamerbrief over en beleidsnota Investeren in Perspectief, 18 mei 2018 (Kamerstuk 34 952, nr. 1)↩︎
Kamerbrief over Programma Natuurlijk Ondernemen: Evaluatie en aanpak natuurlijk Kapitaal (Kamerstuk 33 576, nr. 166)↩︎
Kamerbrief (2-5-2019) over de Landbouw- en Visserijraad van 15-4-2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1169)↩︎